Page 80 of 452

DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel
knippert bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
F
o
ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier,
F
o
pen het portier; het alarm gaat af,
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 81 of 452

79
DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto of houd de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het detectiegebied en
trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
F Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:
-
b
ij draaiende motor gaat dit
lampje branden in combinatie
met een waarschuwingsmelding
die enkele seconden verschijnt,
-
ti
jdens het rijden (snelheid hoger dan
10
km/h) gaat dit lampje branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende
enkele seconden verschijnt.
Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd en één keer op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend. Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd:
-
w
ordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld
(als de auto nog niet volledig
ontgrendeld was).
-
w
ordt bij het openen van een
van de andere portieren de auto
volledig ontgrendeld.
Toegang tot de auto
Page 82 of 452

DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Achterklep
Afhankelijk van de configuratie worden alle
portieren of alleen de achterklep ontgrendeld.Selectieve ontgrendeling
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.
Deze instelling kan worden uitgevoerd via het
menu's "Rijden" en vervolgens "Configuratie
auto" en "Toegang auto" .
Als de ontgrendeling van alleen de achterklep
is geactiveerd:
F
D
ruk, ter wijl de elektronische sleutel zich in
de detectiezone A bevindt, op de knop voor
het openen van de achterklep om alleen
de achterklep te ontgrendelen en open
vervolgens de achterklep.
Het ontgrendelen wordt gesignaleerd door het
gedurende enkele seconden snel knipperen
van de richtingaanwijzers.
Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven. F
T
rek de achterklep omlaag met behulp
van een van de handgrepen aan de
binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten, wordt
bij draaiende motor of tijdens het rijden
(snelheid hoger dan 10
km/h) gedurende
enkele seconden een melding weergegeven.
Sluiten
Openen
Volledige ontgrendeling
F Druk na het ontgrendelen van alle portieren
of de achterklep of ter wijl de elektronische
sleutel van het keyless entry and start-
systeem zich in het detectiegebied A
bevindt op de schakelaar voor het openen
van de achterklep en open vervolgens de
achterklep.
Page 85 of 452

83
DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten, moet de ruitbediening worden
gereset:
F
t
rek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen,
F
l
aat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast,
F
d
ruk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,
F
d
ruk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Als de ruit (bijvoorbeeld bij vorst) niet
wil sluiten, voer dan als de ruit weer
opent het volgende uit:
F
d
ruk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend,
F
t
rek vervolgens direct de
schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld. Als er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet u de ruit meteen
weer openen. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Als u als bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, zorg er dan
voor dat niets het correcte sluiten van
de ruit verhindert.
Zorg ervoor dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Houd met name kinderen goed in de
gaten om te voorkomen dat ze zich
tijdens het bedienen van de ruit kunnen
bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de
buurt van de auto tijdens het sluiten van
de ruiten met de elektronische sleutel of
het "Keyless entry and start"-systeem.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte duur, altijd de sleutel uit
het contact.
Toegang tot de auto
Page 117 of 452
11 5
DS4_nl_Chap04_amenagement_ed02-2015
Armleuning voor
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid voor de bestuurder en voorpassagier.
Het deksel van de armleuning is in hoogte en lengterichting verstelbaar.
Hoogteverstelling
F Til het deksel op tot de gewenste stand (laag, tussenstand of hoog).
F
T
rek de armleuning in de hoogste stand
iets verder omhoog en beweeg hem
vervolgens naar de laagste stand.
Verstelling in lengterichting
F Schuif de armleuning zo ver mogelijk naar voren of naar achteren, tot de aanslag.
Opbergvak
Onder het deksel van de armleuning bevindt
zich een opbergvak. Afhankelijk van de
uitvoering is het opbergvak voorzien van een
230V/50Hz-stopcontact en de lezer van de
elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem.
F
T
rek de handgreep omhoog.
F
T
rek het deksel helemaal open.
Voorzieningen
Page 118 of 452
DS4_nl_Chap04_amenagement_ed02-2015
Armleuning vóór
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid voor de bestuurder en voorpassagier.
Het deksel van de armleuning is in lengterichting verstelbaar.
Opbergvak
Onder het deksel van de armleuning bevindt
zich een opbergvak. Afhankelijk van de
uitvoering is dit vak voorzien van de lezer van
de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem.
F
T
rek het deksel helemaal open.
Verstelling in lengterichting
F Trek de handgreep omhoog. U kunt nu de armleuning tot de aanslag naar voren
schuiven.
F
S
chuif de armleuning tot de aanslag naar
achteren en druk op de handgreep om de
leuning in deze stand te vergrendelen.
Page 135 of 452
133
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Instapverlichting
Wanneer u bij duisternis de auto ontgrendelt met de afstandsbediening wordt de verlichting aan de buitenzijde ingeschakeld om het
instappen te vergemakkelijken. De verlichting gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
InschakelenUitschakelen
F Druk op het ontgrendelknopje
(open hangslot) van de
afstandsbediening of, bij een
auto met het Keyless entry and
start-systeem, op een van de
voorportiergrepen.
De dimlichten, de parkeerlichten en de
instapverlichting aan de zijkant (onder de
buitenspiegels) gaan branden en de auto wordt
ontgrendeld. Het in- en uitschakelen en de
duur van het branden van de
instapverlichting kunnen worden
ingesteld via het configuratiemenu
van de auto.
Programmeren
De instapverlichting gaat na een vooraf
ingestelde tijd automatisch uit of gaat uit bij het
aanzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
Zicht
Page 190 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Starten - afzetten van de motor met keyless entry and start
Starten van de motor
F Zet de selectiehendel in de stand N (auto's
met elektronisch gestuurde versnellingsbak),
in de stand P of N (auto's met automatische
versnellingsbak) of de versnellingshendel
in de neutraalstand (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak).
F
H
oud, als de elektronische sleutel
zich in de auto bevindt, het rempedaal
ingetrapt bij auto's met elektronisch
gestuurde versnellingsbak of
automatische versnellingsbak of houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt bij auto's
met handgeschakelde versnellingsbak. F
D
ruk kort op de " S TA R T/
STOP
"-knop en houd daarbij
het pedaal ingetrapt tot de motor
draait. Als de elektronische sleutel niet in de
zone wordt gedetecteerd, verschijnt een
melding. Verplaats de elektronische
sleutel naar de detectiezone zodat de
motor kan worden gestart.
Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
ter herinnering een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven. In
sommige gevallen moet het stuur wiel
heen en weer worden bewogen
ter wijl de " START/STOP "-knop
wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen; u wordt hiervan via een
melding op de hoogte gebracht.
De elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem moet
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Auto's met
dieselmotor
Bij temperaturen onder
0 graden wordt de motor
pas na het doven van
het verklikkerlampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u op
" START/STOP "-knop hebt gedrukt,
moet u het rem- of koppelingspedaal
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat en
niet opnieuw op de " START/STOP "-knop
drukken, tot de motor is aangeslagen.
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor
start bijna direct.
Zie de onderstaande waarschuwing voor auto's
met een dieselmotor.
De elektronische sleutel hoeft niet in de lezer te
worden gestoken.