DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaartje voorzien van de sleutelcode naar het
CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen
om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsover wegingen (kinderen in de auto) de elektronische sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke
magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het CITROËN-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat de
in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
83
DS5_nl_Chap03_confort_ed01-2015
F Druk wanneer u de aansteker wilt gebruiken,
deze in en wacht enkele seconden tot de
aansteker uit zichzelf naar buiten springt.
F
Ve
r wijder de aansteker en sluit een
geschikte adapter aan als u een
12V-accessoire (maximaal vermogen:
120 W) wilt aansluiten.
Aansteker / 12V-aansluiting
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CITROËN is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik direct de aansteker terug.
Comfort
85
DS5_nl_Chap03_confort_ed01-2015
USB-box
Deze aansluitmodule bestaat uit een USB-
aansluiting en een Jack-aansluiting.
Jack-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een digitale muziekspeler. U kunt de
audiobestanden op de draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van de
autoradio.
U kunt deze bestanden beheren via het
draagbare apparaat.
De middenarmsteun bevat twee opbergvakken.
Middenarmsteun
Opbergvakken
F Toegang tot het grote opbergvak: druk op
d
e knop 1 en til het deksel op.
F
To
egang tot het kleine opbergvak (onder de
klep van de armsteun): druk op de
knop 2 en til de klep op.
In het grote opbergvak zijn een USB- en een
Jack-aansluiting aangebracht. Bovendien
is dit vak voorzien van een regelbare
ventilatieopening zodat gekoelde lucht het vak
in kan stromen. Raadpleeg voor meer informatie het
desbetreffende audiogedeelte van de
rubriek "Audio en datacommunicatie".
USB-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod® of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparaat
beluisteren via de luidsprekers van uw
autoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio.
Als de draagbare apparatuur op de
USB-aansluiting is aangesloten, kan de
apparatuur automatisch worden opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
het apparaat hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt
om een telefoon via MirrorLink™ te verbinden,
zodat u bepaalde apps van uw telefoon op het
touchscreen kunt weergeven.
Comfort
131
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Snelheden opslaan
Wijzigen van een
geprogrammeerde snelheid
F Druk op de toets "MENU" o m naar het
algemene menu te gaan.
F
Se
lecteer het menu "Persoonlijke instelling
-
configuratie" en bevestig uw keuze.
F
Se
lecteer het menu "Parameters auto" en
bevestig uw keuze.
F
Selecteer "Hulp bij het rijden" en bevestig uw keuze.F Selecteer "Geprogrammeerde snelheden"
e n bevestig uw keuze.
F
Se
lecteer de te wijzigen geprogrammeerde
snelheid en bevestig uw keuze.
F
Wi
jzig de snelheid en bevestig uw keuze.
F
Selec
teer "OK" en bevestig dit om de
wijzigingen op te slaan.
Via uw Autoradio
Toets "MEM"
F Druk op deze toets om de lijst van
g eprogrammeerde snelheden weer te
geven.
Op dit scherm kunt u met behulp van de
toetsen van de autoradio:
F
de
functie activeren/deactiveren,
F
vijf
geprogrammeerde snelheden
selecteren.
In dit systeem zijn meerdere snelheden reeds geprogrammeerd. Dit vergemakkelijkt het instellen van een snelheid bij het gebruik van de
snelheidsbegrenzer of de snelheidsregelaar.
In het geheugen zijn, afhankelijk van de uitvoering, vijf of zes snelheden geprogrammeerd. U kunt deze snelheden wijzigen.
Om veiligheidsredenen mogen de
geprogrammeerde snelheden alleen
worden gewijzigd als de auto stilstaat.
Rijden
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Draai de knop 1 in de stand "LIMIT": d e
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
Als de ingestelde snelheid (laatste in het systeem
opgeslagen snelheid) de door u gewenste
snelheidslimiet is, druk dan op de toets 4 om de
snelheidsbegrenzer in te schakelen.
InschakelenInstellen van de snelheidslimiet
(ingestelde snelheid)
F Druk nogmaals op de toets 4 om
d e werking van de functie tijdelijk te
onderbreken (Pause). Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
Wijzigen van de ingestelde snelheidslimiet,
uitgaande van de actuele wagensnelheid:
F
in s
tappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
co
ntinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Wijzigen van de snelheidslimiet met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via uw
Autoradio:
F
ac
tiveer eerst de functie (zie de rubriek
"Opslaan van snelheden"),
F
ho
ud de toets 2 of 3 ingedrukt, het systeem
geeft de geprogrammeerde snelheid
weer die het dichtste bij de actuele
wagensnelheid ligt; deze snelheid wordt de
nieuwe snelheidslimiet,
F
dr
uk nogmaals op de toets 2 of 3 om een
andere snelheid te selecteren.
Wijzigen van de snelheidslimiet met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via het
touchscreen:
F
dr
uk op de toets 5 voor weergave van de
zes geprogrammeerde snelheden,
F
dr
uk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
Deze snelheid wordt de nieuwe snelheidslimiet.
137
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Draai de knop 1 in de stand "CRUISE": d e
snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
Dr
uk, wanneer de gewenste snelheid
is bereikt, op de toets 2 of 3 om de
snelheidsregelaar te activeren en een
ingestelde snelheid op te slaan. De actuele
wagensnelheid wordt de ingestelde
snelheid.
U ku
nt het gaspedaal nu loslaten.
InschakelenF Druk op de toets 4 om de werking van de
functie tijdelijk te onderbreken (Pause).
F
Dr
uk nogmaals op de toets 4 om
de snelheidsregelaar weer in te
schakelen
(O
N).
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De snelheidsregelaar moet zijn ingeschakeld. Stel om veiligheidsredenen een
snelheid in die niet al te veel afwijkt
van de actuele wagensnelheid. Zo
voorkomt u dat de auto onver wacht gaat
accelereren of vaart minderen.
Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:
F in s tappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
co
ntinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Let op: tijdens het ingedrukt houden van
de toets 2 of 3 kan de wagensnelheid
zeer snel veranderen.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via uw
Autoradio:
F
sc
hakel eerst de functie in (zie de rubriek
"Opslaan van snelheden"),
F
ho
ud de toets 2 of 3 ingedrukt, het systeem
geeft de geprogrammeerde snelheid
weer die het dichtste bij de actuele
wagensnelheid ligt; deze snelheid wordt de
nieuwe ingestelde snelheid,
F
dr
uk nogmaals op de toets 2 of 3 om een
andere snelheid te selecteren. De ingestelde snelheid wijzigen met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via het
touchscreen:
F
dr
uk op de toets 5
om de zes
geprogrammeerde snelheden weer te geven,
F
dr
uk op de toets van de snelheid die u wilt
instellen.
Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde
snelheid.
Rijden
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Trek de klep los.Z ekering
n r. Ampère
(A) Functies
F6 A of B 15Autoradio.
F8 3Inbraakalarm.
F13 10Aansteker vóór, 12V-aansluiting vóór.
F14 1012V-aansluiting achter.
F16 3Kaartleeslampen achter.
F17 3Make-upspiegel.
F28 A of B 15Autoradio.
F30 20Ruitenwisser achter.
F32 10Audioversterker.
227
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
.
..)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat. De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40
m
inuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
m
inuten
worden voortgezet via de handsfree set van
uw autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
mi
nder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
me
er dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
Praktische informatie