DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
Tijdelijk zelf schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de flippers
"+" et "-" : als het motortoerental het toestaat,
wordt de gevraagde versnelling ingeschakeld.
Met deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een
auto of een bocht in de weg.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.
Handbediende stand
F Selecteer de stand A .
Automatische bediening
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduiding AUTO en de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
o
ptimaal brandstofverbruik,
-
rijstijl,
-
p
rofiel van de weg,
-
b
elading van de auto. F
S
electeer de stand M.
De ingeschakelde versnellingen verschijnen
achtereenvolgend op het display van het
instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere
versnelling is alleen mogelijk als het
motortoerental dit toestaat. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling
is geselecteerd op het moment dat u het
gaspedaal weer intrapt.
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste
versnelling niet ingeschakeld als de bestuurder
de flippers achter het stuur niet bedient.
Selecteer tijdens het rijden nooit de
neutraalstand N . Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
De stand kan op elk gewenst moment
worden veranderd door de selectiehendel in
de stand A
of juist in de stand M te zetten (al
naar gelang welke stand is ingeschakeld).
203
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Stilzetten van de autoStoring
Als de aanduiding AUTO bij het aanzetten
van het contact gaat knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het display, duidt dit op een storing in de
versnellingsbak.
Laat dit zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Selecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N .
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand N
staat en de handrem is aangetrokken.
Trek de handrem stevig aan om de
auto volledig te blokkeren, behalve
wanneer de handrem automatisch
wordt bediend.
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
d
e selectiehendel in de stand N zetten om
de neutraalstand te selecteren,
of
-
e
en versnelling ingeschakeld laten. In dat
geval kan de auto niet worden verplaatst.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R
)
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de
voet op het rempedaal wordt gehouden.
F
S
electeer de stand R .
Als op lage snelheid de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, knippert het lampje
N en wordt automatisch de neutraalstand
ingeschakeld. Zet de selectiehendel in de stand
N en vervolgens weer in de stand R om de
achteruitversnelling in te schakelen. Trek in beide gevallen altijd de handrem
aan
om de auto volledig stil te zetten (als de
handrem niet in de automatische stand staat
ingesteld).
Achteruitversnelling
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.
Rijden
205
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Wegrijden
F Trap het rempedaal in en selecteer de stand P of N .
F
S
tart de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het multifunctionele
display.
F
T
rap bij draaiende motor het rempedaal in.
F
Z
et de handrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
F
S
electeer de stand R , D of M,
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D en trap het gaspedaal weer in. Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R
,
D of M is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer de stand D om automatisch
te laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend
de meest geschikte versnelling, afhankelijk van
de rijstijl, het profiel van de weg en de belading
van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, moet het
gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown).
De versnellingsbak schakelt automatisch terug
of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat
de motor het maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingsbak niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de stand
N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand
P of R als de auto niet volledig stilstaat.
Er wordt een melding weergegeven als
u de selectiehendel vanuit de stand P
in een andere stand probeert te zetten
zonder dat het rempedaal is ingetrapt.
Rijden
207
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in de stand P of N bewegen om
de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de
auto te blokkeren (als de handrem niet in de
automatische stand staat).Als de selectiehendel niet in de stand P
staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45
seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.
F
Z
et de selectiehendel in de stand P;
het geluidssignaal stopt en de
melding verdwijnt.
Storing
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, duidt dit op een storing
in de versnellingsbak.
In dit geval werkt de versnellingsbak met een
noodprogramma en blijft de 3
e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
waarnemen bij het selecteren van R vanuit
de stand P , of R vanuit de stand N . Dit is niet
schadelijk voor de versnellingsbak.
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Wend u tot het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dit verklikkerlampje kan ook gaan branden bij
het openen van een portier. De automatische versnellingsbak kan
beschadigd raken:
-
a
ls u het gaspedaal en het
rempedaal gelijktijdig intrapt,
-
a
ls u, indien de accu geen stroom
levert, de selectiehendel vanuit
de stand P geforceerd naar een
andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens
langdurig stilstaan met draaiende motor
(file...) te beperken, de selectiehendel
in de stand N en trek de handrem aan,
behalve als deze in de automatische
stand staat.
Rijden
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Lane Departure Warning System (LDWS)
Dit systeem registreert wanneer de bestuurder
onvrijwillig een rijstrookmarkering (doorgetrokken
of onderbroken streep) overschrijdt.
Op basis van de signalen van sensoren in de
voorbumper wordt de bestuurder gewaarschuwd
als de auto de markering overschrijdt (bij een
wagensnelheid hoger dan 80 km/h).
Dit systeem werkt optimaal op snelwegen en
autowegen.
Activering
F Druk bij het aanzetten van het contact of bij draaiende motor op deze knop om
de functie te activeren: het lampje gaat
branden.
Het Lane Departure Warning System is
een hulpmiddel voor de bestuurder, die
desondanks waakzaam moet blijven.
Houd u aan de verkeersregels en las
elke twee uur een pauze in.
Uitschakelen
U wordt gewaarschuwd door het trillen van de
zitting van de bestuurdersstoel:
-
r
echts: als de rechter rijstrookmarkering
wordt overschreden,
-
l
inks: als de linker rijstrookmarkering wordt
overschreden.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en ongeveer 20
seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing wordt
gegeven bij het overschrijden van een pijl op de
weg of een niet-officiële markering (bijv. graffiti).
Detectie Storing
Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
-
a
ls de sensoren vuil zijn (modder,
sneeuw, ...),
-
a
ls de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn,
-
a
ls er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen.
F
D
ruk opnieuw op de knop: het lampje gaat
uit.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing gaat dit
controlelampje branden vergezeld
van een geluidssignaal en een
melding op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
229
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Parkeerhulp vóórStoring
Als er een storing optreedt,
gaat bij het inschakelen
van de achteruitversnelling
dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden en/of
wordt er een bericht op het display
weergegeven, in combinatie met een
geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10
km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan
10
km/h.
De functie wordt automatisch
uitgeschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een
fietsendrager wordt gemonteerd (auto's
voorzien van een door CITROËN
aanbevolen trekhaak of fietsendrager).Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren
soms bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Bij het inschakelen van
de achteruitversnelling geeft een
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen
geven als reactie op bepaalde
omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).Uitschakelen/activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze
knop in te drukken. Het controlelampje in de
knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampje
dooft.
Aan de hand van het geluid dat via
de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het
obstakel zich voor of achter de auto bevindt.
Rijden
233
DS4_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
BrandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Minimumbrandstofvoorraad
Als de minimumbrandstofvoorraad
is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
Ta n k e n
F Druk de toets A in tot u de tankklep hoort openen.
D
it is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om deze functie
opnieuw te activeren (indien nodig).
F
K
ies bij het tankstation de juiste
brandstofpomp.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de STOP-
stand is geschakeld; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel of
met de knop "START/STOP" indien uw
auto is voorzien van het Keyless entry
and start-systeem.
Als er minder dan 5
liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
en een waarschuwingsmelding op het display.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6
liter brandstof in de tank.
Zolang er niet voldoende brandstof is
getankt, gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet dit waarschuwingslampje branden,
vergezeld van het geluidssignaal en de
waarschuwingsmelding. Dit geluidssignaal en
deze waarschuwingsmelding worden tijdens
het rijden steeds vaker herhaald naarmate het
niveau dichter bij 0
komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Als u zonder brandstof komt te staan
(auto met dieselmotor), raadpleeg dan de
desbetreffende rubriek.
Onderhoud
Additiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Bijvullen
Het reservoir moet snel worden bijgevuld door
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het
minimumniveau als volgt weergegeven:
-
p
ermanent branden van het
lampje van het roetfilter ter wijl er
een geluidssignaal klinkt en er
een melding verschijnt over het
te lage additiefniveau,
of
-
p
ermanent branden van het
servicelampje terwijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
melding verschijnt over het te
lage additiefniveau.