Inleiding39
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
■ Taal
■ Beeldscherm
■ Geluid
■ Klok
■ Veiligheidsaanwijzingen
■ Startscherm
■ Toetsenborden
■ Eenheden instellen
■ Status en informatie
■ SD-kaart verwijderen
■ Fabrieksinstellingen terugzetten
Druk op Gereed om te bevestigen dat
de systeeminstellingen zijn gewijzigd.Taal
Om de taal en het stemtype van het
infotainmentsysteem te wijzigen.Beeldscherm
De volgende instellingen verschijnen:
■ Helderheid overdag : Helderheid
van het scherm aanpassen aan het
lichtniveau buiten (daglicht).Als er weinig licht is, is het display‐
scherm eenvoudiger af te lezen als het display niet te helder is.
■ Helderheid in het donker : Helder‐
heid van het scherm aanpassen aan het lichtniveau buiten (lichtni‐
veau 's avonds en 's nachts).
Als er weinig licht is, is het display‐
scherm eenvoudiger af te lezen als
het display niet te helder is.
■ In het donker omschakelen naar
nachtmodus : Automatische om‐
schakeling tussen helderheid bij
daglicht/in het donker activeren.
De nachtmodus wordt geactiveerd als het buiten donker is of als de
koplampen worden ingeschakeld.
■ Nachtmodus gebruiken : Nachtmo‐
dus activeren.Geluid
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
■ Geluidsniveaus : Volume en gelui‐
den aanpassen voor verkeersinfor‐
matie, handsfree-telefoonsysteem,beltoon, toepassingswaarschuwin‐
gen, systeemstem en navigatie‐
aanwijzingen.
■ Waarschuwingen : Waarschu‐
wingsvolume instellen en waar‐
schuwingen in- en uitschakelen
wanneer het displayscherm is uit‐ geschakeld.
■ Snelheidsgevoeligheid : Snelheids‐
afhankelijke volumeaanpassing in‐
stellen.
■ Computerstem : Bepalen welk type
informatie door het infotainment‐
systeem wordt uitgesproken.
■ Stem : Wijzig de stem die door het
infotainmentsysteem wordt ge‐ bruikt.Klok
Systeemklok en notatie van de tijd‐
weergave instellen.
Aanbevolen wordt om de automati‐
sche tijdinstelling ingeschakeld te
houden.
132Telefoon
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm: Het alarmnummer ( bijv. 112)
verschijnt op het display.
Bediening Inleiding Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐ biele telefoon en het handsfree-tele‐
foonsysteem, kunnen bepaalde func‐ ties van uw mobiele telefoon via de
bedieningselementen van het info‐
tainmentsysteem of het display wor‐
den bediend.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om de contacten en telefoonnummers die in
uw mobiele telefoon zijn opgeslagen, in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gezonden. Afhanke‐ lijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens deze periodeis het bedienen van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies afwijken.
Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
■ Druk op de toets 6TEL
- of -
■ Druk op de toets TEL
- of -
■ Druk op de knop Start ;, gevolgd
door TELEFOON op het display‐
scherm (NAVI 50)
■ Druk vanuit de startpagina op MENU , gevolgd door Telefoon op
het displayscherm (NAVI 80).Volumeregeling
R15 BT, R16 BT USB, CD16 BT,
CD18 BT USB - Volumeregeling
Draai tijdens een oproep aan de draaiknop m of druk op ! of # (op de
knoppen op de stuurkolom) om het
volume van de oproep te wijzigen.
CD35 BT USB - Volumeregeling
Om het volume voor gesprekken,
stemherkenning of de beltoon vooraf
in te stellen, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u Tele‐
fooninstellingen uit het instellingen‐
menu, gevolgd door Volume.
Selecteer de gewenste optie (bijv.
Beltoonvolume ) en stel het volume af
met de centrale draaiknop.
Draai tijdens een oproep aan de vo‐
lumedraaiknop of druk op ! of # (op
de knoppen op de stuurkolom) om het
volume van de oproep te wijzigen.
NAVI 50 - Volumeregeling
Druk tijdens een gesprek op de knop
< of ] van het infotainmentsysteem
om het gespreksvolume te wijzigen.
138Telefoon
geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden weergegeven, wordt het bericht
Privénummer getoond.
CD35 BT USB - Inkomende oproepen Neem het gesprek aan door kort op
de knop 7 (op de knoppen op de
stuurkolom) te drukken.
Het gesprek niet aannemen: ■ Houd de knop 8 (op de knoppen op
de stuurkolom) ingedrukt, of
■ Selecteer Weigeren op het display
(door de centrale draaiknop te draaien en in te drukken)
Wanneer een oproep wordt ontvan‐
gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het infotainmentsysteem.
Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden
weergegeven, wordt het bericht
Onbekend getoond.De beltoon van het handsfree-tele‐
foonsysteem is afhankelijk van het te‐
lefoonmodel en de modus (stil, trillen
enz.).Oproep automatisch in de wacht
Om veiligheidsredenen wordt de
functie "Oproep automatisch in de
wacht" standaard ingesteld. Het is
raadzaam deze functie ingeschakeld
te laten.
Wanneer een gesprek binnenkomt,
wordt de beller via een bericht geïn‐
formeerd dat u rijdt. Het gesprek start automatisch en de duur van het ge‐
sprek wordt op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem weergege‐
ven. Neem de telefoon alleen op als
het veilig is om dat te doen.
Raadpleeg (CD35 BT USB) "Oproep
automatisch in de wacht in-/uitscha‐
kelen" in het hoofdstuk "Telefoonin‐ stellingen" om een automatische op‐
roep in de wacht uit te schakelen.
Wanneer "Oproep automatisch in de
wacht" uitgeschakeld is, kunt u een
gesprek weigeren door Weigeren te
selecteren of door de toets 8 inge‐
drukt te houden. Om de beller in dewacht te plaatsen, selecteert u
Pauze ; de beller wordt via een auto‐
matisch bericht geïnformeerd dat hij
in de wacht staat.
U kunt de functie "Oproep automa‐
tisch in de wacht" tijdelijk uitschake‐ len door Hervatten te selecteren of de
toets 7 in te drukken om de oproep
aan te nemen.
NAVI 50 - Inkomende oproepen
De oproep aannemen:
■ Druk op Aannemen op het display‐
scherm.
■ Druk kort op de knop 7 (op de
knoppen op de stuurkolom)
Het gesprek niet aannemen: ■ Druk op Weigeren op het display‐
scherm.
■ Houd de knop 8 (op de knoppen op
de stuurkolom) ingedrukt
Wanneer een oproep wordt ontvan‐
gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het infotainmentsysteem.
Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat
140Telefoon
Schakel het gesprek van het hands‐
free-telefoonsysteem over naar de
mobiele telefoon door Handset te se‐
lecteren. Sommige mobiele telefoons
kunnen ontkoppeld raken van het
handsfree-telefoonsysteem tijdens het overschakelen naar deze modus.
Een nummer kan ook op het nume‐
rieke toetsenbord worden ingevoerd
( 3 121) bijv. om een gespreksserver,
zoals de voicemailbox, te bedienen.
Selecteer het Toetsen-menu-item om
het numerieke toetsenbord op te roe‐
pen. Raadpleeg " Voicemailbox" voor
meer informatie.
Het gesprek beëindigen: ■ Druk op de toets 8 of
■ Selecteer Ophangen en druk dan
op de centrale draaiknop
NAVI 50 - Functies tijdens een
telefoongesprek
Naast volumeregeling zijn diverse
functies beschikbaar tijdens een ge‐
sprek, waaronder:
■ } : Oproep beëindigen
■ n: Automicrofoon uitschakelen■ é: Automicrofoon inschakelen
■ m: Gesprek doorschakelen naar
mobiele telefoon
■ J l: Gesprek doorschakelen naar
de microfoon en luidsprekers van
de auto
NAVI 80 - Functies tijdens een
telefoongesprek
Naast volumeregeling zijn diverse
functies beschikbaar tijdens een ge‐
sprek, waaronder:
■ Oproep in de wacht zetten: Druk op
< (om een pop-upmenu te openen)
en selecteer In de wacht. Druk op
Doorgaan om het gesprek te her‐
vatten.
■ Gesprek doorschakelen naar mo‐ biele telefoon: Druk op < (om een
pop-upmenu te openen) en selec‐
teer Handset .
In sommige gevallen wordt de tele‐ foon tijdens het doorschakelen van
een oproep losgekoppeld van het
infotainmentsysteem.■ Oproep beëindigen: Druk op Oproep beëindigen .
■ Terug naar vorige menu: Druk op r .
Telefooninstellingen CD35 BT USB - Telefooninstellingen
Druk op de toets SETUP / TEXT en
selecteer het Telefooninstellingen -
menu.Oproep automatisch in de wacht in-/
uitschakelen
Om "Oproep automatisch in de
wacht" in of uit te schakelen, opent u
het menu In wacht en selecteert u
Automatisch (de standaardinstelling)
of Handmatig .
In de automatische modus klinkt er
een toon om aan te geven dat er een oproep in de wacht staat.Beltonen wijzigen
De autobeltoon of de telefoonbeltoon
kan worden gewijzigd voor binnenko‐
mende oproepen. Open het
Ringtone -menu en selecteer vervol‐
gens Auto of Telefoon .
Telefoon141
Let op
Afhankelijk van het telefoonmodel is
de beltoonoverdrachtfunctie wellicht niet beschikbaar.Standaard telefooninstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de te‐
lefooninstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de draaiknop te draaien en in te druk‐
ken. Bevestig de wijziging met de dis‐ playoptie wanneer daarom wordt ge‐
vraagd.Softwareversie weergeven
Om de softwareversie weer te geven,
selecteert u Softwareversie
weergeven door de draaiknop te
draaien en in te drukken.
NAVI 50 - Telefooninstellingen
Standaard telefooninstellingen her‐ stellen
U kunt op ieder gewenst moment naar het instellingenmenu gaan door
op de knop Start ; te drukken, ge‐
volgd door INSTELLINGEN op het
displayscherm.Selecteer Systeem, gevolgd door
Fabrieksinstellingen en Telefoon om
de standaardwaarden van de tele‐
fooninstellingen terug te zetten. Be‐
vestig de keuze door op OK te druk‐
ken.Softwareversie weergeven
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op de knop Start ; te drukken, ge‐
volgd door INSTELLINGEN op het
displayscherm.
Selecteer Systeem, gevolgd door
Systeemversie om de softwareversie
weer te geven.
NAVI 80 - Telefooninstellingen
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Maak een keuze uit de onderstaande
opties op het display:
■ Apparaten beheren :
Raadpleeg (NAVI 80) "Een mobiele telefoon koppelen" in het hoofdstuk
"Bluetooth-verbinding" 3 126.
■ Geluidsniveaus :
Het gespreksvolume en de beltoon
van het handsfree-telefoonsys‐
teem instellen.
■ Voicemail :
Raadpleeg (NAVI 80) "Voicemail‐
box" hierboven.
■ Bluetooth in-/uitschakelen :
Raadpleeg (NAVI 80) "Bluetooth
activeren" in het hoofdstuk "Blue‐
tooth-verbinding" 3 126.
■ Telefoongegevens automatisch
downloaden :
Kies deze optie door het vakje ☑ ernaast te selecteren.
Zodra de mobiele telefoon met het infotainmentsysteem is gekoppeld
en/of verbonden, kunnen de con‐
tactlijst en de gesprekkenlijsten van de mobiele telefoon naar het
handsfree-telefoonsysteem wor‐
den gedownload.
Het delen van gegevens moet
eveneens worden toegestaan op
uw telefoon. Raadpleeg de bedie‐
ningsinstructies voor uw mobiele
telefoon of uw netwerkprovider.