Page 79 of 211

SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan
(snelheidsmeter).
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental aan.
ANALOGE DRUKMETER
De auto is uitgerust met een drukmeter
voor de meting van de druk van de
turbocompressor met de analoge meter
A fig. 72.
OpmerkingDe wijzer van de meter
voor de turbodruk mag nooit meer dan
1 – 1,2 bar aangeven, ook niet als
een sportieve rijstijl en maximale
prestaties worden vereist.Display Sportfunctie
Als de SPORT functie gebruikt wordt,
wordt op het display fig. 72 binnenin de
turbodrukmeter het woord SPORT
weergegeven.
DIGITALE
BRANDSTOFMETER
De digitale meter A fig. 73 geeft de
hoeveelheid brandstof in de tank aan.
Het lampje
gaat branden wanneer er
nog ongeveer 5 liter brandstof in de
tank is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.DIGITALE
KOELVLOEISTOF-
De digitale meter B fig. 73 geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en meldt
de gebruiker wanneer de
koelvloeistoftemperatuur hoger is dan
ongeveer 50°C.
De eerste referentie, die altijd aan is, is
blauw en geeft een lage temperatuur
van de motorkoelvloeistof aan.
Wanneer de temperatuur oploopt wordt
de referentie wit en verschijnen er
tevens andere referenties.
Als de referenties rood worden, is de
temperatuur van de motorkoelvloeistof
te hoog: zie in dat geval paragraaf
"Lampjes en Berichten" in dit
hoofdstuk.
Als het waarschuwingslampje
(voor
bepaalde versies/markten) (bij enkele
versies samen met het weergegeven
bericht) brandt, dan geeft dit een
excessieve temperatuurstijging van de
koelvloeistof aan. Zet in dit geval de
motor af en neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
72AB0A0127
73AB0A0136
75
TEMPERATUURMETER
Page 80 of 211

INSTELLING
VERLICHTING
INSTRUMENTENPANEEL
(Lichtsterktesensor)
Versies met kleurendisplay zijn uitgerust
met een lichtsterktesensor (gemonteerd
in het instrumentenpaneel) die
omgevingslichtomstandigheden kan
detecteren en de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel daaraan aan kan
passen.
Het instrument werkt als volgt:
❒"overdag" modus: het display kan
op 8 niveaus worden ingesteld;
❒"nacht" modus: het display kan op 8
niveaus worden ingesteld. De
lichtsterkte van het radiodisplay en
het bedieningsdisplay van de
klimaatregeling wordt ook aangepast.
Zie voor instelling paragraaf
“Menuopties” in dit hoofdstuk.TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer kan gebruikt
worden om informatie over
de werking van het voertuig weer te
geven, wanneer de contactsleutel
in de stand MAR is gedraaid.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van de auto onafhankelijk van elkaar
worden bewaakt. Bovendien zijn
bij sommige versies "Instant info" en
Beste gemiddelde verbruik"
beschikbaar.
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
❒Actieradius (voor bepaalde
versies/markten)
❒Afgelegde afstand A
❒Gemiddeld verbruik A
❒Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
❒Gemiddelde snelheid A❒Reistijd A (rijtijd)
❒Reset Trip A
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B (rijtijd)
❒Reset Trip B
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
"Instant info" geeft de volgende
waarden (als deze niet worden
weergegeven op het hoofdscherm,
afhankelijk van de versie/markt):
❒Actieradius
❒Huidig verbruik
In "Beste gemiddeld verbruik" wordt
een scherm weergegeven waarin het
beste gemiddelde verbruik wordt
samengevat (voor bepaalde versies/
markten). Deze informatie kan gereset
worden.
76
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 81 of 211

WEERGEGEVEN
WAARDEN
Actieradius (voor bepaalde versies/
markten)
Dit geeft bij benadering de afstand aan
die nog gereisd kan worden met de
aanwezige brandstof in de tank, op
voorwaarde dat de rijstijl ongewijzigd
blijft. Op het display wordt "----"
weergegeven, wanneer de volgende
gebeurtenissen zich voordoen:
❒het bereik kleiner is dan 50 km (of 30
mijl)
❒de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
BELANGRIJK De actieradius kan
variëren op basis van verschillende
factoren: de rijstijl (zie de paragraaf
"Rijstijl" in het hoofdstuk "Starten en
rijden"), het type route (snelweg,
stadsverkeer, bergwegen, enz.…) en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig (beladingstoestand,
bandenspanning, enz…). Bij de
planning van een reis dient men dus
rekening te houden met deze factoren.Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een
nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van
een nieuwe reis.
Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
Geeft het brandstofverbruik weer. Deze
waarde wordt continu bijgewerkt. Als
het voertuig stilstaat met draaiende
motor verschijnt "----"ophetdisplay.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer
afhankelijk van de totale tijd die is
verlopen sinds het begin van de reis.
Reistijd
Tijd die is verstreken sinds het begin
van de nieuwe reis.TRIP KNOP
De TRIP-knop bevindt zich op de
rechterhendel fig. 74. Wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat,
kunnen met deze knop de hiervoor
beschreven waarden bekeken worden
en kunnen de gegevens worden
gereset om een nieuwe reis te
beginnen:
❒kort indrukkenom de verschillende
waarden weer te geven;
❒lang indrukkenom te resetten en een
nieuwe reis te starten.
TRIPTRIP
74AB0A0140
77
Page 83 of 211

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Raadpleeg bij melding van een
storing altijd de informatie in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
79
Page 84 of 211

WAARSCHUWINGSLAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwings-
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU / HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Laag remvloeistofniveau
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld wegens een
lek in het circuit.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
contact opnemen met het Abarth Servicenetwerk.
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken. Als de auto in beweging is, klinkt
er bij sommige versies ook een geluidssignaal.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
contact opnemen met het Abarth Servicenetwerk.
60)
80
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
lampjes
Page 85 of 211
Wat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes bij draaiende
motor tegelijk gaan branden, dan is er een storing
in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling blokkeren waardoor
de auto begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
werkplaats van het Abarth Servicenetwerk om het
systeem onmiddellijk te laten controleren.
roodSTORING AIRBAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden, maar dit moet
na enkele seconden doven.
Het lampje blijft continu branden als er een
storing in het airbagsysteem is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
61) 62)
81
Waarschuwings-
op
instrumentenpaneellampjes
Page 87 of 211

Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING ABS
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden, maar dit moet
na enkele seconden doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring
aan te geven. In dit geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de extra prestaties
van het ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact
op met het Abarth Servicenetwerk.
geelFRONTARBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
Het lampje
gaat branden wanneer de
frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst
ongeveer 4 seconden continu branden en
vervolgens nog 4 seconden knipperen. Hierna
zou het lampje moeten doven.
Als het lampje knippert, dan duidt dit op een
storing van het airbagwaarschuwingslampje.Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het Abarth Servicenetwerk alvorens verder te
rijden.
63)
83
Waarschuwings-
op
instrumentenpaneellampjes
Page 88 of 211

Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
branden maar dit moet doven zodra de motor is gestart.
12)
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, wijst dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met name duidt een continu brandend
lampje op een storing in het brandstoftoevoer-/
inspuitsysteem die zou kunnen leiden tot overmatige
uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog brandstofverbruik.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Onder deze omstandigheden kan met
gematigde snelheid verder worden
gereden zonder te veel van de motor te
eisen. Het langdurig rijden met continu
brandend lampje kan tot schade leiden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat
de katalysator beschadigd kan zijn.In dit geval moet het gaspedaal worden
losgelaten om het motortoerental te
verlagen tot het lampje stopt met
knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden
die kunnen leiden tot het opnieuw gaan
knipperen van het lampje. Neem zo
spoedig mogelijk contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
84
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwings-
op
instrumentenpaneellampjes