Page 129 of 145
Spraakherkenning129
Gesproken feedback
Elke steminvoer wordt door het Info‐
tainmentsysteem beantwoord of be‐
commentarieerd met een aan de si‐
tuatie aangepaste stemoutput.
Als u de gesproken uitvoer wilt in- of
uitschakelen, zegt u " Gesproken
feedback " of drukt u op w.
Page 130 of 145

130TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen.............130
Bluetooth-verbinding ..................131
Noodoproep ............................... 136
Bediening ................................... 136
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................139Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om de telefoon‐
portal te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth aan‐
gesloten zijn.
Het telefoonportaal kan daarnaast
ook met het spraakherkenningsys‐
teem worden bediend.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐
treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
Page 131 of 145

Telefoon131voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
De spraakherkenning gebruiken
Gebruik de spraakherkenning niet in
noodsituaties, omdat uw stem onder
stress zodanig kan veranderen dat hij
mogelijk niet meer herkend wordt en
de gewenste verbinding daardoor
wellicht niet snel genoeg tot stand kan worden gebracht.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een mobiele telefoon met andere
apparatuur. Informatie zoals een te‐
lefoonboek, gesprekslijsten, de naam van de netwerkoperator en de sterkte
van de verbinding kan worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt nadere informatie in de gebruiksaanwijzing van de mobiele
telefoon.Bluetooth-menu
Druk op CONFIG .
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth.
Bluetooth inschakelen
Wanneer de Bluetooth-functie van de telefoonportal uitgeschakeld is:
Activering instellen op Aan en het
daaropvolgende bericht bevestigen.Apparatenlijst
Wordt een mobiele telefoon voor het
eerst via Bluetooth met de telefoon‐
portal verbonden, dan wordt de tele‐
foon in de apparatenlijst opgeslagen.
Page 132 of 145

132Telefoon
U kunt maximaal 5 mobiele telefoons
in de apparatenlijst opslaan.
Mobiele telefoon voor het eerst
aansluiten
Er zijn twee opties voor het verbinden van een mobiele telefoon met de te‐
lefoonportal: door het als een hands‐
free-apparaat toe te voegen of door
het SIM Access Profile (SAP) te ge‐
bruiken.
Handsfree-modus
Wanneer de mobiele telefoon wordt
toegevoegd als een handsfree-appa‐
raat kan de gebruiker gesprekken
voeren en ontvangen en andere func‐
ties gebruiken via de telefoonportal.
Het aantal beschikbare functies is af‐ hankelijk van de mobiele telefoon.
Terwijl deze met de telefoonportal is
verbonden, kan de mobiele telefoon
normaal worden bediend. Let op dat
de accu van de mobiele telefoon met
een hogere snelheid dan gebruikelijk
kan ontladen als gevolg van de ac‐
tieve Bluetooth-verbinding in combi‐
natie met het normale gebruik van de mobiele telefoon.
SAP-modus
Wanneer de SAP-optie wordt ge‐
bruikt, zijn er meer functies beschik‐
baar via de telefoonportal, zoals ver‐
schillende beveiligings - berichtver‐
zendingsopties. Het werkelijke aantal
beschikbare functies is afhankelijk
van de netwerkprovider. Daarnaast
bevindt de mobiele telefoon zich in de SAP-modus in de stand-bystand. Al‐
leen de Bluetooth-verbinding en de
simkaart zijn actief, wat resulteert in een lager energieverbruik van de
aangesloten mobiele telefoon.Een mobiele telefoon als een
handsfree-apparaat aansluiten
Selecteer Apparaat (handsfree)
toevoegen . De Bluetooth-code die in
de mobiele telefoon moet worden in‐
gevoerd, verschijnt.
De telefoonportal kan nu door andere
Bluetooth-apparaten worden gede‐
tecteerd.
Zodra de mobiele telefoon de tele‐
foonportal heeft gedetecteerd, kan de Bluetooth-code in de mobiele tele‐
foon worden ingevoerd.
Page 133 of 145

Telefoon133
Zodra de telefoonportal de mobiele
telefoon heeft herkend, kan het tot
stand komen van de verbinding wor‐
den bevestigd.
De mobiele telefoon wordt in de ap‐
paratenlijst opgenomen en kan via de telefoonportal worden bediend.
De Bluetooth-code wijzigen
(alleen relevant voor handsfree-
modus)
De eerste keer dat een Bluetooth- verbinding met de telefoonportal
wordt ingesteld, wordt een standaard‐
code weergegeven. Deze standaard‐
code kan op elk gewenst moment
worden gewijzigd. Om veiligheidsre‐
denen moet u voor het koppelen van
apparaten een viercijferige, willekeu‐
rig gekozen code gebruiken.
Selecteer Bluetooth-code wijzigen .
Bewerk in het weergegeven menu de
huidige Bluetooth-code en bevestig
de veranderde code met OK.
Een mobiele telefoon via SIM Access Profile (SAP) verbinden
Selecteer Apparaat simtoegang
toevoegen .
De telefoonportal scant of er beschik‐
bare apparaten zijn en toont een lijst
met de gevonden apparaten.
Let op
De mobiele telefoon moet geacti‐ veerd zijn voor Bluetooth en op
zichtbaar ingesteld staan.
Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de lijst. De prompt met de
SAP-wachtwoordcode wordt in het in‐ fotainmentdisplay getoond met een
16-cijferige code.
Page 134 of 145
134Telefoon
Voer de weergegeven SAP-
wachtwoordcode in de mobiele tele‐
foon in (zonder spaties). De pincode
van de mobiele telefoon wordt in het infotainmentdisplay getoond.
Wanneer de Pinbeveiliging -functie
actief is, moet de gebruiker de pin‐
code van de simkaart in de mobiele
telefoon invoeren.Voer de pincode van de sim van de
mobiele telefoon in. De mobiele tele‐
foon wordt gekoppeld aan de tele‐
foonportal. Diensten van de mobiele
netwerkprovider kunnen worden ge‐
bruikt via de telefoonportal.
Op apparatenlijst opgeslagen
mobiele telefoon aansluiten
Kies de gewenste mobiele telefoon
en selecteer vervolgens de optie
Selecteren in het weergegeven
menu.
Zodra de telefoonportal de mobiele telefoon heeft herkend, kan het tot
stand komen van de verbinding wor‐
den bevestigd.
De mobiele telefoon kan via de tele‐
foonportal worden bediend.
Page 135 of 145

Telefoon135
Mobiele telefoon van
apparatenlijst verwijderen Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de apparatenlijst. Selecteer
Wissen in het getoonde menu en be‐
vestig de boodschap die verschijnt.
Een verbonden telefoon
instellen Verschillende instellingen van de mo‐
biele telefoon kunnen in het Telefoon‐
instellingen -menu worden geconfigu‐
reerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten.
Beltoon aanpassen
Ga als volgt te werk om het type bel‐ toon aan te passen:
Druk op CONFIG .
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beltoon.
Selecteer de gewenste optie.
Ga als volgt te werk om het volume
van de beltoon aan te passen:
Als de telefoon overgaat, draait u aan m van het Infotainmentsysteem of
drukt u op + of - op het stuurwiel.Beveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op CONFIG .
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in-/uitschakelen
Selecteer Pinbeveiliging Aan of Uit.
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi‐
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigenSelecteer Pin wijzigen .
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze. Pin
is gewijzigd.Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten . Het dia‐
loogvenster voor netwerkdiensten
wordt weergegeven.Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver‐
schillende opties beschikbaar.
■ Netwerkselectie : kies tussen auto‐
matische of handmatige netwerk‐
selectie.
■ Wisselgesprek : gesprek in de
wacht in- of uitschakelen.
■ Gespreksdoorschakeling : door‐
schakelopties selecteren op basis van de situatie.
■ Gespreksblokkering : gespreks‐
blokkeringsopties configureren op
basis van de situatie.
Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de
handleiding van de mobiele telefoon
of u neemt contact op met de mobie‐
lenetwerkprovider.
Nummer sms-centrale configureren
Het nummer van de sms-centrale is
een telefoonnummer dat fungeert als
een poort voor het verzenden van
sms-berichten tussen mobiele tele‐
foons. Dit nummer wordt gewoonlijk
vooraf vastgesteld door de netwerk‐
provider.
Page 136 of 145

136Telefoon
Om het nummer van de sms-centralete configureren, selecteert u Tele‐
fooninstellingen en dan Nummer
sms-centrale . Indien noodzakelijk
past u het nummer van de sms-cen‐
trale aan.
De fabrieksinstellingen van de
mobiele telefoon herstellen
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.