DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
u
kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen.
be
vestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
167
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Uitschakelen
Alleen de airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
z
et het contact af , steek de sleutel in de
schakelaar voor uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde,
F
d
raai deze in de stand "OFF" ,
F
v
er wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
Dit controlelampje brandt op het
instrumentenpaneel, bij aangezet
contact en zolang de airbag is
uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het met de rug in de rijrichting geplaatste
kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan de
schakelaar weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden,
laat het systeem dan controleren
door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de airbags bij
een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Veiligheid
177
DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het
kind kan in dat geval bij een aanrijding
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.
Airbag aan passagierszijde OFF
raadpleeg de rubriek "Airbags"
voor meer informatie over het
uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde.
Veilig vervoeren van kinderen
DS3_nl_Chap13a_btA_ed01-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Citroën Urgence-oproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene L e D-lampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de helpdesk
van "
u rgence" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd. Het groene L
e D-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op ieder willekeurig moment, de
toets langer dan 8
seconden in te drukken.
Citroën Assistance-oproep met lokalisatiefunctie
bij het aanzetten van het contact, gaat
het groene lampje 3 seconden branden.
Dit duidt op een goede werking van het
systeem.
Het oranje lampje knippert: er is een
storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de
noodbatterij moet vervangen worden.
r
aadpleeg in beide gevallen het
CI
tro Ë n -netwerk.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
e
en gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd*
Werking van het systeemHet groene LeD-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het
lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk van
u rgence die de
informatie over de lokalisatie van de auto ontvangt en een waarschuwing \
kan
zenden naar de gekwalificeerde hulpdiensten. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkeli\
jk is
geweigerd, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(1
12), zonder lokalisatie. Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
*
Deze diensten zijn afhankelijk van bepaalde voorwaarden en
beschikbaarheid.
r aadpleeg het CI tro Ë n -netwerk. Wanneer u uw auto buiten het CI
tro Ë n -netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren
en eventueel configureren. In een meertalig land kunt u het
systeem
laten configureren in de officiële landstaal van uw voorkeur.
o
m technische redenenen, zoals het verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk
willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Indien u gebruik maakt van de dienst CI
tro Ë n e t
ouch, beschikt u ook
over aanvullende diensten via uw persoonlijke pagina MyCI
troen op de
CI
tro Ë n -internetsite voor uw land. Surf hiervoor naar www.citroen.com.
DS3_nl_Chap14_index-recherche_ed01-2014
navigatiesysteem..........................287, 288, 295niv
eaus controleren ...............................251-254
niv
eaus en controles
............................249 -254
no
odbediening achterklep
..............................71
no
odbediening portieren
................................ 70
Lampen vervangen .......................2 15, 220-222
Leder (onderhoud) ........................................ 2
41
Lekke band
.................................................... 202
Lichtmetalen velgen
...................................... 24
0
Lichtschakelaar
............................................. 13
2
Lokaliseren van de auto
..................................62
LPG
.......
............................................... 266, 267
Luchtfilter
...................................................... 255
Luchtfilter (vervangen)
..................................255
Luchtrecirculatie .............................................. 90
Luchttoevoer (bediening)
................................ 90
Mistlampen vóór .................................... 13 4, 218
Monochroom display .................... 3
38, 348, 350
Motoren
........................................ 260, 266, 268
Motorenoverzicht
.........................260, 266, 268
Motorkap
....................................................... 247
Motorkap, openen
......................................... 247
Motorolie
...............
........................................ 2 51
Motorolieniveau, controle
...............................39
Motorolieniveaumeter
.............................3 9, 2 51
Motorruimte
........................................... 249, 250
M P3 (CD)
...................................................... 3 41
Multifunctioneel display (met autoradio)
.................................. 48, 51, 55
Multimediaspelers
......................................... 316kofferdeksel sluiten .................................. 61, 71ko
plampen ............................... .............215, 217
ko
plampverstelling
....................................... 13
8
k
rik
................................................................ 207ol
iefilter .........................................................255ol
iefilter (vervangen) ....................................255
ol
ieniveau
...............................................3 9, 2 51
ol
iepeilstok
..............................
...............3 9, 2 51
oli
everbruik
...................................................2
51
ond
erhoud (adviezen)
..................................240
ond
erhoudsadviezen
...................................24
0
ond
erhoudscontroles
.....................................14
ond
erhoudsintervalindicator
..........................36
ond
erhoudsintervalindicator resetten
............38on
tdooien.................................................. 87, 93
on
tgrendelen
..................................................60
on
twasemen
.............................................87, 90
opb
ergvak..................................................... 103
op
bergvakken
...........................................98, 99
op
bergvakken portieren
.................................98
op
schakelindicator
.......................................117
Make-upspiegel
.............................................. 99
Matte lak
........................................................ 240
Matten
........................................................... 101
Mat verwijderen
............................................ 10
1
Menustructuren display
...............324, 348, 350
Milieu
......................................................... 14, 6 5
Milieubewust rijden
......................................... 14
M
istachterlicht
............................... 134, 220, 221 Parfumeur
.......................................................
94
P
arfumeur (element)
.......................................94
P
arkeerhulp achter
.......................................12
6
Parkeerlichten
....................... 1
32, 217, 220, 221
Passagiersairbag uitschakelen
....................166
Plafonnier
......................................................143
Plafonniers
....................................................223
Portieren
.........................................................68
Portieren openen
................................60, 68, 70
Portieren sluiten
........................................61, 6 8