VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.VEILIGHEIDSGORDELS ..................156
SBR-SYSTEEM ...............................157
GORDELSPANNERS.......................158
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .....160
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“UNIVERSEEL ISOFIX”
KINDERZITJE ..................................165
FRONTAIRBAGS .............................171
ZIJAIRBAGS ...................................176
155
Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
voor het vervoeren van
kinderen
❒Het wordt aanbevolen kinderen altijd
op de achterbank te vervoeren, bij
een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
❒Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of
de led op de knop
op het
instrumentenpaneel brandt om er
zeker van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
❒Volg de aanwijzingen, die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren, zorgvuldig op. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboekje in het voertuig.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken.
❒Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
❒Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.❒Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
164
VEILIGHEID
BELANGRIJK
108)
Plaats een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje nooit
op de passagiersstoel als de
zijairbag aan passagierszijde is
ingeschakeld. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig
letsel en zelfs de dood van het
kind tot gevolg hebben. Het is
raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te
vervoeren: bij een ongeval biedt
de achterbank de meeste
bescherming. Als een kind op de
voorstoel in een tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje vervoerd moet worden,
schakel dan de
passagierszijairbags (front- en
zijairbags ter bescherming van
borst/bekken, bij bepaalde
versies/markten) uit met behulp
van het setup-menu. Het is
belangrijk om te controleren of de
speciale led op de knop
op
het instrumentenpaneel brandtom er zeker van te zijn dat deze
airbags daadwerkelijk zijn
uitgeschakeld. De passagiersstoel
moet tevens zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met
het dashboard.
109) De afbeeldingen dienen slechts
ter illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
110) Sommige kinderzitjes zijn
geschikt voor de gewichtsgroepen
0 en 1. Op de achterzijde van
deze kinderzitjes is een
aansluiting voor bevestiging aan
de autogordels voorzien en ook
hebben deze kinderzitjes aparte
gordels om het kind te
beschermen. In geval van
verkeerde montage kunnen deze
kinderzitjes wegens hun gewicht
gevaarlijk zijn (bijvoorbeeld
wanneer tussen het kinderzitje en
de autogordels een kussen wordt
geplaatst). Neem de
montagevoorschriften zorgvuldig
in acht.
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR “UNIVERSEEL
ISOFIX”
KINDERZITJE
Het voertuig is voorbereid voor de
montage van Universele Isofix
kinderzitjes, een nieuw Europees
gestandaardiseerd systeem om
kinderen veilig te vervoeren.
Een voorbeeld van een kinderzitje is
weergegeven in fig. 160.
160F1A0155
165
FRONTAIRBAGS
Het voertuig is uitgerust met
frontairbags voor bestuurder en
passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
Bij een frontale botsing wordt de airbag
door een elektronische regeleenheid
opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op
tussen de inzittende voorin en
het stuurwiel of het dashboard,
waardoor het lichaam van de inzittende
wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het
opblazen loopt het kussen direct weer
leeg.De frontairbags zijn geen vervanging
voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij een botsing kunnen degenen die
geen veiligheidsgordel dragen, in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende situaties kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
het front van het voertuig zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail, etc. );❒het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
114)
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Veiligheidsgordels moeten
dus altijd gedragen worden. Bij een
frontale aanrijding zorgen de
veiligheidsgordels ervoor dat de
inzittenden in de juiste stand worden
gehouden.
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 163.
171
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard is opgeborgen
fig. 164: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
115)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht.
Handmatige
uitschakeling van
frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit (voor
bepaalde markten/versies).
BELANGRIJK Voor het uitschakelen
van de passagiersairbags (front- en
zijairbags, voor bepaalde versies/
markten) wordt verwezen naar
de paragraaf “Display” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”. De led op de
knop gaat branden om aan te geven
dat het systeem uitgeschakeld is.
De led naast het symbool
fig. 165
op het dashboard geeft de toestand
van de passagiersbescherming aan. Als
de led niet brandt, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.Wanneer de passagiersairbags (front-
en zijairbags, voor bepaalde versies/
markten) weer worden ingeschakeld,
dooft de led.
Wanneer het voertuig wordt gestart
(sleutel in stand MAR), brandt de led
circa 8 seconden, als ten minste 5
seconden na de vorige uitschakeling
zijn verstreken. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Als het voertuig binnen 5 seconden
opnieuw wordt in-/uitgeschakeld, kan
de led gedoofd blijven. Controleer in dit
geval de correcte ledwerking, schakel
het voertuig uit, wacht minstens 5
seconden en schakel weer in.
Tijdens de eerste 8 seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren.
Ook in landen waarin de
uitschakelfunctie van de
passagiersbescherming niet geboden
wordt, wordt de test van de led
uitgevoerd, welke minder dan een
seconde gaat branden wanneer de
sleutel naar MAR wordt gedraaid, en
vervolgens weer dooft.
163F1A0312
164F1A0159
172
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN KINDERZITJES: WAARSCHUWING
166F1A0387
174
VEILIGHEID
BELANGRIJK
114) Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag
en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het dashboard aan passagierszijde, omdat
deze het correct openen van de passagiersairbag kunnen hinderen en tevens de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
115) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Daarom
moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard. Schakel de passagiersairbag
onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
175
ZIJAIRBAGS
116) 117) 118) 119) 120) 121) 122) 123) 124) 125)
126) 127) 128)
Het voertuig is uitgerust met
frontairbags voor bestuurder en
passagier, zijairbags voor bestuurder en
passagier voor bescherming van borst
en schouders (voor bepaalde
versies/markten) en hoofdairbags voor
het beschermen van de hoofden van de
inzittenden voor- en achterin.
Zijairbags (voor bepaalde versies/
markten) beschermen de inzittenden bij
middelzware zijdelingse botsingen,
door de airbag tussen de inzittende en
de interieurdelen van de zijstructuur
van het voertuig op te blazen. Als
de zijairbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit niet dat het systeem
slecht functioneert.
In geval van een zijdelingse botsing
zorgt een regeleenheid ervoor dat de
kussens worden opblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op tussen het
lichaam van de inzittenden en de
voertuigdelen die letsel zouden kunnen
veroorzaken. Meteen hierna lopen ze
weer leeg.De zijairbags (voor bepaalde versies/
markten) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels,
zoals trouwens bij de wet
voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
ZIJAIRBAGS VOORIN
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit kussens die zich in de
rugleuning van de voorstoelen fig. 167
bevinden en die de borst en schouders
van de inzittenden bij middelzware
zijdelingse botsingen beschermen.HOOFDAIRBAGS
(WINDOW BAGS)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit twee gordijnairbags
die in de zijkant van de dakbekleding
zijn opgenomen en zijn afgedekt met
afwerkingselementen fig. 168.
De hoofdairbags bieden bescherming
aan het hoofd van de inzittenden voorin
en achterin bij een zijdelingse botsing,
dankzij het grote oppervlak dat zij in
opgeblazen toestand beslaan.
BELANGRIJK Het systeem biedt de
beste bescherming bij een zijdelingse
botsing als de passagier correct op zijn
stoel zit, zodat de hoofdairbag zo
goed mogelijk opgeblazen kan worden.
167F1A0160
168F1A0333
176
VEILIGHEID