Inleiding67
1m VOL
Drukken: Infotainment-
systeem in-/uitschakelen ....... 71
Draaien: volume
aanpassen ............................ 71
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 73
4 AUX-ingang ........................... 88
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........73
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........73
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............71
7 u
Radio: vooruit zoeken ...........77
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 868 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................79
9 MEDIA
Media activeren of naar
andere audiobron gaan .........71
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................81
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 77
12 TONE
Tooninstellingen ....................74
13 s
Radio: achteruit zoeken ........77
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ...............8614INFO
Radio: Informatie over
huidig station
Cd/mp3/wma: informatie
over de huidige track
15 y / @
Openen hoofdmenu
telefoon ................................. 94
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 71
16 Disksleuf
17 d
Disc uitwerpen ......................86
18 Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 79
Kort drukken: station
selecteren ............................. 79
Inleiding69
1m VOL
Drukken: Infotainment-
systeem in-/uitschakelen ....... 71
Draaien: volume
aanpassen ............................ 71
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 73
4 AUX-ingang ........................... 88
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........73
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........73
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............71
7 u
Vooruit zoeken ......................77
8 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................799AUX
Randapparaat activeren .......71
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................81
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen golfband ................................ 77
12 TONE
Tooninstellingen ....................74
13 s
Achteruit zoeken ...................77
14 INFO
Informatie over de huidige
radiozender
15 @
Mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 7116Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 79
Kort drukken: station
selecteren ............................. 79
Inleiding71Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU-TUNE en menu's op
het display.
Keuzen worden ingevoerd via het be‐ dieningspaneel op het Infotainment‐
systeem 3 66
Of deze kunnen via de audiobedie‐
ningselementen op het stuur worden
gemaakt 3 66.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen Druk de X VOL -knop kort in. Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X VOL om het sys‐
teem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X VOL inschakelt,dan wordt het 10 minuten na de laat‐
ste invoer automatisch weer uitge‐
schakeld.
Volume instellen Draai m VOL . De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐
schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
■ het maximale inschakelvolume 3 75
■ het volume van verkeersberichten 3 75
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid gecompenseerd volume 3 75 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.Stiltefunctie
Druk op y / @ of @ (als telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in‐
drukken) om de audiobronnen te
dempen.
Stiltefunctie uitschakelen: draai aan
m VOL of druk op y / @ (als telefoon‐
portaal beschikbaar is: enkele secon‐
den indrukken) of druk nogmaals op
@ .
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume. In‐
dien nodig wordt het maximale vo‐
lume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken.
Druk op MENU-TUNE om naar de fre‐
quentiebereikmenu's met opties voor zenderselectie te gaan.
72Inleiding
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 77.
Audiospelers
R 3.0
Druk op AUX om de modus AUX te
activeren.
CD 3.0 BT
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om tus‐
sen deze menu's te wisselen.
Druk op MENU-TUNE om naar de be‐
treffende menu's met opties voor
trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 85, AUX-
functies 3 88, USB-poortfuncties
3 89 en functies voor streaming au‐
dio via Bluetooth 3 92.
Telefoon
Druk kort op y / @ om naar het tele‐
foonmenu te gaan.
Druk op MENU-TUNE om naar het
telefoonmenu met opties voor het in‐ voeren en selecteren van nummers te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 94.
Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 73.
Datum- en tijdinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Voertuiginstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Andere instellingen
U vindt een gedetailleerde beschrij‐ ving voor alle andere instellingen in
de betreffende hoofdstukken.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle instellingen, bijv. de volume- en
geluidsinstellingen, de favorietenlijs‐
ten of de lijst met Bluetooth-appara‐
ten, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Auto-instellingen en vervolgens Fa‐
brieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
80Radio
De ontvangbare radiozenders in het
actuele ontvangstgebied worden ge‐
toond.
Let op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain‐
mentsysteem automatisch naar zen‐
ders.
Selecteer de gewenste zender. Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Zenderlijsten bijwerken Druk in een radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om het betreffende fre‐
quentiebereikmenu te openen.
Als de zenders in de frequentiebe‐ reikspecifieke zenderlijst niet meer
kunnen worden ontvangen:
Selecteer de betreffende menuoptie
om de zenderlijst bij te werken in het
betreffende frequentiebereikmenu,
bijv. FM-zenderlijst updaten .
Het zoeken naar zenders wordt ge‐
start. Als het zoeken is voltooid, klinkt de laatst ontvangen zender.
Druk op MENU-TUNE om het zoeken
naar een zender te annuleren.
Let op
Als het Infotainmentsysteem met
een dubbele tuner uitgevoerd is,
worden de zenderlijsten voortdu‐
rend op de achtergrond bijgewerkt.
U hoeft het systeem niet handmatig bij te werken.
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Favorietenlijst Druk in een radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om het betreffende fre‐
quentiebereikmenu te openen.Selecteer Favorietenlijst . Alle zen‐
ders die in de favorietenlijst zijn op‐
geslagen, worden weergegeven.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Categorielijsten Tal van radiozenders zenden een
PTY-code uit die het uitgezonden
programmatype aangeeft (bijv.
nieuws).
Sommige zenders wijzigen ook de
PTY-code afhankelijk van de inhoud
die op dat moment wordt uitgezon‐
den.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Radio81
Zoeken op een programmatype dat
door de zender wordt opgegeven: se‐
lecteer de specifieke categorielijstop‐ tie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel beschikbare programmatypes.
Selecteer het gewenste programma‐
type.
Er verschijnt een lijst met zenders die een programma van het geselec‐
teerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
De categorielijst wordt tijdens de up‐
date van de zenderlijst die bij het des‐
betreffende frequentiebereik hoort
eveneens bijgewerkt.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
DAB-berichten Naast muziekprogramma's zenden
tal van DAB-zenders 3 83 diverse
berichtcategorieën uit.
De momenteel ontvangen DAB-ser‐
vice (programma) wordt onderbroken
wanneer er een bericht van voorheen
geactiveerde categorieën in de wacht staat.
Het activeren van berichtcategorieën
Selecteer in DAB-menu de optie
DAB-berichten om het betreffende
menu weer te geven.Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse categorieën aan‐
kondigingen tegelijk worden geselec‐
teerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont‐
vangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐
voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op de
82Radio
zendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde
zender.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.
RDS configureren Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens RDS-opties .
Zet de optie RDS op Aan of Uit.
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐ schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Let op
De volgende opties zijn alleen be‐
schikbaar als RDS op Aan wordt ge‐
zet.
RDS-opties
In- en uitschakelen van regio-
instelling
Op bepaalde tijden zenden sommige
RDS-zenders regionaal andere pro‐
gramma's op verschillende frequen‐
ties uit.
Zet optie Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling is ingescha‐
keld, worden er uitsluitend alterna‐
tieve frequenties (AF) met dezelfde
regionale programma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐
gramma's.
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders verbergen
de naam van het actuele programma
om aanvullende informatie te kunnen
tonen.Voorkomen dat aanvullende informa‐ tie wordt weergegeven:
Zet Geen rollende displaytekst op
Aan .
TA-volume
Het volume van verkeersberichten
(TA) kan vooraf worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 75.
Verkeersinformatie
(TP = Traffic Programme)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie uit‐ zenden.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen
Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem
in- en uit te schakelen:
Druk op de TP-toets.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, verschijnt [ ] in het radiohoofd‐
menu.
■ Er worden alleen verkeersinforma‐ tiezenders weergegeven.
84Radio
■ Als het DAB-signaal door natuur‐lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verzwakt.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt continu naar
de FM-zenders met de beste ont‐
vangst. Als TP 3 81 geactiveerd is,
klinken de verkeersberichten van
de FM-zender met het krachtigste
signaal. Deactiveer TP, als DAB-
ontvangst niet door FM-verkeers‐
berichten moet worden onderbro‐
ken.
DAB configureren Druk op CONFIG .
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens DAB-instellingen .
In het configuratiemenu zijn de vol‐
gende opties beschikbaar:
Automatisch ensemble koppelen
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over op de‐
zelfde service van een ander DAB-
ensemble (frequentie) als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Automatisch koppelen DAB-FM
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over naar een
overeenkomstige FM-zender van de
actieve DAB-service als het DAB-sig‐
naal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Dynamisch audioaanpassing
Als deze functie geactiveerd is, wordt het dynamische bereik van het DAB-
signaal gereduceerd. Dat houdt in dat
het volume van hard geluid wordt ge‐
reduceerd en dat van zacht geluid
wordt verhoogd. Daardoor kan het
volume van het Infotainmentsysteem
zo worden afgesteld dat zacht geluid
goed hoorbaar is zonder dat hard ge‐
luid te hard klinkt.
Zet de functie op Aan of Uit.
Bereik selecteren
Selecteer de menuoptie Bandkeuze
om het betreffende menu weer te ge‐ ven.
Om te definiëren welke DAB-golfbe‐
reiken door het Infotainmentsysteem
moeten worden ontvangen, activeert
u één van de opties:
L-band : 1452 - 1492 MHz, grond- en
satellietradio
Band III : 174 - 240 MHz, grondradio
Beide