op displayWat het betekent Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display als er een storing
wordt gedetecteerd in de remlichten:
WEERGAVE VAN GEKOZEN RIJMODUS
(“Alfa DNA”-systeem)
Een letter (d, n, of a) die overeenkomt met de
actieve rijmodus (dynamisch of race, normal, all
weather) en een speciaal bericht worden op het
display weergegeven.
BELANGRIJK
6) Als hetlampje tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
94
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
75) Leun niet met uw hoofd, armen
of ellebogen tegen het portier om
letsel te voorkomen wanneer de
airbag in werking treedt.
76) Steek nooit uw hoofd, armen of
ellebogen uit het raam.
77) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
78) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, enz.):
deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in
werking treedt.79) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
controleren.
80) Als de contactsleutel in stand
MAR staat of wanneer de motor
is uitgezet, kunnen de airbags ook
geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt
aangereden. Vergeet ook niet dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, er bij een ongeval geen
enkel veiligheidssysteem (airbag
of gordelspanners) wordt
geactiveerd. In deze gevallen wijst
de uitgebleven activering dus
niet op een storing van het
systeem.
81) Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje gedurende de eerste 4
seconden constant branden.
Als het lampje blijft branden, dan
betekent dit dat de bescherming
voor de passagier is
uitgeschakeld; als het lampje
uitgaat dan is de bescherming van
de passagier daarentegen
ingeschakeld.82) De activeringsdrempel van de
frontairbag is hoger dan die van
de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
83) De airbag vervangt de
veiligheidsgordels niet maar
verhoogt hun doeltreffendheid.
Omdat de frontairbags niet
worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden,
zijdelingse botsingen, botsingen
achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten
worden.
108
VEILIGHEID
BELANGRIJK
8) Tijdens de eerste gebruiksperiode
adviseren wij om overmatige
belasting van de auto te
voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
9) Laat bij afgezette motor de sleutel
in het contactslot niet op MAR
staan, om te voorkomen dat de
accu leeg raakt door onnodig
stroomverbruik.
10) Even snel gas geven voordat de
motor wordt uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
PARKEREN
Verwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (eerste als
op een helling omhoog wordt
geparkeerd en achteruit bij een
helling omlaag) en zet de wielen iets
gedraaid.
❒zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Wacht tot de ingeschakelde versnelling
van het display verdwijnt voordat u
het rempedaal loslaat.
87)
BELANGRIJK: laat de autoNOOIT
achter met de versnellingsbak in de
vrijstand.
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen,
de hendel A fig. 73 omhoog totdat
de auto is geblokkeerd. Bij
aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.Trek, om de handrem los te zetten,
hendel A iets omhoog, druk knop B in,
houd deze ingedrukt en laat de hendel
zakken. Het
waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat uit.
Vier of vijf klikken zijn over het
algemeen voldoende wanneer het
voertuig op een vlakke ondergrond
staat, terwijl er wel tien of elf nodig zijn
als het voertuig met belading op een
steile helling staat.
88)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.
73A0L0066
111
BELANGRIJK
87) Laat kinderen nooit zonder
toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
88) De auto moet geblokkeerd zijn
na enkele klikken van de
handrem: als dat niet zo is,
contact opnemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
om de handrem te laten afstellen.
Parkeer het voertuig altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven in
de wegenverkeerswet en zoals
hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
De 4C is voorzien van de TCT
6-versnellingsbak met dubbele
drogeplaatkoppeling met
schakelpeddels achter het stuur. Dit is
een geavanceerde technische
oplossing die de combinatie biedt van
de bediening van een handgeschakelde
versnellingsbak, de directheid van een
sequentieel systeem en het gemak
van de mogelijkheid om een
automatisch keuzeprogramma te
selecteren zonder de vertraging van
een conventionele automatische
transmissie.
Met de sleutel uit het contactslot, zal
het systeem geen enkele actie
uitvoeren wanneer de knoppen op het
bedieningspaneel van de transmissie
op de centrale tunnel fig. 74 worden
bediend, ongeacht de druk die op het
rempedaal wordt uitgeoefend. De
transmissie zal daarom in de toestand
blijven waarin deze verkeerde toen
de motor werd afgezet.Bij stationair draaiende motor en de
sleutel in de stand MAR (elektrische
verbruikers vanaf contactsleutel
ingeschakeld), verschijnt op het display
de ingeschakelde versnelling en de
actieve bedieningswijze (automatisch =
AUTOof handmatig = geen weergave).
WERKING
De versnellingsbak kan op twee
manieren bediend worden (behalve
wanneer de "Race" modus
geselecteerd is):
❒de eerste is handmatig (MANUAL),
waarbij de bestuurder beslist
wanneer hij schakelt;
❒de tweede is volledig automatisch
(AUTO), waarbij het systeem beslist
wanneer er geschakeld wordt.
74A0L0067
112
STARTEN EN RIJDEN
Wanneer de "Race" modus
geselecteerd is, is MANUAL de enig
toegestane bedieningswijze.
Handmatige bediening
(MANUAL)
Deze bedieningswijze laat aan de
bestuurder de keuze van de
geschiktste versnelling, afhankelijk van
de gebruiksomstandigheden van de
auto.
Met de schakelpeddel "+"ophet
stuurwiel wordt een hogere versnelling
ingeschakeld, terwijl met de hendel
"–" een lagere versnelling wordt
ingeschakeld (zie de volgende
paragraaf, "Schakelpeddels").
Als het verzoek door het systeem
geaccepteerd wordt, toont het display
de nieuw ingeschakelde versnelling.Als het systeem het verzoek niet
accepteert, toont het display de
voorafgaand aan het verzoek
ingeschakelde versnelling en klinkt er
een geluidssignaal.
Het systeem weigert een
schakelcommando als dit de juiste
werking van de motor en de
versnellingsbak in gevaar brengt. Het
systeem zal automatisch
terugschakelen als de motor het
stationaire toerental bereikt
(bijvoorbeeld tijdens afremmen). Als het
DNA-systeem in de "Normal" of "All
Weather"-modus wordt gebruikt, dan
zal automatisch worden opgeschakeld
als het motortoerental dit vereist.
Automatische werking
(AUTO)
Om de automatische (AUTO) werking
in of uit te schakelen, moet op de
A/M-knop op het bedieningspaneel van
de transmissie worden gedrukt fig. 74;
de uitvoering hiervan wordt gemeld
door het woordAUTOop het display,
naast de ingeschakelde versnelling
fig. 76.Als de automatische werkingAUTOis
ingeschakeld, dan kiest het systeem de
schakelmomenten op basis van de
snelheid van de auto, het
motortoerental en de kracht waarmee
het gaspedaal wordt ingedrukt.
Om de auto te laten rijden moet altijd
de 1e of de achteruitversnelling (R)
ingeschakeld zijn (met ingetrapt
rempedaal).
"Kick Down" functie
Er is ook een "Kick Down" functie
beschikbaar: indien nodig (bijvoorbeeld
tijdens het inhalen), schakelt het
systeem een of meer versnellingen
terug wanneer het gaspedaal voorbij
het stroeve punt wordt ingetrapt (en als
het motortoerental dit toestaat) om
het geschikte vermogen en koppel voor
de door de bestuurder verzochte
acceleratie te leveren.
75A0L0146
76A0L0068
113
Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend, schakelt het systeem het
hydraulische gedeelte in, zodat dit
gereed is als de motor vervolgens
wordt gestart.
WEGRIJDEN MET DE
AUTO
De auto kan zowel in de 1e versnelling
als in de achteruit (R) wegrijden.
Opmerkingen (met
betrekking tot het
starten van de auto)
De versnellingen kunnen alleen
ingeschakeld worden als het rempedaal
wordt ingetrapt. Als het rempedaal
niet is ingetrapt, verschijnt er een
speciaal bericht op het display.
Het is niet mogelijk om in een hogere
versnelling dan de 1e weg te rijden: als
dit geprobeerd wordt, toont het display
een speciaal bericht.
Bij wegrijden op een vrij steile helling,
wordt geadviseerd de handrem te
gebruiken.Inschakeling 1e
versnelling
Ga als volgt te werk:
❒trap het rempedaal in;
❒druk op de knop1op het
bedieningspaneel van de
versnellingsbak;
❒laat het rempedaal los en trap het
gaspedaal in.
Inschakeling
achteruitversnelling (R)
De achteruitversnelling (R) kan alleen
worden ingeschakeld als de auto
stilstaat en het rempedaal ingetrapt is.
Ga als volgt te werk:
❒trap het rempedaal in (bij volledig
stilstaande auto);
❒druk op de knop R op het
bedieningspaneel van de
versnellingsbak;
❒laat het rempedaal los en trap het
gaspedaal in. Als de
achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, klinkt er een
geluidssignaal (voor bepaalde
versies/markten).Als het rempedaal niet is ingetrapt (en
de auto stilstaat), verschijnt er een
speciaal bericht op het display en
schakelt het systeem automatisch de
vrijstand (N) in.
BELANGRIJK Als de auto rijdt, dan
wordt het verzoek geaccepteerd en
uitgevoerd als binnen 3 seconden na
het schakelverzoek, de voertuigsnelheid
minder dan 3 km/h bedraagt: als het
schakelverzoek niet wordt uitgevoerd,
zal het systeem de versnelling
ingeschakeld houden, of indien de
snelheid onder 10 km/h zakt, de
versnellingsbak in de vrijstand (N)
zetten en vervolgens moet het
schakelverzoek herhaald worden.
INSCHAKELING
VRIJSTAND (N)
Bij stilstaande auto en contactsleutel in
de stand MAR (ongeacht de toestand
van de motor), kan de vrijstand (N)
alleen ingeschakeld worden bij
ingetrapt rempedaal.
Als de auto rijdt kan de vrijstand (N)
altijd ingeschakeld worden, ongeacht
de druk die op het rem- en gaspedaal
wordt gezet.
Op het display verschijnt de letterN
samen met de ingeschakelde
bedieningswijze.
115
Om bij rijdende auto een versnelling in
te schakelen vanuit de vrijstand (N),
op knop1op het bedieningspaneel van
de versnellingsbak drukken (het
rempedaal hoeft niet ingetrapt te
worden): de versnellingsbak zal
onmiddellijk de juiste versnelling
inschakelen overeenkomstig de
voertuigsnelheid.
Bij stilstaande auto en contactsleutel in
de stand MAR (ongeacht de toestand
van de motor), kan de 1e versnelling
alleen ingeschakeld worden bij
ingetrapt rempedaal.
LAUNCH CONTROL
De "Launch Control" strategie staat
starten met hoge prestaties toe.
Deze strategie kan ingeschakeld
worden bij stilstaand voertuig, "Race"
modus geselecteerd en 1ste versnelling
ingeschakeld.
De volgorde van de te verrichten
handelingen is als volgt:
❒trap het rempedaal in en houd het
ingetrapt;
❒trap het rempedaal in en houd het
ingetrapt;
❒druk op de "–" schakelpeddel achter
het stuur;Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, start de auto met maximale
acceleratie. Als het gaspedaal ingetrapt
wordt gehouden, dan zal het systeem
automatisch opschakelen zodra het
beste motortoerental om te schakelen
is bereikt.
89)
Onderbreek bovenstaande volgorde
van handelingen of laat het gaspedaal
los om deze strategie te verlaten.
DISPLAY-INFORMATIE
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, toont het display
na ongeveer 1 seconde dat de
versnellingsbak in de vrijstand (N) staat.
Tijdens het rijden toont het display de
ingeschakelde versnelling en de actieve
werking (AUTOofMANUAL). De
aanduidingen op het display hebben de
volgende betekenissen:
N = vrijstand;
1 = eerste versnelling;
2 = tweede versnelling
3 = derde versnelling;
4 = vierde versnelling;
5 = vijfde versnelling;
6 = zesde versnelling;
R = achteruit.De auto start altijd vanuit de vrijstand.
Wanneer de 1e versnelling wordt
verzocht, forceert het systeem de
selectie van deAUTOwerking.
BELANGRIJK: als met de
contactsleutel in de standMARhet
display niet binnen 10 seconden de
ingeschakelde versnelling aangeeft,
draai dan de sleutel naar de stand
STOP, wacht tot het display wordt
uitgeschakeld en herhaal de procedure.
Neem, als het probleem aanhoudt,
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
GELUIDSSIGNAAL
Om veiligheidsredenen gaat er een
geluidssignaal af als de auto
geparkeerd wordt met de
versnellingsbak in de vrijstand (N) (dit
signaal wordt afgegeven als de
contactsleutel in de standSTOPwordt
gedraaid).
Bij stilstaande auto, draaiende motor en
ingeschakelde (1e) versnelling of (R),
geeft het systeem een geluidssignaal af
en plaatst de versnellingsbak
automatisch in de vrijstand (N)
wanneer:
❒het gas- en/of rempedaal minstens 3
minuten niet wordt ingetrapt;
116
STARTEN EN RIJDEN
❒het rempedaal langer dan 10 minuten
wordt ingetrapt;
❒het bestuurdersportier wordt
geopend en het gas- of het
rempedaal minstens anderhalve
seconde niet wordt ingetrapt;
❒er een storing is gedetecteerd in de
versnellingsbak.
DE AUTO PARKEREN
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij
een helling omlaag) en zet de wielen
iets gedraaid;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Wacht tot de ingeschakelde versnelling
van het display verdwijnt voordat u
het rempedaal loslaat.
BELANGRIJK: laat de autoNOOIT
achter met de versnellingsbak in de
vrijstand.ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
❒Houd het rempedaal altijd ingetrapt
bij stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt
weggereden; laat vervolgens het
rempedaal los en geef geleidelijk gas.
❒Houd de versnellingsbak in de
vrijstand (N) als de auto lang stilstaat
met draaiende motor.
❒Om de werking van de koppeling te
sparen mag men het gaspedaal niet
gebruiken om de auto stil te houden
(bijv. bij stilstand op een helling).
De koppeling kan dan oververhit en
beschadigd raken; gebruik in dit
geval het rempedaal of de handrem
en bedien het gaspedaal alleen
als u gereed bent om weg te rijden.
❒Als bij ingeschakelde
achteruitversnelling (R) de 1ste
versnelling ingeschakeld moet
worden (of omgekeerd), mag dit pas
gebeuren als de auto volledig stilstaat
en het rempedaal is ingetrapt.❒Als het om onvoorziene redenen
nodig mocht zijn om, terwijl men een
helling afrijdt, de versnellingsbak in
de vrijstand (N) te zetten (ook al
wordt dit beslist afgeraden), zal het
systeem bij een schakelverzoek
automatisch de beste versnelling op
basis van de voertuigsnelheid kiezen,
om het motorkoppel op de juiste
manier op de wielen over te brengen.
❒Indien nodig kan bij uitgezette motor
de 1e versnelling, de achteruit (R)of
de vrijstand (N) ingeschakeld worden
met de contactsleutel in de stand
MAR en ingetrapt rempedaal. In dit
geval moet er minstens 5 seconden
gewacht worden voordat er opnieuw
wordt geschakeld, om beschadiging
van het hydraulische systeem en
met name de pomp te voorkomen.
❒Voor opwaarts wegrijden op een
helling wordt geadviseerd geleidelijk
aan maar volop gas te geven na
de handrem of het rempedaal te
hebben losgelaten; op deze manier
kan de motor tijdelijk met een hoger
toerental draaien en kunnen steile
hellingen met een merkbaar hoger
koppel worden opgereden.
117