Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Alfa
Romeo Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99)
BELANGRIJK
90) Hang geen harde voorwerpen
aan de kledinghaken of de
steunhandgrepen.
91) Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het
gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens
het opblazen te voorkomen.
92) Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.
93) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
tijdens het rijden branden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het
Alfa Romeo Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.94) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, etc.).
Het opblazen van een airbag
na een botsing kan ernstige
schade/letsel veroorzaken.
95) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door het Alfa
Romeo Servicenetwerk
controleren.
157
DE MOTOR STARTEN
STARTPROCEDURE
VOOR BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
BELANGRIJKE INFORMATIE
100) 101)
102)
16) 17) 18)
❒Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel
naar de stand STOP alvorens de
procedure te herhalen.❒Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (of
het symbool op het display) samen
met het waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan de
sleutel naar STOP en weer terug naar
MAR. Als het waarschuwingslampje
(of het symbool op het display) blijft
branden, probeer dan met de andere
sleutels die bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.
❒Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
STARTPROCEDURE
VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
19)
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel gaan
branden (voor bepaalde versies/
markten);
❒wacht tot de waarschuwingslampjes
doven;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;❒draai de contactsleutel naar AVV
zodra het waarschuwingslampje
dooft. Als te lang wordt
gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de
sleutel los zodra de motor start.
DE GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien
zonder bruusk te accelereren;
❒verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet men
hem even stationair laten draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
160
STARTEN EN RIJDEN
De hendel is voorzien van een knop A,
die ingedrukt moet worden om de
hendel van P naar R te verplaatsen.
DISPLAY
Op het display kan het volgende
worden weergeven:
❒in automatische rijmodus,de
gekozen versnelling (P, R, N, D). Met
de hendel in de stand D (Drive),
toont het display D en de
ingeschakelde versnelling (bijv. D3 -
zie fig. 130).
❒in sequentiële rijmodus,de
handmatige inschakeling van een
(lagere of hogere) versnelling, met het
betreffende nummer fig. 131;STANDEN VAN DE
HENDEL
Parkeren (P)
Stand P komt overeen met de vrijstand
van de versnellingsbak en blokkeert
de aandrijfwielen mechanisch.
Deze mag alleen ingeschakeld worden
als de auto stil staat en de handrem
moet, indien nodig, worden
aangetrokken.
Als, met de contactsleutel op MAR of
draaiende motor, of wanneer de motor
wordt afgezet, de keuzehendel niet
juist in P is gezet, gaat de sierlijst van
de keuzehendel ter hoogte van de letter
P knipperen.
Plaats in dit geval de handel correct in
de stand P.
21)
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat.
Het verplaatsen van de hendel van P
naar D mag alleen gebeuren bij
stilstaande auto en stationair draaiende
motor.
Het verplaatsen van de keuzehendel
van stand P naar elke andere stand,
met de contactsleutel in de stand MAR,
mag alleen gebeuren met ingetrapt
rempedaal en met behulp van de knop
op de keuzehendel (zie paragraaf
"Keuzehendel").
Als de accu leeg is moet u, om de
hendel te ontgrendelen, de manchet
verwijderen en hendel A bedienen
fig. 132.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de versnellingspook in P is
gezet.
130A0K1540
131A0K1541
132A0K0619
164
STARTEN EN RIJDEN
Als de auto heuvelopwaarts tot stilstand
wordt gebracht, dan wordt het
uitschakelen van de motor verhindert
om de "Hill Holder" functie beschikbaar
te houden (die alleen bij draaiende
motor werkt).
De motor wordt automatisch herstart
wanneer:
❒het rempedaal wordt losgelaten (en
de hendel niet in N of P staat)
❒de hendel verplaatst wordt naar een
onstabiele stand: +, – of R
❒de hendel van D naar links in de
"sequentiële modus" verplaatst wordt
❒bij bediening van de "+" of "–"
schakelpeddels op het stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
Tijdens het uit- en inschakelen van de
motor wordt automatisch de vrijstand
ingeschakeld door het systeem en
toont het display de letter N.BELANGRIJK Onder bepaalde
omstandigheden (bijvoorbeeld op lichte
hellingen en rempedaal niet volledig
ingetrapt), wordt het afzetten van de
motor niet uitgeschakeld. Trap in
dergelijke gevallen het rempedaal
volledig in om de “Hill Holder” functie
beschikbaar te stellen en het herstarten
van de motor toe te staan, en bedien
hierbij de keuzehendel of de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), zoals eerder
beschreven.
DE MOTOR AFZETTEN
De motor kan bij elke willekeurige stand
van de keuzehendel worden afgezet.
Versies met Start&Stop
systeem
Om de motor af te zetten, moet de auto
tot stilstand worden gebracht door het
rempedaal goed in te trappen; bij
onvoldoende druk op het rempedaal zal
de motor niet afgezet worden.
Dit kenmerk kan benut worden om te
voorkomen dat de motor afslaat in
bepaalde verkeerssituaties.Contactsleutel
verwijderen
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat:
❒als de motor wordt uitgeschakeld
met de keuzehendel in stand P,
kan de contactsleutel binnen 30
seconden verwijderd worden;
❒als de motor wordt uitgeschakeld
met de keuzehendel in een andere
stand dan P, knippert de letter P
5 seconden op het display en op de
sierlijst van de keuzehendel en klinkt
tegelijkertijd een geluidssignaal.
Plaats de hendel binnen 5 seconden
in stand P; dan kan de contactsleutel
binnen 30 seconden verwijderd
worden.
In beide gevallen wordt de
contactsleutel automatisch geblokkeerd
als de beschreven tijden en
voorwaarden niet in acht worden
genomen.
Draai de contactsleutel naar MAR en
vervolgens naar STOP om hem te
verwijderen.
166
STARTEN EN RIJDEN
WAARSCHUWING Als de accu leeg is
en de contactsleutel is ingebracht,
dan blijft deze in het contactslot
geblokkeerd. Trek, om de sleutel
handmatig te verwijderen, de handrem
aan en steek de bijgeleverde
schroevendraaier in het gat onder het
dashboard A fig. 133 en oefen hierop
een lichte druk uit, totdat de
contactsleutel verwijderd is.
WEGRIJDEN MET DE
AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto,
vanuit P het rempedaal in, en druk op
de knop op de keuzehendel om deze in
de gewenste stand (D, R of sequentieel)
te plaatsen.
Op het display verschijnt de
ingeschakelde versnelling.Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, beweegt de auto voor- of
achteruit zodra de manoeuvre is
ingeschakeld ("creeping" effect). In dit
geval hoeft het gaspedaal niet ingedrukt
te worden.
BELANGRIJK Als de ingeschakelde
versnelling (weergegeven op het
display) niet overeenstemt met de stand
van de keuzehendel, wordt dit gemeld
door het knipperen van de betreffende
letter op de sierlijst van versnellingsbak
(er wordt ook een geluidsignaal
afgegeven).
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BELANGRIJK Bij stationair draaiende
motor en in sequentiële modus wordt
het schakelverzoek voor de 2
e
versnelling niet door het systeem
aanvaard (ongeacht of het rempedaal al
dan niet wordt ingetrapt).
Als zich, bij ingeschakelde 1
e
versnelling of de achteruit (R), de
volgende omstandigheden voordoen:
❒hellingsgraad van de weg meer
dan 5%;
❒koppeling oververhit;❒motorkoppel gedurende bepaalde tijd
constant (bijvoorbeeld als de auto
tegen een trottoir aanrijdt of op een
helling naar boven/beneden
geparkeerd wordt);
kan de auto in beweging worden gezet
door het gaspedaal in te trappen.
BELANGRIJK Wees uiterst voorzichtig
bij niet aangetrokken handrem en
losgelaten rempedaal, stationair
draaiende motor en de keuzehendel in
de stand D, R of sequentieel, want
de auto kan ook voortbewegen zonder
dat het gaspedaal wordt bediend.
Deze toestand kan worden benut met
de auto op een vlakke ondergrond
tijdens scherpe parkeermanoeuvres
waarbij alleen het rempedaal wordt
gebruikt.
AUTOMATISCHE
RIJMODUS
De stand D kan vanuit sequentiële
bediening onder alle rijomstandigheden
geselecteerd worden.
In de automatische rijmodus kiest de
elektronische transmissieregeleenheid
de beste overbrengingsverhouding
op basis van snelheid, motorbelasting
(stand gaspedaal) en hellingsgraad
van de weg.
133A0K0254
167
"Kick Down" functie
Om weer snel snelheid te kunnen
maken, schakelt het regelsysteem van
de versnellingsbak, als het gaspedaal
volledig wordt ingetrapt, naar een
lagere versnelling (kick-downfunctie).
BELANGRIJK Bij het rijden over wegen
met weinig grip (sneeuw, ijs, enz.)
wordt geadviseerd de kick-down
functie niet te gebruiken.
Integratie met "Alfa
DNA" systeem
Met het "Alfa DNA" systeem fig. 134
kunnen drie verschillende rijmodi
geselecteerd worden:
❒“Dynamic”: er wordt bij hogere
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op een sportieve rijstijl;❒“Natural”: er wordt bij lage
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op comfort en verlaagt het
verbruik;
❒"All Weather": rijprogramma voor
wegen met weinig grip (bijv. sneeuw,
ijs, modder, enz.).
Schakeladvies
Als men bij versnellingsbak in de
automatische modus (keuzehendel in
stand D), wil schakelen met de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), schakelt het
systeem over naar de "sequentiële
modus", met bijbehorende weergave
van de ingeschakelde versnelling
gedurende ongeveer 5 seconden.
Als na deze tijd de schakelpeddels niet
meer bediend worden, keert het
systeem terug naar de automatische
modus (D) (met betreffende weergave
op het display).
SEQUENTIËLE RIJMODUS
In de sequentiële rijmodus werkt de
versnellingsbak als een
handgeschakelde bak.Schakelen met de
keuzehendel
Verplaats de hendel vanuit stand D
opzij (naar links) in de sequentiële
stand:
❒hendel naar "+": inschakeling hogere
versnelling;
❒hendel naar "−": inschakeling lagere
versnelling.
De correcte stand van de hendel in de
sequentiële modus wordt aangegeven
door het oplichten van de symbolen "+"
en "−" en het doven van symbool D
op het display (op het display wordt
alleen de ingeschakelde versnelling
getoond).
Schakelen met de
schakelpeddels op het
stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies kan worden
geschakeld met de schakelpeddels op
het stuurwiel fig. 135.
106)
Om de schakelpeddels op het stuurwiel
te gebruiken, moet de keuzehendel in
de sequentiële stand of stand D staan:
❒schakelpeddel "+" (door de peddel
naar de bestuurder te trekken fig.
136): inschakelen van hogere
versnelling;
134A0K0612
168
STARTEN EN RIJDEN
❒het gaspedaal en/of rempedaal
gedurende 3 minuten niet wordt
ingetrapt bij uitgeschakelde
"creeping" (bijvoorbeeld bij
aangetrokken handrem);
❒het rempedaal langer dan 10 minuten
wordt ingetrapt;
❒het bestuurdersportier geopend
wordt bij uitgeschakelde "creeping"
(bijvoorbeeld bij aangetrokken
handrem) zonder dat het rempedaal
en/of gaspedaal wordt ingetrapt;
❒er een storing is gedetecteerd in de
versnellingsbak.
BELANGRIJK De verplaatsing naar de
vrijstand (N) - uitgevoerd door het
systeem - brengt een toestand van
tegenstrijdigheid tussen de stand van
de keuzehendel en de ingeschakelde
versnelling met zich mee. De
manoeuvre gaat dus vergezeld van een
geluidssignaal dat deze
tegenstrijdigheid aangeeft. Dit
geluidssignaal blijft actief totdat de
keuzehendel in stand P of N wordt
gezet, zodat de correcte
gebruikstoestand van de
versnellingsbak wordt hersteld.DE AUTO PARKEREN
Om veilig te parkeren moet, bij ingetrapt
rempedaal, P ingeschakeld worden en
als op hellend wegdek geparkeerd
wordt, moet de handrem worden
aangetrokken.
Wacht, voordat het rempedaal wordt
losgelaten, tot P op het display
verschijnt.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de hendel in P is gezet.
SLEPEN VAN DE AUTO
Controleer of de versnellingsbak in de
vrijstand staat (N) (door te controleren
of de auto door te duwen verplaatst
kan worden) en ga vervolgens te werk
zoals bij een auto met
handgeschakelde versnellingsbak.
BELANGRIJK Sleep de auto niet als de
versnellingsbak niet in de vrijstand (N)
kan worden gezet en neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de versnellingspook in P staat,
ontgrendel hem dan alvorens de auto te
slepen (zie paragraaf "Standen van de
keuzehendel").BELANGRIJKE
INFORMATIE
Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij
stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt weggereden;
laat vervolgens het rempedaal los en
geef geleidelijk gas.
Houd de versnellingsbak in de vrijstand
(N) als de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
Om de koppeling te beschermen, mag
nooit het gaspedaal worden gebruikt
om de auto stil te houden (als deze
bijvoorbeeld op een helling staat): de
oververhitting kan namelijk de koppeling
beschadigen. Gebruik in dit geval het
rempedaal of de handrem en bedien
het gaspedaal alleen als men gereed is
om weg te rijden;
Als de achteruitversnelling (R) is
ingeschakeld, schakel dan alleen de
1
steversnelling in, of andersom, als de
auto volledig stil staat.
170
STARTEN EN RIJDEN
– Sleutel zonder
afstandsbediening ..................... 11
Diefstalalarm .................................. 14
Dieselfilter ...................................... 225
Dimlicht
– lamp vervangen ......................... 191
Display ........................................... 90
DPF (roetfilter) ................................ 87
DST-systeem (Dynamic Steering
Torque)......................................... 68
Dual pinion stuurbekrachtiging ....... 79
EBD-systeem................................ 66
Een lamp vervangen....................... 188
– Algemene instructies ................. 188
Een wiel vervangen ........................ 179
“Electronic Q2”-systeem
(“E-Q2”) ....................................... 68
Elektrische ruitbediening ............... 57
– Bedieningselementen ................ 57
EOBD-systeem .............................. 78
ESC-systeem (Electronic
Stability Control) ........................... 65
Extra verwarming ........................... 36
Fix&Go Automatic kit .................... 184
"Follow me home" systeem ........... 39
Frontairbag bestuurderszijde ......... 152
Frontairbag passagierszijde ............ 152
Frontairbags ................................... 152
Gear Shift Indicator ....................... 91Gebruik van de versnellingsbak ...... 162
Geprogrammeerd onderhoud......... 210
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ..................... 211
Gewichten...................................... 258
Gordelspanners ............................. 141
– Krachtbegrenzers ...................... 141
Grootlicht ....................................... 39
– lamp vervangen ......................... 191
Grootlichtsignaal ............................ 39
Handbediende airconditioning....... 25
Handrem ........................................ 162
HBA-systeem................................. 67
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ................ 90
Hill Holder-systeem ........................ 67
Hoofdairbags (window bags) .......... 156
Hoofdsteunen ................................ 19
– “Anti-Whiplash” voorziening....... 20
– Hoofdsteunen achter................. 20
– Hoofdsteunen voor.................... 19
Identificatiegegevens
– Chassisnummer ........................ 236
– identificatieplaatje
carrosserielak ............................ 236
– motorcode ................................ 237
– typeplaatje met
identificatiegegevens ................. 236
Imperiaal/skidrager......................... 63Inbouwvoorbereiding voor
autoradio ..................................... 80
Inbouwvoorbereiding voor
"Isofix" kinderzitje ......................... 148
Installatie van
elektrische/elektronische
systemen ..................................... 80
Instapverlichting ............................. 40
– lamp vervangen ......................... 195
Instrumentenpaneel........................ 101
– Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ............. 102
– Multifunctioneel display ............. 101
Interieur (reiniging) .......................... 233
Interieuruitrusting............................ 49
iTPMS-systeem.............................. 76
Kentekenverlichting
– lamp vervangen ......................... 193
Klimaatcomfort............................... 24
– Uitstroomopeningen/roosters .... 24
Klimaatregeling............................... 23
– Luchtrooster achter ................... 23
– Luchtroosters aan zijkant........... 23
– Luchtroosters boven ................. 23
– Luchtroosters in het midden ...... 23
Koelvloeistoftemperatuurmeter ....... 103
Koplampen .................................... 64
– Hoogteregeling koplampen ....... 64
– Koplampafstelling in het
buitenland ................................. 65
– lamp vervangen ......................... 191
ALFABETISCH REGISTER