154Inleiding
Eén instelling op "0" zetten
Selecteer de gewenste optie en druk
enkele seconden op de multifunctio‐
nele knop.
De waarde wordt teruggezet op "0".
Terugzetten van alle instelling
op "0" of "UIT" Druk enkele seconden op TONE.
Alle waarden worden op "0" terugge‐
zet, de EQ-voorkeuzeinstelling wordt
op " UIT" gezet.
Volume-instellingen
Snelheidsgecompenseerd volume aanpassen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens Autom. volumeregeling .
De functie Autom. volumeregeling
kan worden gedeactiveerd of de mate van volumeaanpassing kan worden
geselecteerd in het getoonde menu.
Selecteer de gewenste optie.Maximaal opstartvolume
aanpassen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens Maximaal startvolume .
Stel de gewenste waarde in.
Volume van verkeersberichten
aanpassen
Het volume van verkeersberichten
kan zodanig vooraf worden ingesteld dat het met het normale audiovolume toe- of afneemt.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Radio-instellingen , RDS-
opties en vervolgens TA-volume.
Stel de gewenste waarde in.
Volume van de beltoon
aanpassen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Belvolume .Stel de gewenste waarde in.
Radio155RadioGebruik...................................... 155
Zender zoeken ........................... 155
Autostore-lijsten .........................156
Favorietenlijst ............................. 156
Frequentiebereikmenu's ............157
Radio Data System (RDS) .........160
Digital Audio Broadcasting ........162Gebruik
Radio activeren
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecteren Druk één of meerdere malen op
RADIO om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der van dat frequentiebereik wordt
weergegeven.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op s of u om de vorige
of volgende zender in het zenderge‐
heugen weer te geven.
Handmatig zender zoeken
Houd s of u ingedrukt. Laat de
betreffende toets los zodra de gewen‐ ste frequentie op de getoonde fre‐quentieweergave bijna is bereikt.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch af‐
gespeeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst
actieve frequentie weer worden ge‐
kozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er al‐
leen naar RDS-zenders 3 160 ge‐
zocht en als verkeersinformatie TP
162Radio
■ Wanneer een verkeersinformatie‐zender is gevonden, wordt [TP] in
het hoofdmenu van de radio weer‐
gegeven.
■ Verkeersberichten worden op het van tevoren ingestelde TA-volume3 154 weergegeven.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, wordt het afspelen van de cd-/
mp3 voor de duur van het verkeers‐ bericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel verkeersinformatie in en
draai het volume van het infotain‐
mentsysteem helemaal omlaag.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers‐ bericht, bijv. tijdens het afspelen van
cd/mp3, te blokkeren:
Druk op TP of de multifunctionele
knop om het annuleringsbericht op
het display te bevestigen.
Het verkeersbericht wordt geannu‐
leerd, maar de verkeersinformatie
blijft ingeschakeld.Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelheid aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief reis - en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AM-
of FM-ontvangst). Het DAB-signaal wordt op een constant volume
weergegeven.
■ Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevan‐gen, wordt de weergave geheel on‐
derbroken. Dit probleem kan wor‐ den vermeden door in het menuDAB-instellingen Automatische
groeplinks en/of Automatische links
DAB-FM te activeren.
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnseldat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
Radio163
■ Als het DAB-signaal door natuur‐lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verzwakt.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐
fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt voortdurend
naar de best ontvangbare FM-zen‐
ders. Als TP 3 160 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangbare
FM-zender doorgegeven. Deacti‐
veer TP, als DAB-ontvangst niet
door FM-verkeersberichten moet
worden onderbroken.
DAB configureren Druk op CONFIG .
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens DAB-instellingen .
In het configuratiemenu zijn de vol‐
gende opties beschikbaar:Automatisch ensemble koppelen
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over op de‐
zelfde service van een ander DAB-
ensemble (frequentie) als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Automatisch koppelen DAB-FM
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over naar een
overeenkomstige FM-zender van de
actieve DAB-service als het DAB-sig‐
naal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Dynamisch audioaanpassing
Als deze functie geactiveerd is, wordt
het dynamische bereik van het DAB-
signaal gereduceerd. Dat houdt in dat het volume van hard geluid wordt ge‐
reduceerd en dat van zacht geluid
wordt verhoogd. Daardoor kan het
volume van het Infotainmentsysteem
zo worden afgesteld dat zacht geluid
goed hoorbaar is zonder dat hard ge‐
luid te hard klinkt.Zet de functie op Aan of Uit.
Bereik selecteren
Selecteer Bandkeuze om het betref‐
fende menu weer te geven.
Om te definiëren welke DAB-golfbe‐
reiken door het Infotainmentsysteem
moeten worden ontvangen, activeert
u één van de opties:
L-band : 1452 - 1492 MHz, grond- en
satellietradio
Band III : 174 - 240 MHz, grondradio
Beide
164Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen.............164
Gebruik ...................................... 165Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.
OpmerkingenVoorzichtig
Plaats in geen geval single-cd's
met een diameter van 8 cm of spe‐
ciaal vormgegeven cd's in de au‐
diospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw toe‐ stel is dan noodzakelijk.
■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2
CD-ROM XA CD-ROM XA Mode 2 ,
Form 1 en Form 2
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO 9660 niveau 1, niveau 2 (Ro‐meo, Joliet)
Het is mogelijk dat MP3- en WMA- bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐ meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet
correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's
(zie hieronder).
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge‐ lijke gevallen is er dus niets mis met
de apparatuur.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (waarop au‐ diotracks en gecomprimeerde be‐standen, bijv. MP3 zijn opgeslagen)
Cd-speler165
kunnen audiotrackgedeelte en de
gecomprimeerde bestanden sepa‐ raat worden afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om zetegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen in
het apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1) en
24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz (voor
mpeg-2).
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal tracks: max. 999.Aantal tracks per mapniveau:
max. 512.
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het af‐ spelen van mp3-bestanden, aange‐
zien het werken met mp3- en wma-
bestanden hetzelfde is. Bij het laden
van een cd met wma-bestanden ver‐ schijnen er mp3-gerelateerde me‐
nu's.
Gebruik
Cd afspelen starten Druk één of meerdere keren op CD
om naar het hoofdmenu Cd of Mp3 te
gaan.
Als er zich een cd in de cd-speler be‐
vindt, wordt deze automatisch afge‐
speeld.
Afhankelijk van de data die op de au‐ dio- of mp3-cd is opgeslagen ver‐
schijnt er op het display verschillende
informatie over de cd en de huidige
muziektrack.
Cd plaatsenPlaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd ver‐
schijnt 0 op het display.
166Cd-speler
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk kort op s of u .
Snel vooruit of achteruit Houd s of u ingedrukt voor snel
vooruit of snel achteruit van de hui‐
dige track.
Tracks selecteren met behulp
van het audio-cd-menu Druk op de multifunctionele knop om
de Cd-menu te openen.Tracks shuffelen
Alle tracks in willekeurige volgorde af‐ spelen: stel deze functie in op Aan.
Let op
Bij het activeren van deze functie
verschijnt 2 in het betreffende
hoofdmenu.
Herhalen
Een track steeds opnieuw beluiste‐
ren: stel deze functie in op Aan.
Let op
Bij het activeren van deze functie
verschijnt 1 in het betreffende
hoofdmenu.
Tracklijst
Een nummer op een cd selecteren:
selecteer Tracklijst en selecteer ver‐
volgens de gewenste track.
Mappen
Een track uit een map selecteren: se‐
lecteer Mappen . Er verschijnt een lijst
met alle opgeslagen mappen op de
cd.
Selecteer één van de mappen en se‐ lecteer vervolgens de gewenste
track.Let op
Deze menuoptie is alleen beschik‐
baar als er een mp3 cd wordt ge‐
plaatst.
Zoeken...
Voor het openen van een menu voor
het zoeken en selecteren van tracks:
selecteer Zoeken....
Selecteer één van de categorieën en selecteer vervolgens de gewenste
track.
Let op
Deze menuoptie is alleen beschik‐
baar als er een mp3 cd wordt ge‐
plaatst.
Een cd verwijderen
Druk op d.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen. Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele secon‐
den automatisch weer naar binnen
getrokken.
AUX-ingang167AUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............167
Gebruik ...................................... 167Algemene aanwijzingen
Op het bedieningspaneel van het In‐ fotainmentsysteem 3 146 zit een
AUX-ingang voor het aansluiten van externe audiobronnen.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-in‐
gang aan te sluiten met een 3,5 mm
stekkeringang.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden.
Gebruik Druk één of meerdere malen op
AUX om de modus AUX te activeren.
Stel het volume bij door m van het In‐
fotainmentsysteem te draaien.
Alle andere functies werken alleen via
de bedieningsorganen van de audio‐
bron.