Sleutels, portieren en ruiten23Handzender
Wordt gebruikt voor:■ centrale vergrendeling
■ vergrendelingssysteem
■ diefstalalarmsysteem
■ elektrisch bediende ruiten
■ zonnedak
De afstandsbediening heeft een be‐
reik van ca. 20 meter. Dit kan beperkt worden door invloeden van buitenaf.
Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐
volg zijn van het volgende:
■ Bereik wordt overschreden.
■ Accuspanning is te laag.
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor er opnieuw gesyn‐
chroniseerd moet worden.
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐
standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Ontgrendelen 3 24.Basisinstellingen
U kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 137.
Batterij van de handzender
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐ terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
138Instrumenten en bedieningsorganen
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen .
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele toets:
■ Instellingen sportmodus
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 185.
■ Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve prestaties aandrijflijn :
Gasaanname en schakelkarakte‐ ristieken worden sneller.■ Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
■ Andere kleur verlichting
hoofdinstr. : Verandert de kleur van
de instrumentenverlichting.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 110.
Radio-instellingen
Zie de beschrijving in de handleiding
van het Infotainmentsysteem voor na‐
dere informatie.
Telefooninstellingen
Zie de beschrijving in de handleiding
van het Infotainmentsysteem voor na‐
dere informatie.
140Instrumenten en bedieningsorganen
Activeert of deactiveert de automa‐tische portiervergrendelingsfunctienadat de auto is weggereden.
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐ sche portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat.
Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de vertraagde
portiervergrendelingsfunctie.
■ Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb ontgr. op afstand : Activeert
of deactiveert het alarmknipper‐ lichtsignaal bij het ontgrendelen.
Portierontgr. op afstand : Wijzigt de
configuratie om alleen het bestuur‐
dersportier of de hele auto te ont‐
grendelen.
Autom. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐ sche hervergrendeling na het ont‐
grendelen zonder de auto te ope‐
nen.
■ Fabrieksinstellingen herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellingen.Instellingen in het Colour-Info-
Display Navi 950/Navi 650/CD 600
Druk op CONFIG op de console van
het Infotainmentsysteem om naar het menu Configuratie te gaan.
Draai aan de multifunctionele knop
om in de lijst omhoog of omlaag te
scrollen. Druk op de multifunctionele
knop (Navi 950 / Navi 650: druk op de
buitenste ring) om een menuoptie te
selecteren.
■ Profiel sportmodus
■ Talen (Languages)
■Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstelling
■ Navigatie-instellingen
■ Displayinstellingen
■ Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Profiel sportmodus ■ Sportprestaties motor :
Gasaanname en schakelkarakte‐
ristieken worden sneller.
■ Achtergrondverlichting
sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐
mentenverlichting.
■ Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Instrumenten en bedieningsorganen141
Tijd en datum
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Radio-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Telefooninstelling
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Navigatie-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Displayinstellingen ■ Menu startpagina :
Zie de infotainment-handleiding
voor nadere informatie.
■ Optie achterruitrijcamerasysteem :
Druk hierop om de opties voor de
achteruitcamera aan te passen
3 213.■ Display Uit :
Zie de infotainment-handleiding
voor nadere informatie.
■ Kaartinstellingen :
Zie de infotainment-handleiding
voor nadere informatie.
Voertuig instellingen ■ Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Veran‐
dert de aanjagerregeling. De gewij‐ zigde instelling wordt actief nadat
het contact uit en opnieuw aan
wordt gezet.
Klimaatregelingsmodus : Activeert
of deactiveert de koeling wanneer
het contact wordt ingeschakeld of
hanteert de laatst gekozen instel‐
ling.
Automatische ontwaseming : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche ontwaseming.
Autom. achterruitverwarming : Acti‐
veert de achterruitverwarming au‐
tomatisch.■ Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt het
volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke in‐ stellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Acti‐
veert of deactiveert automatische
inschakeling achterruitwisser bij in‐
schakelen achteruitversnelling.
■ Aanrijdings-detectiesystemen
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren. Acti‐
vering kan worden geselecteerd
met of zonder de aanhangerkoppe‐
ling bevestigd.
Automatische aanrijdingsbescher‐
ming : Activeert of deactiveert de
automatische remwerking van de
auto in geval van dreigend aanrij‐
dingsgevaar. Het volgende is een
optie: het systeem neemt de rem‐
regeling over, waarschuwt alleen
via geluidssignalen of wordt geheel gedeactiveerd.
332KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 332
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 335Klantinformatie
Conformiteitsverklaring
Radiozendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐ palingen van Richtlijn 1999/5/EC.Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.
Radarsystemen
Landspecifieke conformiteitsverkla‐ ringen voor radarsystemen staan op
de volgende pagina:
336KlantinformatieRadiofrequentie-
identificatie (RFID) RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals ra‐
diogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
341
Opbergruimte voorin.....................64
Opbergvakken .............................. 63
Opbergvak middenconsole ..........66
Opbergvak onder passagiersstoel 65
Opgeslagen instellingen ...............24
Opschakelen............................... 120
Overzicht instrumentenpaneel .....12
P Panoramadak .............................. 39
Parkeerhulp ............................... 204
Parkeerlichten ............................ 152
Parkeren .............................. 20, 172
Park pilot met ultrasoonsensoren 204
Partikelfilter ................................. 173
Pech ........................................... 290
Pedaal intrappen ........................119
Persoonlijke instellingen ............137
Pollenfilter .................................. 166
Portieren ....................................... 27
Portier open ............................... 124
Prestaties ................................... 307 Profieldiepte ............................... 275
Q Quickheat ................................... 164R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) .................................... 336
Regelbare instrumentenverlichting ...........152
Regeleenheid smartphone .........131
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 335
Remassistentie .......................... 182
Rem- en koppelingssysteem .....119
Rem- en koppelingsvloeistof ......297
Remmen ............................ 180, 238
Remvloeistof .............................. 238
Reservewiel ............................... 284
Richtingaanwijzer ......................118
Richtingaanwijzers ..................... 150
Richtingaanwijzers vooraan ......248
Roetfilter ............................. 122, 173
Rugleuning neerklappen .............45
Ruiten ........................................... 34
Rijgedrag en aanhangertips ......228
Rijverlichting ................14, 123, 143
S Service ............................... 166, 296
Service-display .......................... 115
Service-indicatie ........................119
Service-informatie ...................... 296
Sjorogen ...................................... 96Slepen................................ 228, 290
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 22
Sleutels, sloten ............................. 22
Sneeuwkettingen .......................276
Snelheidsbegrenzer ...................189
Snelheidsmeter .......................... 112
Spiegelverstelling ........................10
Sproeiervloeistof ........................238
Startbeveiliging ....................32, 123
Starten en bediening ..................168
Starthulp gebruiken ...................288
Stoelpositie .................................. 42
Stoelverstelling ........................7, 42
Stop/Start-systeem .....................170
Storing ....................................... 178
Storingsindicatielamp ................119
Stroomonderbreking ..................178
Sturen ......................................... 167
Stuurbedieningsknoppen ...........105
Stuurbekrachtiging .....................121
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......237
Stuurwiel instellen ........................ 11
Stuurwielverstelling .................... 105
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 223
Te laag brandstofpeil .................123
Toerenteller ............................... 113