Page 167 of 384

165
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige
aanrijdingen te verbeteren. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van
de veiligheidsgordels met spanbegrenzers
(behalve bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de
auto (uitgezonderd de middelste passagier
achter) te helpen beschermen. Direct
na de aanrijding ontsnapt het gas snel
uit de airbags, zodat het zicht niet wordt
belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop
slaat, treden de airbags niet in werking.
De veiligheidsgordels helpen u in deze
situaties voldoende te beschermen. De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een
volgend ongeval), worden de airbags
niet meer opgeblazen.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp
actzone opzij.
Het activeren van (een van) de airbags
gaat gepaard met wat rook en een
knal, als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die hier gevoelig voor
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Veiligheid
Page 168 of 384
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.Activering
bij een zware frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór, waarbij
de krachten horizontaal in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde op de auto inwerken, gaan
de airbags af. Als de airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld, gaat deze
niet af.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen
het dashboard en het bovenlichaam van de
inzittende voorin, om te verhinderen dat deze
naar voren wordt geslingerd.
Page 169 of 384

167
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Uitschakelen
Alleen de airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
z
et het contact af , steek de sleutel in de
schakelaar voor uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde,
F
d
raai deze in de stand "OFF" ,
F
v
er wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
Dit controlelampje brandt op het
instrumentenpaneel, bij aangezet
contact en zolang de airbag is
uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het met de rug in de rijrichting geplaatste
kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan de
schakelaar weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden,
laat het systeem dan controleren
door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de airbags bij
een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Veiligheid
Page 170 of 384
Zijairbags
De zijairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
ActiveringDetectiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp
actzone opzij.
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (
B), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende
portierpaneel.
Page 171 of 384

169
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Windowairbags
De windowairbags dragen bij aan de
bescherming van de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste passagier achter)
bij een ernstige zijdelingse aanrijding, door de
kans op letsel aan de zijkant van het hoofd te
verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij B, waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Storing
bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan, kan het zijn dat
de airbag niet wordt geactiveerd.
bi
j een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, raadpleeg dan
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Veiligheid
Page 172 of 384

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
ro
ok niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten
of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten
in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
be
vestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk.
ra
adpleeg de rubriek "Accessoires".
be
vestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Window-airbags
bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-
airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit
van de bevestiging van de window-airbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de goede
werking van de airbag belemmeren en/of
de inzittende bij het opblazen van de airbag
verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Page 178 of 384

DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
Passagiersstoel in de hoogste stand en in
de middelste stand van de verstelling in
lengterichting.
*
r
a
adpleeg de wetgeving in uw land voordat u
een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
Wanneer een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt
geplaatst, moet de stoel in de middelste stand
van de verstelling in lengterichting worden
geschoven, en in de hoogste stand en met de
rugleuning rechtop worden gezet.
De airbag aan passagierszijde moet zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken .Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt
geplaatst, moet de stoel in de middelste stand
van de verstelling in lengterichting worden
geschoven, en in de hoogste stand en met
de rugleuning rechtop worden gezet en mag
de airbag aan passagierszijde niet worden
uitgeschakeld.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
strak staat.
Controleer bij kinderzitjes met een
standaard of deze goed op de vloer
steunt. Verstel indien nodig de
passagiersstoel.
Page 179 of 384
177
DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het
kind kan in dat geval bij een aanrijding
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.
Airbag aan passagierszijde OFF
raadpleeg de rubriek "Airbags"
voor meer informatie over het
uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde.
Veilig vervoeren van kinderen