Radio25
afhankelijk van de inhoud die op dat
moment wordt uitgezonden ook de
PTY-code.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
Het submenuoptie van de categorie‐
lijst is niet beschikbaar voor het AM- frequentiebereik.
Zoeken op een programmatype dat
door de zenders wordt opgegeven:
selecteer de specifieke categorielij‐
stoptie van het frequentiebereik.Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypes.
Let op
Bij het frequentiebereik DAB ver‐
schijnen alleen de geselecteerde ca‐ tegorieën 3 27 in de categorielijst.
Selecteer het gewenste programma‐ type. Er verschijnt een lijst met zen‐
ders die een programma van het ge‐
selecteerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
De momenteel beluisterde radiozen‐ der wordt aangeduid door het sym‐
bool l naast de naam van de zen‐
der.
Zenderlijsten bijwerken Als de zenders die in een zenderlijstmet specifiek frequentiebereik zijn
opgeslagen, niet meer kunnen wor‐
den ontvangen, selecteert u de be‐
treffende menuoptie om de zenderlijst
in het frequentiebereikmenu bij te
werken, bijv. FM-zenderlijst updaten .Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Het toestel zoekt naar zenders en er
verschijnt een bijbehorend bericht.
Na het zoeken verschijnt de betref‐
fende zenderlijst.
Let op
De momenteel beluisterde radiozen‐ der wordt aangeduid door het sym‐
bool l naast de naam van de zen‐
der.
Tooninstellingen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het menu Geluidsinstellingen
3 16.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐ voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
26Radio
Voordelen van RDS■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van de
ingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.
Menu RDS-optie Om het menu voor de RDS-
configuratie op te roepen:
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Radio-instellingen en dan
RDS-optie om het betreffende menu
weer te geven.
Let op
Als RDS op Uit wordt gezet, worden
niet alle bovenstaand getoonde me‐ nuopties weergegeven.
Verkeersberichten (TA) Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie uit‐
zenden. Als verkeersinformatie is in‐ geschakeld, wordt de momenteel ac‐
tieve functie voor de duur van het ver‐
keersbericht onderbroken.
Verkeersberichten in- en
uitschakelen
Zet TA op Aan of Uit.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Als de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender is, wordt TP uitgegrijsd en
wordt er automatisch naar de vol‐
gende verkeersinformatiezender ge‐
zocht. Zodra er een verkeersinforma‐
tiezender wordt gevonden, wordt TP
gemarkeerd. Als er geen verkeersin‐
formatiezender wordt gevonden, blijft
TP uitgegrijsd.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende zender wordt uitgezonden,
verschijnt er een bericht.
Bericht onderbreken en teruggaan
naar de eerder geactiveerde functie:
selecteer Annuleren in het bericht.
TP-volume
Het volume van verkeersberichten kan vooraf worden ingesteld op een
waarde tussen 0 en 63.
RDS-configuratie Zet RDS op Aan of Uit.
Radio29
(frequentie indien beschikbaar) als
het DAB-signaal te zwak is om door
de radio te worden opgevangen.
Zet Service koppelt DAB op Aan of
Uit .
Servicekoppeling FM
Als deze functie geactiveerd is, scha‐
kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-ser‐
vice (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
Zet Service koppelt FM op Aan of Uit.
Dynamische bereikcompressie Als deze functie geactiveerd is, wordt
het dynamische bereik van het DAB-
signaal gereduceerd. Dit betekent dat
het niveau harde geluiden wordt ge‐
reduceerd en dat het niveau van rus‐
tige geluiden wordt verhoogd. Daar‐
door kan het volume van het Infotain‐
ment zo worden afgesteld dat zacht
geluid goed hoorbaar is zonder dat
hard geluid te hard klinkt.
Zet Dyn. bereikregeling op Aan of Uit.Frequentiebereik selecteren
Via deze functie kunt u definiëren
welke DAB-frequentiebereiken door
het Infotainmentsysteem moeten
worden ontvangen.
Kies Alleen L-band
( 1452 - 1492 MHz, grond- en satellie‐
tradio) Alleen Band III
(174 - 240 MHz, grondradio) of
Allebei .
Radiotekst
Als deze functie geactiveerd is, ver‐
schijnt er extra informatie over het
momenteel ontvangen programma of
de momenteel ten gehore gebrachte
muziektrack, zoals titel, artiest, genre, nieuws of verkeersberichten.
Toon of verberg deze informatie door
Radiotekst op Aan of Uit te zetten.
Diavoorstelling
Als deze functie geactiveerd is, ver‐
schijnt er extra informatie over het
momenteel ontvangen programma of
de momenteel ten gehore gebrachte
muziektrack in de vorm van afbeel‐
dingen, grafische vormgeving of korte videoclips.Toon of verberg deze afbeeldingen,
grafische vormgeving of videoclips
door Diavoorstelling op Aan of Uit te
zetten.
Golfbandmenu Tik op de knop MENU op het scherm
op de onderste regel van het DAB- hoofdmenu om het frequentiebereik‐
submenu te openen.
DAB-berichten
Naast hun muziekprogramma's zen‐
den veel DAB-zenders ook diverse
categorieën berichten uit. Als u som‐ mige of alle categorieën activeert,wordt de momenteel ontvangen DAB- service bij een bericht uit deze cate‐
gorieën onderbroken.
Selecteer DAB-aankondigingen in
het DAB-frequentiebereikmenu. Er
verschijnt een lijst met categorieën.
Externe apparaten31Externe apparatenAlgemene informatie....................31
Audio afspelen ............................. 34
Afbeeldingen weergeven .............37
Films afspelen .............................. 39
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 42Algemene informatie
In de middenconsole onder de knop‐
pen voor de klimaatregeling bevindt
zich een AUX-poort en een USB-aan‐ sluiting voor het aansluiten van ex‐
terne audiogegevensbronnen.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod of een ander randapparaat met een 3,5 mm
stekker op de AUX-ingang aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het rand‐ apparaat zelf.
Een apparaat aansluiten
Gebruik een van de volgende kabels
om het randapparaat op de AUX-in‐
gang van het Infotainmentsysteem
aan te sluiten:
3-polig voor audiobron, 4-polig voor
filmbron.
32Externe apparaten
1=audiosignaal links2=audiosignaal rechts3=massa4=videosignaal
Audiofunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan mu‐ ziekbestanden op externe apparatuur
afspelen, bijv. smartphones of iPod/
iPhone producten.
Filmfunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan films op externe apparatuur afspelen, bijv.
smartphones of iPod/iPhone produc‐ ten.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐ functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD Card (via USB-
aansluiting/adapter), iPod of smart‐
phone aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken diverse functies van het bo‐
venvermelde apparaat via de knop‐
pen en menu's van het Infotainment‐
systeem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, SD Cards, iPods of
smartphones worden ondersteund
door het Infotainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐ schijnt er een bijbehorende foutmel‐
ding en schakelt het Infotainment‐ systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op USB-opslagmedia
of iPod/iPhone-producties afspelen.
Afbeeldingsfunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan afbeel‐
dingsbestanden op USB-opslagme‐
dia weergeven.
Externe apparaten33
Filmfunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan films op USB-opslagmedia afspelen.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐ functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
Bluetooth Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 47.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten afspelen, bijv. smartphones of
iPod/iPhone producten.Ondersteuning van
smartphone-applicaties
Met de functie Apps van het Infotain‐
mentsysteem hebt u toegang tot
goedgekeurde smartphone-applica‐
ties. Het Infotainmentsysteem autori‐
seert applicatie-updates zodra ze ver‐
krijgbaar zijn.
Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐ nu's van het Infotainmentsysteemkan worden gebruikt, moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ga bij het installeren van een goed‐
gekeurde smartphone-applicatie te
werk volgens de instructie op de
smartphone.
Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is
2500 muziekbestanden,
2500 afbeeldingsbestanden,
250 filmbestanden, 2500 mappen en
10 niveaus mappenstructuur. Alleenapparaten met een formattering in het
FAT16/FAT32-bestandssysteem
worden ondersteund.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer kunnen niet
worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐
gende audio-, afbeeldings- en filmbe‐ standen op externe apparaten afspe‐len/weergeven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .ogg en .wav.
Bij het afspelen van een bestand met
ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
34Externe apparaten
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen
zijn .jpg, .bmp, .png en .gif.
.jpg-bestanden moeten 64 tot
5000 pixels breed en 64 tot
5000 pixels hoog zijn.
.bmp-, .png- en .gif-bestanden moe‐
ten een formaat van 64 tot
1024 pixels breed en 64 tot
1024 pixels hoog hebben.
Filmbestanden
De afspeelbare filmbestandsindelin‐
gen zijn .avi, .mpg, .mp4, .divx, .xvid
en .wmv.
De resolutie van de bestanden mag
720 pixels in de breedte en
576 pixels in de hoogte niet over‐
schrijden. De herhalingsfrequentie
moet minder dan 30 fps zijn.
Bruikbare codecs zijn divx, xvid,
mpeg-1, mpeg-4 (mpg4, mp42,
mp43) en wmv9 (wmv3).
De afspeelbare audio-indelingen
zijn .mp3, .ac3, .aac en .wma.De weergeefbare ondertitelingsinde‐
ling is .smi.
Audio afspelen Randapparaat
AUX-functie activeren
Als het randapparaat nog niet met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 31. Het
audiomenu AUX verschijnt en het af‐
spelen van de audiotracks start auto‐
matisch.
Als het randapparaat al verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐ teer vervolgens AUX om het betref‐
fende audiohoofdmenu te openen.
Het afspelen van de audiotracks start
automatisch.
Geluidsinstellingen wijzigen
Selecteer de knop k Geluidsinstellin‐
gen op het scherm om het betref‐
fende menu te openen. Voor een ge‐
detailleerde beschrijving 3 16.
Let op
De volume- en geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem worden aangepast. Alle andere
functies werken via het randappa‐
raat.
Externe apparaten35
USB-apparaat en iPodFunctie USB-apparaat of IPod
activeren
Als het USB-apparaat of de iPod nog
niet met het Infotainmentsysteem ver‐ bonden is, verbind het apparaat dan
3 31 . Het betreffende hoofdmenu au‐
dio verschijnt en het afspelen van de
audiotracks start automatisch.
Als het USB-apparaat of de iPod al
verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm
Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐ teer vervolgens USB om het betref‐
fende audiohoofdmenu te openen.
Het afspelen van de audiotracks start
automatisch.
Let op
Albumhoezen worden weergegeven
als zij in het audiobestand, bijv. mp3-
bestand, zijn gecomprimeerd.
Afspelen onderbreken en hervatten
Tik op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm ver‐ andert in l.
Tik op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Tik op v om de volgende track af te
spelen.
Tik binnen de eerste 2 seconden van
de afgespeelde track op t om naar
de vorige track terug te gaan.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Tik na 2 seconden van de afge‐
speelde track op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Loslaten
om naar de normale afspeelmodus terug te keren.
Ook kunt u de schuif die de positie van de huidige track aangeeft met uw
vinger naar links of rechts verplaat‐
sen.
Tracks steeds opnieuw afspelen
Tik herhaaldelijk op r om één van de
volgende opties te kiezen.1=De huidige track wordt
steeds opnieuw afge‐
speeld.ALL
(alle)=Alle tracks op het apparaat
worden steeds weer op‐
nieuw afgespeeld.OFF
(uit)=Normale afspeelmodus.