DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
ee
n noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
ri
jd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
t
r
ek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.
F
r
i
jd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto:
Auto Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting van de
schakels
DS3 185/65
r1
59
mm
195/55
r1
6
2 0 5 /4 5
r17 s
neeuwkettingen niet mogelijk
DS3
rA
CI
nG 2
15/40
r1
8sneeuwkettingen niet mogelijk
ne
em voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
trekken van een aanhanger
De trekhaak bestaat uit een mechanisch
systeem voor het aankoppelen van een
aanhanger en een elektrische aansluiting voor
de verlichting en signalering.Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door CI
t
ro
Ën
geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en vergt
daarom extra aandacht van de bestuurder.
Adviezen
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/ aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
tr
ek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
uw a
uto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.
ra
adpleeg het hoofdstuk "
te
chnische
gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.
DS3_nl_Chap11_verifications_ed01-2014
totAL & CItroËn
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de re search &
Development-teams van totA L voor CIt roËn
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CI
t
ro
Ën
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van totA L smeermiddelen
bij het onderhoud van uw CIt roËn
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
tevens het milieu wordt gerespecteerd.
prefereert
251
DS3_nl_Chap11_verifications_ed01-2014
niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CItroËn- netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolieniveau
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten
door olie moet bijvullen. CIt
roËn adviseert u om
elke 5000
km het olieniveau te controleren en, indien
nodig, olie bij te vullen.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
De controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
horizontale ondergrond staat en de
motor ten minste 30
minuten niet heeft
gedraaid. Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Controle met de oliepeilstok
A = MA XI
B = MI
nI A
ls u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
ra
adpleeg de rubriek "
be
nzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
t
r
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
S
teek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
Onderhoud
DS3_nl_Chap13a_btA_ed01-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Citroën Urgence-oproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene L e D-lampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de helpdesk
van "
u rgence" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd. Het groene L
e D-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op ieder willekeurig moment, de
toets langer dan 8
seconden in te drukken.
Citroën Assistance-oproep met lokalisatiefunctie
bij het aanzetten van het contact, gaat
het groene lampje 3 seconden branden.
Dit duidt op een goede werking van het
systeem.
Het oranje lampje knippert: er is een
storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de
noodbatterij moet vervangen worden.
r
aadpleeg in beide gevallen het
CI
tro Ë n -netwerk.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
e
en gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd*
Werking van het systeemHet groene LeD-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het
lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk van
u rgence die de
informatie over de lokalisatie van de auto ontvangt en een waarschuwing \
kan
zenden naar de gekwalificeerde hulpdiensten. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkeli\
jk is
geweigerd, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(1
12), zonder lokalisatie. Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
*
Deze diensten zijn afhankelijk van bepaalde voorwaarden en
beschikbaarheid.
r aadpleeg het CI tro Ë n -netwerk. Wanneer u uw auto buiten het CI
tro Ë n -netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren
en eventueel configureren. In een meertalig land kunt u het
systeem
laten configureren in de officiële landstaal van uw voorkeur.
o
m technische redenenen, zoals het verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk
willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Indien u gebruik maakt van de dienst CI
tro Ë n e t
ouch, beschikt u ook
over aanvullende diensten via uw persoonlijke pagina MyCI
troen op de
CI
tro Ë n -internetsite voor uw land. Surf hiervoor naar www.citroen.com.
01
283
DS3_nl_Chap13b_rt6-2-8_ed01-2014
Lang indrukken: resetten
van het systeem.
toegang tot het menu
"
Telefoon" en weergave van de
laatste gesprekken of inkomend
gesprek accepteren.
BASISFUNCTIES
kort indrukken: selecteren van een opgeslagen
radiozender .
Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de
huidige radiozender.
toegang tot het Menu "
MUSIC " en weergave van de tracks
of de afspeellijsten van de CD/MP3/Apple
®-apparatuur.
Lang indrukken: weergave van het paneel met audio-
regelknoppen voor de geluidsbron " MEDIA" (CD/
u S b /iPod/
Streaming/A
u
X).toegang tot het menu "
RADIO " en
weergave van de zenderlijst.
Lang indrukken: weergave van het
paneel met audio-regelknoppen voor de
geluidsbron tuner.
04
287
DS3_nl_Chap13b_rt6-2-8_ed01-2014
overzicht van de laatste
bestemmingen. "
Navigatie "
Selecteer " Opties " in het navigatiemenu en vervolgens
" Laatste bestemmingen wissen " en bevestig uw keuze
om de laatste bestemmingen te wissen. Selecteer " Ja " en
bevestig uw keuze.
Het is niet mogelijk om één enkele bestemming te wissen. Wissel tussen het menu en de lijst (links/rechts).
" Bestemming kiezen "
" Etappes en route "
" Opties "
" Kaartbeheer
"
" Navigatie stoppen /
hervatten "
Druk op N AV
.
ofOm
optimaal te profiteren
van alle functies van uw
navigatiesysteem is het
raadzaam regelmatig de
kaartgegevens te updaten.
r
aadpleeg het CI tro Ë n -
netwerk of bestel uw update
van de kaartgegevens op
http://citroen.navigation.com
Druk kort op het uiteinde van
de lichtschakelaar om de
laatste gesproken instructie te
herhalen.
NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING
Naar het menu "Navigatie"
04
DS3_nl_Chap13b_rt6-2-8_ed01-2014
Druk op N AV voor het menu
" Navigatie ".
Gesproken navigatieberichten instellen
Selecteer " Opties " en bevestig uw
keuze.
Volumeregeling / uitschakelen
Selecteer " Instellen gesproken
berichten " en bevestig uw keuze. Selecteer de volumeweergave en
bevestig uw keuze.
Selecteer "Uitschakelen" om de gesproken instructies uit te
schakelen. Selecteer "OK" en bevestig uw keuze. Stel het gewenste volume in en bevestig
uw keuze.
Het instellen van het volume is mogelijk door de volumeknop te
bedienen tijdens de weergave van een route-aanwijzing.
Het volume van de instructies kunt u ook instellen via het menu
" SETUP " / "
Spraaksynthese ".
NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING