INLEIDING .................................................................................... 239
TIPS ........................................................................................... 239
TECHNISCHE GEGEVENS .......................................................... 240
BASIC LEVEL SYSTEEM ............................................................... 240
SNELGIDS .................................................................................... 241
ALGEMENE FUNCTIES ................................................................ 242
RADIOFUNCTIES ........................................................................ 243
CD-FUNCTIES ............................................................................ 243
BEDIENINGSTOETSEN OP STUURWIEL ......................................... 244
ALGEMENE INFORMATIE .............................................................. 245
FUNCTIES EN INSTELLINGEN ........................................................ 24
INSCHAKELING AUTORADIO ..................................................... 247
UITSCHAKELING AUTORADIO .................................................... 247
RADIOFUNCTIES KIEZEN ............................................................ 247
CD-FUNCTIE KIEZEN .................................................................. 247
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON ............................................. 247
VOLUMEREGELING .................................................................... 247
MUTE/PAUSE FUNCTIE (volume op nul stellen) ............................. 247
GELUIDSINSTELLINGEN .............................................................. 248
TOONREGELING (lage/hoge tonen) ............................................ 248
BALANSREGELING ..................................................................... 248
FADERREGELING ........................................................................ 249
LOUDNESSFUNCTIE ................................................................... 249
PRESET/USER/CLASSIC/ROCK/JAZZ FUNCTIES .......................... 249
FUNCTIE USER EQ SETTINGS ...................................................... 250
MENU ....................................................................................... 25
AF SWITCHING functie .............................................................. 250
TRAFFIC INFORMATION functie .................................................. 251
REGIONAL MODE functie .......................................................... 252
MP3 DISPLAY functie ................................................................... 252SPEED VOLUME functie .............................................................. 252
RADIO ON VOLUME functie ........................................................ 253
TELEFOONFUNCTIE ................................................................... 253
AUX OFFSET functie .................................................................... 253
RADIO OFF functie .................................................................... 254
SYSTEM RESET functie ................................................................. 254
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON............................ 254
DIEFSTALBEVEILIGING ................................................................ 254
RADIO (TUNER) ............................................................................ 256
INLEIDING ................................................................................. 256
KEUZE GOLFBAND..................................................................... 256
VOORKEUZETOETSEN ............................................................... 256
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE STATION .............................. 256
AUTOMATISCHE AFSTEMMING .................................................. 256
HANDMATIGE AFSTEMMING ..................................................... 257
AUTOSTORE FUNCTIE ................................................................ 257
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN ........................................ 257
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network) .................................... 258
STEREO-UITZENDINGEN ............................................................ 258
CD-SPELER.................................................................................... 258
INLEIDING ................................................................................. 258
KEUZE VAN DE CD-SPELER ......................................................... 258
INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD........................................ 2
DISPLAY-INFORMATIE ................................................................. 259
KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit) .................................... 260
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN NUMMERS...................... 260
PAUZE-FUNCTIE ......................................................................... 260
CD MP3-SPELER ............................................................................ 260
INLEIDING ................................................................................. 260
MP3 WERKING .......................................................................... 260
237
AUTORADIO
REGISTER
7
059
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE DISKS ............................. 261
DISPLAY-INFORMATIE ................................................................. 261
KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP ....................................... 262
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN .................................................... 262
AUX ............................................................................................. 263
INLEIDING ................................................................................. 263AUX MODUS ............................................................................. 263
PROBLEEMOPLOSSING ................................................................. 264
ALGEMEEN ................................................................................ 264
CD-SPELER ................................................................................. 264
LEZEN VAN MP3-BESTAND ......................................................... 264
238
AUTORADIO
ALGEMENE FUNCTIES
Toets Functies Modus
ON/OFFInschakelen Toets kort indrukken
Uitschakelen Toets kort indrukken
Volumeregeling Knop linksom/rechtsom draaien
FM ASKeuze radiobron FM1, FM2, FM Autostore Toets kort opeenvolgend indrukken
AMKeuze radiobron MW1, MW2 Toets kort opeenvolgend indrukken
MEDIACD of AUX bronselectie (voor bepaalde versies/markten); Toets kort opeenvolgend indrukken
Volume in-/uitschakelen (MUTE/PAUSE) Toets kort indrukken
AUDIOAudioregelingen: lage tonen (BASS), hoge tonen (TREBLE),
balans rechts/links (BALANCE), balans voor/achter
(FADER)Menu inschakelen: toets kort indrukken
Keuze van type regeling: toets
of
indrukken Waarden instellen: toetsofindrukken
MENURegeling geavanceerde functiesMenu inschakelen: toets kort indrukken
Keuze van type regeling: toets
of
indrukken Waarden instellen: toetsofindrukken
242
AUTORADIO
BEDIENINGSTOETSEN OP STUURWIEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Toets Functies Modus
AudioMute inschakeling/uitschakeling (Radio modus) of
Pauzefunctie (MP3 modus)Toets kort indrukken
+Toename volume Toets indrukken
–Afname volume Toets indrukken
SRCSelectie radiofrequentiebereik (FM1, FM2, FMT, FMA, MW) en
luisterbronnen: Radio, MP3 of AUX (voor bepaalde versies/markten)Toets indrukken
Radio: opgeslagen radiostation oproepen (van 1 tot 6)
CD/CD MP3: volgende nummer selecterenToets indrukken
Radio: opgeslagen radiostation oproepen (van 6 tot 1)
CD/CD MP3: vorig nummer selecterenToets indrukken
OPMERKINGUitgaande van de FM- of AM-bron ingesteld op de radio (bijv. FM1 of MW1), als u bladert door de audiobronnen met
behulp van de SRC-toets op de stuurwielbedieningen (en als u stopt op een andere bron dan de radio), schakelt de radio, wanneer de
radiobron (FM of AM) geselecteerd wordt met de toetsen op het bedieningspaneel van de radio, altijd de laatste radiobron (FMA of
MW2) in.
fig. 2A0J0052
244
AUTORADIO
MP3 CD-speler
❒Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❒Keuze van map (vorige/volgende);
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie MP3-Display: weergave van mapnaam, ID3-TAG
informatie, verstreken tijd vanaf het begin van het nummer,
bestandsnaam;
❒Afspelen van audio- of gegevens-CD, CD-R en CD-RW.
Audiogedeelte
❒Mute/Pause functie;
❒Soft-Mute functie;
❒Loudness functie (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem);
❒Grafische 7-bands equalizer (behalve uitvoeringen met Bose
HI-FI systeem);
❒Gescheiden regeling hoge/lage tonen;
❒Balansregeling linker/rechter kanalen.AUX-gedeelte
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar aanwezig)
❒Selectie AUX-bron;
❒AUX Offset functie: afstelling volume van draagbaar apparaat
op dat van een van de andere bronnen;
❒Draagbare speler afspelen.
246
AUTORADIO
Wanneer het volumeniveau wordt gewijzigd met de hiervoor
bestemde toetsen, dan wordt de Mute-functie uitgeschakeld en het
volume ingesteld op het nieuwe gekozen niveau.
Bij geactiveerde Mute-functie, wordt deze genegeerd wanneer
verkeersinformatie binnenkomt (als de TA-functie is geactiveerd) of
als een alarmbericht wordt ontvangen. De functie wordt weer
ingeschakeld wanneer het bericht beëindigd is.
GELUIDSINSTELLINGEN
De functies die in het audiomenu gekozen kunnen worden,
veranderen afhankelijk van de context: AM/FM/CD/AUX (voor
bepaalde versies/markten).
Druk kortstondig op de AUDIO toets om de audiofuncties te
veranderen.
Na de eerste druk op de AUDIO toets, toont de display de waarde
van het bass-niveau voor de op dat moment ingeschakelde bron
(bijv. bij gebruik van FM, toont de display het opschrift "FM Bass
+2").
Gebruik de
oftoets om door de menufuncties te lopen.
Gebruik voor het wijzigen van de instelling van de gekozen functie
de
oftoets. De huidige status van de gekozen functie
verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒BASS (regeling van lage tonen);
❒TREBLE (regeling hoge tonen);
❒BALANCE (regeling balans rechts/links);
❒FADER (regeling balans voor/achter);
❒LOUDNESS (inschakeling/uitschakeling LOUDNESS functie);❒EQUALISER (activering en selectie van in de fabriek ingestelde
equalizerniveaus);
❒USER EQUALISER (persoonlijke equalizerinstelling).
TOONREGELING (lage/hoge tonen)
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
oftoets om “Bass” of “Treble” in het AUDIO-
menu in te stellen;
❒druk op de
oftoets om de lage of hoge tonen te
verhogen/verlagen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de niveaus in
stappen veranderen. Door ze langer ingedrukt te houden, zullen
de niveaus sneller veranderen.
BALANSREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
oftoets om de "Balance" in het AUDIO-menu
in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de rechter speakers te
verhogen of op de
toets om het volume van de linker
speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de niveaus in
stappen veranderen. Door ze langer ingedrukt te houden, zullen
de niveaus sneller veranderen.
Kies de waarde "
0" om de audio-uitgangen rechts en links
op dezelfde waarde in te stellen.
248
AUTORADIO
FUNCTIE USER EQ SETTINGS
(equalizerinstellingen alleen als de USER-instelling
gekozen is)
Selecteer voor een persoonlijke equalizerinstelling met de
of
toets "User" en druk op de MENU-toets.
Op de display verschijnt een grafiek met 7 staafjes, waarbij elk
staafje een frequentie voorstelt.
Kies het te veranderen staafje met de
oftoets; het gekozen
staafje begint te knipperen en kan geregeld worden met de
of
toets.
Druk opnieuw op de AUDIO-toets om de instelling op te slaan. De
display toont de op dat moment ingeschakelde bron, gevolgd door
de tekst "USER". Als bijvoorbeeld “FM” wordt gebruikt, toont de
display de tekst “FM EQ User”.
MENU
Functies menutoetsen
Druk kortstondig op de MENU-toets voor het inschakelen van de
MENU-functie. De display toont het eerste instelbare menu-item
(AF) ("AF Switching On" op de display).
Gebruik de
oftoets om door de menufuncties te lopen.
Gebruik voor het wijzigen van de instelling van de gekozen functie
de
oftoets.
De huidige status van de gekozen functie verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒AF SWITCHING (ON/OFF);
❒TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);
❒REGIONAL MODE regionale programma's (ON/OFF);❒MP3 DISPLAY (CD MP3 display-instellingen);
❒SPEED VOLUME (automatische snelheidsafhankelijke
volumeregeling);
❒RADIO ON VOLUME (in/-uitschakeling limiet radiovolume);
❒SPEECH VOLUME (regeling telefoonvolume) (voor bepaalde
versies/markten);
❒AUX OFFSET (afstelling volume van draagbaar apparaat op dat
van een van de andere bronnen)(voor bepaalde
versies/markten);
❒RADIO OFF (uitschakelwijze);
❒SYSTEM RESET
Druk opnieuw op de MENU-toets om de Menufunctie uit te
schakelen.
OpmerkingDe instellingen AF SWITCHING, TRAFFIC
INFORMATION en REGIONAL MODE zijn alleen bij FM mogelijk.
AF SWITCHING functie
(zoeken alternatieve frequenties)
De autoradio kan op twee verschillende manieren werken in het
RDS-systeem:
❒"AF Switching On": zoeken naar alternatieve frequenties
ingeschakeld (de letters "AF" verschijnen op de display);
❒"AF Switching Off": zoeken naar alternatieve frequenties niet
ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te schakelen:
❒druk op de MENU-toets en kies “AF Switching On”;
❒druk op de
oftoets om de functie in/uit te schakelen.
250
AUTORADIO
AUX OFFSET functie
(aanpassing volume van draagbaar apparaat aan
dat van andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron, afhankelijk van
het aangesloten apparaat, aangepast worden aan dat van andere
bronnen.
Om de functie in te schakelen, op de MENU-toets drukken en “AUX
offset” kiezen.
Druk op de
oftoets om het volume te verhogen of verlagen
(ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze van de radio op
een of twee verschillende manieren in te stellen.
Gebruik voor het inschakelen van de functie de
oftoets.
De gekozen manier verschijnt op de display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de contactsleutel; de
radio schakelt automatisch uit zodra de contactsleutel naar de
STOP-stand wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de contactsleutel;
de radio blijft gedurende een periode van maximaal 20 minuten
nadat de contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar de
fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden. Tijdens deze
bewerking verschijnt het opschrift "Resetting" op de display. Na
de bewerking wijzigt de bron niet en wordt de voorgaande
situatie weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW
TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd is, wordt bij
een inkomend telefoontje de audio van de autoradio met de
uitgang van de telefoon verbonden. Het geluid van het inkomende
telefoontje heeft altijd een vast volume, maar dit kan tijdens het
gesprek aangepast worden met de ON/OFF toets/knop.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan geregeld worden met
de "SPEECH VOLUME" functie in het Menu (waar de functie
aanwezig is). Het woord "PHONE" verschijnt op het display tijdens
de uitschakeling van de audio voor het telefoongesprek.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging die gebaseerd
is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en voorkomt dat elke
keer dat de stroomvoorziening van de autoradio uitvalt, de
geheime code opnieuw ingevoerd moet worden.
254
AUTORADIO