GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pa gina 3-3
voor een controle van het circuit van het
b etreffen de waarschuwin gs- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie dan pa gina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op
de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpoging moet zo kort mogelijk du-
ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl d
e motor nog
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU16672
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
U1MCD1D0.book Page 2 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1MCD1D0.book Page 39 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
10-1
10
INDEX
AABS....................................................... 3-25
ABS-waarschuwingslampje.................... 3-4
Accessoirebox ...................................... 3-34
Accu ..................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-30
Achteruitkijkspiegels............................. 3-37
Achterwielophanging, smeren .............. 6-29BBanden ................................................. 6-20
Bougies, controleren ............................ 6-12
Brandstof .............................................. 3-28
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CCardanolie ............................................ 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-23
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ..... 3-3
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampjes cruise control............... 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-4
Controlelampje startblokkering .............. 3-5
Controlelampje tractieregeling ............... 3-5
Cruise control ......................................... 3-6
Cruise control-schakelaars................... 3-23DDimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar ........................ 3-22
D-mode (rijmodus) ................................ 3-21GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-27 Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 3-43
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen .......................................... 6-36
HHoogte bestuurderszadel, verstellen ... 3-32IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-27
Klepspeling .......................................... 6-20
Koelvloeistof......................................... 6-16
Koplampgloeilamp ............................... 6-34
Koplamphoogte, aanpassen ................ 3-35
Koppelingshendel ....................... 3-24, 6-23LLuchtfilterelement, reinigen .................. 6-18MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-23
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ....................... 6-29
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-13
Multifunctionele meter ........................... 3-9NNiveaus rem- en koppelingsvloeistof, controleren ......................................... 6-25OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Opbergcompartimenten....................... 3-34
PPanelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-9
Parkeerlicht ........................................... 6-36
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-37RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof, verversen ............................................ 6-26
Rem- en schakelpedalen controleren
en smeren ........................................... 6-27
Remhendel............................................ 3-25
Remlichtschakelaars............................. 6-24
Rempedaal............................................ 3-25
Richtingaanwijzergloeilamp of gloeilamp in remlicht/
achterlicht, vervangen ........................ 6-35
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-22SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-23
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-24
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-39
Selectieschakelaar ................................ 3-23
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-5
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Stand van het stuur, verstellen ............. 3-35
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startschakelaar/noodstopschakelaar ... 3-23
Startspersysteem.................................. 3-41
U1MCD1D0.book Page 1 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM