276Verzorging van de autoWieldoppen
Gebruik wieldoppen en banden die
door de fabriek voor de desbetref‐
fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ mee aan alle eisen voor de desbe‐
treffende combinatie van wielen en
banden voldoen.
Indien geen wieldoppen en banden
worden gebruikt die door de fabriek
zijn goedgekeurd, mogen de banden
niet voorzien zijn van een velgbe‐
schermingsrand.
Wieldoppen mogen de koeling van de remmen niet belemmeren.9 Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte ban‐
den of wieldoppen kan tot plotse‐
ling drukverlies leiden met onge‐
lukken als mogelijk gevolg.
Auto's met stalen velgen: Bij gebruik van wielborgmoeren mogen de wiel‐
doppen niet worden bevestigd.
Sneeuwkettingen
Gebruik sneeuwkettinghen alleen op
de voorwielen.
9 Waarschuwing
Beschadigingen kunnen een klap‐
band veroorzaken.
5-deurs hatchback, 4-deurs notch‐back, Sports tourer
Gebruik altijd kettingen met fijne
schakels waardoor het loopvlak en de
binnenkanten (inclusief kettingslot)
met niet meer dan 10 mm toenemen.Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
staan bij banden met de maten
205/60 R16 en 215/50 R17.3-deurs hatchback
Sneeuwkettingen zijn toegestaan op de bandenmaat 225/55 R17. Gebruik
altijd dunne kettingen die niet meer
dan 10 mm aan het loopvlak van de
banden en de binnenzijden (inclusief
kettingslot) toevoegen.
Sneeuwkettingen zijn ook toegestaan
op de bandenmaat 245/45 R18. Ge‐
bruik altijd dunne kettingen die niet
meer dan 7 mm aan het loopvlak van
de banden en de binnenzijden (inclu‐ sief kettingslot) toevoegen.OPC-versie
Sneeuwkettingen zijn toegestaan op de bandenmaat 235/45 R18. Gebruik
altijd dunne kettingen die niet meer dan 10 mm aan het loopvlak van de
banden en de binnenzijden (inclusief
kettingslot) toevoegen.Algemeen
Sneeuwkettingen mogen niet op het
tijdelijke reservewiel worden gebruikt.
Verzorging van de auto293
Polijsten is alleen nodig als de laklaag
mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of polijstmiddelen
worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en in‐
sectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand ge‐
bruiken. IJskrabber stevig tegen de
ruit drukken, zodat er geen vuil onder
de krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek enruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐ gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.
IJs, verontreiniging en continu vegen
op droge ruiten beschadigen of ver‐
nietigen zelfs de wisserbladen.
Zonnedak Voor het reinigen nooit oplos- of
schuurmiddelen, brandstoffen,
agressieve middelen (bijv. lakreini‐
gers, acetonhoudende oplossingen
enz.), zuurhoudende of sterk alka‐
lische middelen dan wel schuurspon‐
zen gebruiken. Behandel het zonne‐ dak niet met was of polijstmiddelen.
Panoramadak Voor het reinigen nooit oplos- of
schuurmiddelen, brandstoffen,
agressieve middelen (bijv. lakreini‐
gers, acetonhoudende oplossingen
enz.), zuurhoudende of sterk alka‐
lische middelen dan wel schuurspon‐
zen gebruiken. Geen was of poets‐ middelen op het panoramadak aan‐
brengen.Velgen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met de‐
zelfde middelen worden behandeld
als de carrosserie.
Lakschade
Geringe lakschade voordat er roest‐
vorming optreedt met een lakstift her‐
stellen. Grotere lakschade of roest‐
vorming door een werkplaats laten
herstellen.
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat zijn voorzien van een beschermende pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende was‐
laag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en zo nodig een nieuwe
waslaag laten aanbrengen.