WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
defect is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU58530
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
geredenWerkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-13 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAUM3440
Waarschuwingslampje hoge toeren
Dit waarschuwingslampje gaat bij 9500
tpm knipperen om u te waarschuwen dat
het motortoerental de hogetoerenzone
heeft bereikt. Zodra het motortoerental10000 tpm bereikt, gaat dit lampje branden
om u te waarschuwen dat u moet opscha-
kelen om motorschade te voorkomen.
Om het waarschuwingslampje hoge toeren
te activeren of deactiveren houdt u de “IN-
FO”-toets ingedrukt, draait u de sleutel
naar “ON” en drukt u op de “SELECT”-
toets wanneer het waarschuwingslampje
hoge toeren begint te knipperen.
OPMERKINGBij het activeren of deactiveren van het
waarschuwingslampje zal het lampje na het
branden om aan te geven dat de functie is
geactiveerd of uitgaan om aan te geven dat
de functie is gedeactiveerd.
ABS
U5D7D5D0.book Page 3 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12381
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de kop-
lampen een lichtsignaal te geven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
1. Weergave foutcodeZAUM1161
1/2
F TRIP
1/2
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
3. Schakelaar “INFO”ZAUM1162ZAUM11631
3
2
I
NFO
U5D7D5D0.book Page 11 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Voor modellen met ABS:Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU16673
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.1. Schakelpedaal
2. VrijstandZAUM1167
1 N2 3 4 5
6
1
2
U5D7D5D0.book Page 2 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM2405
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
1. Borgmoer
2. StelmoerZAUM1178
U5D7D5D0.book Page 17 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen hetweggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model goed-
gekeurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
123
Voorband:
Maat:
100/80-17 M/C 52H(PIRELLI)-
52S(MICHELIN)
Fabrikant/model:
PIRELLI/SPORT DEMON
MICHELIN/PILOT STREET
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
V3002 (origineel)
Achterband:
Maat:
130/70-17 M/C 62H(PIRELLI)-
62S(MICHELIN)
Fabrikant/model:
PIRELLI/SPORT DEMON
MICHELIN/PILOT STREET
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
V3002 (origineel)
U5D7D5D0.book Page 19 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM