Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F H oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
F
B
reng bij de veiligheidsgordels van
de buitenste zitplaatsen de gesp naar
de bovenzijde van de rugleuning om
te voorkomen dat de gesp tegen de
zijbekleding klappert.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met op de buitenste
zitplaatsen een spankrachtbegrenzer.
Display controlelampjes
veiligheidsgordels
1. Controlelampje veiligheidsgordel
bestuurder losgemaakt/niet vastgemaakt.
2.
C
ontrolelampje veiligheidsgordel
voorpassagier losgemaakt/niet
vastgemaakt.
Op het display van de veiligheidsgordels
en de airbag aan passagierszijde gaat het
controlelampje 1
of 2 rood branden. Tevens
hoort u een waarschuwingssignaal en
verschijnt er een bericht op het display als de
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is
losgemaakt.
173
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
(op instrumentenpaneel)
Als een achterpassagier zijn
gordel losmaakt, gaat dit
waarschuwingslampje branden.
Display waarschuwingslampjes
veiligheidsgordels
3. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel rechtsachter.
4. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
middenachter.
5.
W
aarschuwingslampje veiligheidsgordel linksachter.
Als het contact wordt aangezet bij een
draaiende motor en een snelheid van ongeveer
20 km/h, gaat het waarschuwingslampje 3 , 4
of
5
ongeveer 30 seconden rood branden als de
desbetreffende gordel niet is vastgemaakt.
Als het waarschuwingslampje 3 , 4
of 5 bij een
snelheid van meer dan 20
km/h rood gaat
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, is de gordel
van de desbetreffende achterpassagier weer
losgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20
km/h, knippert
het waarschuwingslampje gedurende twee
minuten in combinatie met een steeds sterker
wordend geluidssignaal. Na deze twee minuten
blijft het waarschuwingslampje branden zolang
de achterpassagiers hun gordels niet hebben
vastgemaakt.
Veiligheid
177
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
s
teek de sleutel in de schakelaar voor
het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde,
F
d
raai deze in de stand "OFF" ,
F
v
er wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto brandt dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
en/of op het display voor de
waarschuwingslampjes van de
veiligheidsgordels en de airbag aan
passagierszijde, bij aangezet contact
en zolang de airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan
de schakelaar weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Als het contact is aangezet en
de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit
waarschuwingslampje op het display
van de waarschuwingslampjes van
de veiligheidsgordels en de airbag
aan passagierszijde gedurende
ongeveer 1
minuut branden.
Storing
Als dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden, laat het systeem dan altijd
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding
niet worden geactiveerd.
Veiligheid
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Elektrisch bediende handrem
De elektrisch bediende handrem kan op twee
manieren worden bediend:
-
A
utomatisch aantrekken/vrijzetten
D
e handrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden
(standaard geactiveerde functies),
-
H
andmatig aantrekken/vrijzetten
D
e handrem kan handmatig worden
aangetrokken of vrijgezet door het
bedienen van de hendel A . Plaats geen voor werpen (pakjes
sigaretten, telefoon enz.) tussen de
versnellingspook en de hendel van de
elektrische parkeerrem. Wij raden aan om de handrem niet te
gebruiken bij zeer lage temperaturen
(vorst) en bij het trekken van een
aanhanger of het slepen van een
auto. Schakel in dergelijke gevallen de
automatische werking van de handrem
uit of zet deze met de hand vrij.
Als dit controlelampje brandt op
het instrumentenpaneel, is de
automatische functie uitgeschakeld.
Programmeren van de werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan
de functie voor het automatisch aantrekken van
de handrem bij het afzetten van de motor en
het automatisch vrijzetten van de handrem bij
het wegrijden worden uitgeschakeld. Deze functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via
het configuratiemenu van de auto;
raadpleeg de rubriek over het instellen
van de diverse systemen in de auto
Als de functie is uitgeschakeld, dient u de
handrem dus handmatig te bedienen. Als
de handrem nog niet is aangetrokken en het
bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding op
het display.
193
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Om bij aangezet contact of draaiende motor de
handrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal
of het gaspedaal in, trekt u aan de hendel A en
laat u deze vervolgens weer los .
Handmatig vrijzetten
Controleer voordat u de auto verlaat of
het verklikkerlampje van de handrem op
het instrumentenpaneel constant brandt.
Handmatig aantrekken
Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of
afgezette motor de handrem wilt aantrekken,
trekt u aan de hendel A .
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door: -
h
et branden van het
verklikkerlampje handrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A ,
-
d
e melding "Handrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent bij
draaiende motor ter wijl de handrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een melding op het
display (behalve als bij een automatische
versnellingsbak de selectiehendel in de stand
P staat). De vrijgezette toestand van de handrem wordt
aangegeven door:
-
h
et uitgaan van het
verklikkerlampje handrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A,
-
d
e melding "Handrem vrijgezet".
Als u aan de hendel A trekt zonder
het rempedaal in te trappen, wordt
de handrem niet vrijgezet en
gaat een lampje branden op het
instrumentenpaneel.
Extra stevig aantrekken
U kunt, indien nodig, de handrem extra stevig
aantrekken . Dit gebeurt door de hendel A
langer te bedienen , tot de melding "Handrem
maximaal aangetrokken" op het display
verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
Het extra stevig aantrekken van de
handrem is noodzakelijk in de volgende
omstandigheden:
-
w
anneer een caravan of aanhanger aan
de auto is gekoppeld en de automatische
bediening is geactiveerd, terwijl u de
handrem handmatig bedient,
-
w
anneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat
(bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
In het geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto beladen is
of op een steile helling staat, dient u de
handrem extra stevig aan te trekken, bij het
parkeren de voor wielen naar de stoeprand
te sturen en een versnelling in te schakelen.
Na het extra stevig aantrekken van de
handrem duurt het langer voordat de
handrem weer is vrijgezet.
Rijden
195
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor,
dient u de auto beslist tegen wegrollen te
beveiligen door de handrem handmatig aan te
trekken. Trek daarvoor aan de hendel A .
Handrem aantrekken,
bij draaiende motor
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Controleer voordat u de auto verlaat of
het verklikkerlampje van de handrem op
het instrumentenpaneel constant brandt.
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
-
h
et branden van het
verklikkerlampje handrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A ,
-
d
e melding "Handrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent
om uit te stappen ter wijl de handrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een melding op het
display (behalve als bij een automatische
versnellingsbak de selectiehendel in de stand
P staat).
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde situaties (starten van de motor...)
bepaalt de handrem zelf zijn aantrekkracht. Dit
is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen
zonder de motor te starten, trap dan met
aangezet contact het rempedaal in en zet
de handrem vrij door eerst aan de hendel A
te trekken en deze vervolgens los te laten .
De vrijgezette toestand van de handrem
wordt aangegeven door het doven van het
verklikkerlampje op de hendel A in combinatie
met de melding "Handrem vrijgezet".
Noodremfunctie
Bij een defect aan de dynamische
stabiliteitscontrole, aangegeven door
het branden van dit verklikkerlampje,
kan de stabiliteit bij het remmen niet
worden gegarandeerd.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (onwel worden van de
bestuurder, rijles geven (indien wettelijk toegestaan)
enz.), kan de auto worden gestopt door aan de
hendel A te trekken en deze vast te houden.
De dynamische stabiliteitscontrole zorgt
ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de
noodremfunctie verschijnt het bericht "Handrem
defec t ".
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel A te trekken en
deze weer los te laten.
Rijden
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
F Trek de hefboom van de parkeerrem volledig aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
F Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag. Draai bij het parkeren van de auto
op een helling de wielen vast tegen
het trottoir, trek de parkeerrem aan,
schakel een versnelling in en zet het
contact uit.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP branden
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele display,
geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.
201
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).
R. R everse (achteruitversnelling).
1
t /m 6.
V
ersnellingen bij sequentieel
schakelen.
AUTO.
G
aat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor sequentiële bediening.
Weergave op het instrumentenpaneelStarten van de auto
Wanneer de motor niet aanslaat:
- A ls de aanduiding N op het
instrumentenpaneel knippert, zet
de selectiehendel dan in de stand
A en vervolgens in de stand N .
F
S
electeer de stand N
.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
S
tart de motor.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N . F
Sel
ecteer de automatische bediening
(stand A ), de sequentiële bediening (stand
M ) of de achteruitversnelling (stand R ).
F
Z
et de handrem vrij als deze niet
automatisch wordt bediend.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
F
G
eef gas.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidingen AUTO en 1, 1
of R.
Tijdens het starten van de motor moet
het rempedaal worden ingetrapt.
-
A
ls het pictogram " Voet
op het rempedaal"
brandt, in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display,
trap het rempedaal dan
steviger in.
Rijden