98Instrumenten en bedieningsorganen
■ digitale snelheid
■ actieradius brandstof
■ actueel brandstofverbruik
■ gemiddelde snelheid
■ klok
■ temperatuur
■ lege pagina
Selectie en aanduiding is verschillend tussen Midlevel- en Uplevel-display.
Dagteller 1 en 2
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
2000 km en begint dan weer bij 0.
Draai het stelwiel om dagteller 1 of 2
te selecteren.
Druk enkele seconden op toets
SET/CLR terwijl u naar de pagina
kijkt, om te resetten.
Gemiddeld brandstofverbruik 1 en 2
worden tegelijk aangeduid samen
met dagteller 1 en 2.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het be‐
treffende display actief is.Gemiddeld brandstofverbruik 1 en 2
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Druk enkele seconden op toets
SET/CLR terwijl u naar de pagina
kijkt, om te resetten.
Dagteller 1 en 2 worden tegelijk aan‐
geduid samen met gemiddeld brand‐
stofverbruik 1 en 2.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het be‐ treffende display actief is.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op het display en gaat het controle‐
lampje Y op de brandstofmeter bran‐
den.
Wanneer er onmiddellijk moet wor‐
den bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het dis‐
play blijft staan. Daarbij gaat de con‐
trolelamp Y op de brandstofmeter
knipperen 3 94.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Druk enkele seconden op toets
SET/CLR terwijl u naar de pagina
kijkt, om te resetten.
Klok
Weergave van actuele tijd.
Alleen aangeduid als geen Infotain‐
mentsysteem beschikbaar is.
Instrumenten en bedieningsorganen99
Temperatuur
Weergave van actuele buitentempe‐
ratuur.
Alleen aangeduid als geen Infotain‐
mentsysteem beschikbaar is.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige
informatie weer.
Menu Auto
Druk op de toets MENU om
Informatiemenu voertuig te kiezen.
Draai aan het stelwiel om een subpa‐ gina te selecteren.
De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Auto.
Sommige zijn voor uw specifieke auto
wellicht niet beschikbaar.
Volg de instructies in de submenu's. ■ eenheid
■ snelheidswaarschuwing
■ resterende levensduur olie
■ bandenspanning
■ draagvermogen band
■ afstand tot voorligger■ verkeersbordherkenning
■ taal
Selectie en aanduiding is verschillend
tussen Midlevel- en Uplevel-display.
Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer En‐
gels (eenheid 1) of metriek
(eenheid 3) door aan het stelwiel te draaien. Druk op SET/CLR om de
eenheid in te stellen.
SnelheidswaarschuwingHet snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt bij het overschrijden van
een ingestelde snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te se‐
lecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie wor‐
den uitgeschakeld door tijdens het
bekijken van deze pagina op
SET/CLR te drukken.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de huidige resterende levens‐
duur van de olie en geeft aan wan‐
neer de motorolie en het filter moeten worden ververst/vervangen 3 86.
Bandenspanning
Onderweg wordt de bandenspanning van alle wielen op deze pagina weer‐
gegeven 3 207.
100Instrumenten en bedieningsorganen
Draagvermogen band
Het bandenspanningsdisplay selec‐
teert de bandenspanningscategorie
Licht , Eco of Max op basis van de hui‐
dige bandenspanning. Selecteer de
categorie door aan het stelwiel te
draaien. Druk op SET/CLR om de ca‐
tegorie in te stellen 3 207.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende voorligger weer 3 157.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 170.
Taal
Selecteer de voorkeurtaal als de
weergegeven taal.
Alleen beschikbaar als de auto niet is
uitgerust met een Infotainmentsys‐
teem.
Menu Eco Druk op de toets MENU om
Informatiemenu ECO te kiezen.Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren.
Volg de instructies in de submenu's. ■ Zuinigheidstrend
■ Brandstofverbruik
■ Grootste verbruikers
Zuinigheidstrend
Deze pagina geeft een grafiek weer van de laatste 10 opgenomen gemid‐
delde brandstofverbruikswaarden per 100 km.
Gevulde segmenten tonen het ver‐
bruik in stappen van 5 km en laten de gevolgen van de terreingesteldheid ofhet rijgedrag op het brandstofverbruik
zien.
De grafiek kan worden teruggesteld
door op toets SET/CLR te drukken.
Brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde brandstofver‐
bruik aan sinds de reset van de laat‐
ste bestuurder vergeleken met de
beste gemiddelde brandstofver‐
bruikswaarde. Houd toets SET/CLRingedrukt terwijl u deze pagina be‐
kijkt, om het gemiddelde brandstof‐
verbruik terug te stellen.
Als u kort op toets SET/CLR drukt,
verandert de afstand met 10, 25 of
50 km.
Bovendien wordt de actuele ver‐
bruikswaarde weergegeven.
Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers ver‐
schijnt in aflopende volgorde. De mo‐
gelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven. Een uitgeschakelde
verbruiker verdwijnt van de lijst en de
verbruikswaarde wordt bijgewerkt.
Onder bepaalde omstandigheden ac‐ tiveert de motor de achterruitverwar‐
ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval wordt de achterruitverwarming aan‐
geduid als een van de grootste ver‐
bruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Instrumenten en bedieningsorganen101Colour-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit geeft in kleur
aan:
■ tijd 3 81
■ buitentemperatuur 3 80
■ datum 3 81
■ aanduiding achteruitkijkcamera 3 168
■ instructies m.b.t. de parkeerhulp en
de geavanceerde parkeerhulp
3 158
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 125
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 103
■ persoonlijke instellingen 3 106
Het type informatie en de weergave
daarvan is afhankelijk van de gecon‐
figureerde instellingen.
Menu's en instellingen
selecteren Via het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.
Toets ; indrukken: pagina Home
verschijnt.
Op schermpictogram Instellingen tik‐
ken: Menupagina Instellingen ver‐
schijnt. Selecteer een instelling door
erop te tikken.
Tik nogmaals op een geselecteerde
instelling of waarde om deze te be‐
vestigen.
Druk op displaytoets q om een menu
of instelling af te sluiten zonder het
laatste teken in een tekenreeks te wij‐ zigen of te wissen.
102Instrumenten en bedieningsorganen
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op displaytoets q te
drukken of door na het bevestigen
van de wijzigingen op toets ; te druk‐
ken.
Persoonlijke instellingen 3 106.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.Het Graphic-Info-Display geeft aan:
■ tijd 3 81
■ buitentemperatuur 3 80
■ datum 3 81
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 125
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 106
Menu's en instellingen
selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Toets CONFIG indrukken: Menupa‐
gina Instellingen verschijnt.
Draai aan knop MENU-TUNE voor
selecteren van een instelling of
waarde.
Druk op toets MENU-TUNE voor be‐
vestigen van een instelling of waarde.
Druk op toets BACK om een menu of
instelling af te sluiten zonder het laat‐ ste teken in een tekenreeks te wijzi‐
gen of te wissen. Druk enkele secon‐
den op de toets om de gehele invoer
te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op toets BACK te druk‐
ken of door na het bevestigen van de wijzigingen op toets CONFIG te druk‐
ken.
Persoonlijke instellingen 3 106.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Instrumenten en bedieningsorganen103Boordinformatie
Meldingen worden voornamelijk
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center (DIC); in sommige geval‐
len samen met een waarschuwings‐
zoemer.
Druk op de knop SET/CLR, de knop
MENU of draai aan het stelwieltje om
een bericht te bevestigen.
Boordinformatie op Base- en
Midlevel-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van cijfercodes.
Nr.Boordinformatie1Motorolie verversen3Koelvloeistofpeil te laag4Airconditioning UIT5Stuurwiel is geblokkeerd7Draai aan het stuurwiel, schakel
de ontsteking uit en weer inNr.Boordinformatie9Draai aan het stuurwiel, start de motor opnieuw12Auto overbeladen13Compressor oververhit15Derde remlicht defect16Remlicht defect17Koplampverstelling defect18Linker dimlicht defect19Mistachterlicht defect20Rechter dimlicht defect21Zijmarkeringslicht links defect22Zijmarkeringslicht rechts defect23Achteruitrijlicht defect24Kentekenverlichting defect25Richtingaanwijzer linksvoor
defect26Richtingaanwijzer linksachter
defect27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defect
104Instrumenten en bedieningsorganen
Nr.Boordinformatie28Richtingaanwijzer rechtsachter
defect29Controleer remlicht aanhanger30Controleer achteruitrijlicht
aanhanger31Controleer linker richtingaan‐
wijzer aanhanger32Controleer rechter richtingaan‐
wijzer aanhanger33Controleer mistachterlicht
aanhanger34Controleer achterlicht
aanhanger35Vervang batterij in handzender48Reinig blindehoekdetectiesys‐
teem49Lane Departure Warning werkt
niet53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilter55De roetfilter is vol 3 138Nr.Boordinformatie56Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras58Banden zonder TPMS-
sensoren herkend59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier65Poging tot diefstal66Service diefstalalarmsysteem67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging75Service airconditioning76Service blindehoekdetectiesys‐
teem79Vul motorolie bij81Service versnellingsbak82Vervang motorolie binnenkort84Motorvermogen beperktNr.Boordinformatie89Onderhoud spoedig94Schakel in parkeerstand
voordat u de auto verlaat95Service airbag128Motorkap open134Parkeerhulpstoring, bumper
reinigen136Onderhoud aan parkeerhulp
uitvoeren145Controleer het sproeiervloei‐
stofpeil174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op Uplevel-
display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐ gende onderwerpen:
■ serviceberichten
■ vloeistofpeilen
Instrumenten en bedieningsorganen105
■ diefstalalarmsysteem
■ remmen
■ rijregelsystemen
■ cruise control, snelheidsbegrenzer
■ frontaanrijdingswaarschuwing
■ parkeerhulpsystemen
■ verlichting, gloeilamp vervangen
■ wis-/wasinstallatie
■ portieren, ruiten
■ blindehoeksysteem
■ verkeersbordherkenning
■ Lane Departure Warning
■ handzender
■ veiligheidsgordels
■ airbagsystemen
■ motor en versnellingsbak ■ bandenspanning
■ roetfilter
■ accustatusBoordinformatie op het Colour-
Info-Display
Sommige belangrijke berichten ver‐
schijnen ook op het Colour-Info-Dis‐
play. Sommige berichten verschijnen
slechts gedurende enkele seconden.
Geluidssignalen Bij het starten van de motor oftijdens het rijden Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer u een geprogrammeerde snelheid overschrijdt.■ Wanneer er een waarschuwings‐bericht verschijnt op het Driver In‐
formation Center (DIC) of op het in‐ fodisplay.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Na het inschakelen van de achter‐ uitversnelling en het uittrekken van
de achterdrager.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto
en/of het openen van het
bestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning Uplevel-display