Page 181 of 464

1814-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
Breng de auto tot stilstand.
Zet de selectiehendel in stand P.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 192)
Druk de startknop in.
Laat het rempedaal los en controleer of het controlelampje van het
Smart entry-systeem met startknop (groen) uit is.
De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken
als het rempedaal niet wordt ingetrapt. (De stand verandert iedere
keer dat op de knop wordt gedrukt.)
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) knippert langzaam.
Stand AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) knippert langzaam.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat en het hybridesysteem wordt
uitgezet, wordt het contact in stand ACC gezet in plaats van UIT.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
5
Page 214 of 464
2144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip-
perlichten automatisch knipperen om het achteropkomende ver-
keer te waarschuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-/ABS-systeem in werking is.
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van het hybridesysteem naar de
wielen beperken. Door op de schakelaar VSC OFF te drukken om het
systeem uit te schakelen, is het makkelijker voor u om de auto vrij te
maken door te “schommelen”.
Schakel de TRC uit door de scha-
kelaar VSC OFF snel in te druk-
ken en weer los te laten.
Het controlelampje TRC OFF gaat
branden.
Druk nogmaals op de toets om het
systeem weer in te schakelen.
Als de TRC/VSC/ABS in werking is
Uitschakelen van het TRC-systeem
Page 216 of 464

2164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E■Beperkte bekrachtiging door EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere tijd
veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar
aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of breng de
auto tot stilstand en schakel het hybridesysteem UIT. Het EPS-systeem moet
binnen 10 minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan, werkt de Hill Start
Assist Control:
●De selectiehendel staat in een andere stand dan P of N (bij het vooruit/ach-
teruit bergop rijden).
●De auto staat stil.
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●De parkeerrem is niet geactiveerd.
■Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De selectiehendel wordt in stand P of N gezet.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt.
●De parkeerrem wordt geactiveerd.
●Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten.
■Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.
●Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
●Het rempedaal wordt losgelaten.
●Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.
Page 359 of 464

359
8Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ........... 360
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand
moet worden gebracht ..... 361
8-2. Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept ........................... 363
Als u denkt dat er iets
mis is ............................... 368
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ................................ 369
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met
reservewiel) ..................... 379
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met
bandenreparatieset) ........ 394Als het hybridesysteem niet
kan worden gestart .......... 410
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P
kan worden gezet ............ 412
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt
(auto's met Smart entry-
systeem en startknop) ..... 413
Als de 12V-accu van
de auto ontladen is .......... 415
Als de motor oververhit
raakt................................. 420
Als de auto vast komt
te zitten ............................ 425
Page 360 of 464
3608-1. Belangrijke informatie
YARIS_HV_WE_52E13E
Alar mknipperlichten
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan nu
gelijktijdig knipperen, ongeacht of
de motor nu draait of niet.
Druk nogmaals op de schakelaar
om ze weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten gedurende langere tijd worden gebruikt terwijl het
hybridesysteem niet in werking is (terwijl het controlelampje READY niet
brandt) kan de 12V-accu ontladen raken.
De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders
te waarschuwen wanneer de auto vanwege pech, enz. stilstaat
op de weg.
Page 379 of 464
3798-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Als de auto een lekke band heeft
(auto's met reser vewiel)
●Breng de auto tot stilstand op een stevige, vlakke ondergrond.
●Activeer de parkeerrem.
●Zet de selectiehendel in stand P.
●Schakel het hybridesysteem uit.
●Schakel de alarmknipperlichten in. (Blz. 360)
Uw auto is voorzien van een reservewiel. De lekke band kan wor-
den vervangen door het reservewiel.
Voor meer informatie over banden: Blz. 315
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is en kan er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
Page 394 of 464

3948-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
Als de auto een lekke band heeft
(auto's met bandenreparatieset)
●Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een stevige,
vlakke ondergrond.
●Activeer de parkeerrem.
●Zet de selectiehendel in stand P.
●Schakel het hybridesysteem uit.
●Schakel de alarmknipperlichten in. (Blz. 360)
Uw auto is niet uitgerust met een reservewiel, maar wel met een
bandenreparatieset.
Een lek dat wordt veroorzaakt door een spijker of schroef die
door het loopvlak van de band steekt, kan tijdelijk worden gere-
pareerd met de bandenreparatieset. (De set bestaat uit een fles
met bandenreparatievloeistof. De bandenreparatievloeistof kan
slechts één keer worden gebruikt voor de tijdelijke reparatie van
één band, waarbij de spijker of schroef in het loopvlak moet blij-
ven zitten.) Afhankelijk van de schade kan deze set niet worden
gebruikt om de band te repareren. (Blz. 397)
Laat de band vervolgens repareren of vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Met de
bandenreparatieset kunnen alleen tijdelijke reparaties worden
uitgevoerd. Laat de band zo snel mogelijk repareren of vervan-
gen.
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is en kan er een ongeval ontstaan.
Vóór het repareren van de band
Page 414 of 464

4148-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
Zorg ervoor dat de selectiehendel in stand P staat en trap het rem-
pedaal in.
Houd de zijde van de elektroni-
sche sleutel met het Toyota-
logo tegen de startknop.
Het contact wordt AAN gezet.
Als een van de portieren geopend
of gesloten wordt terwijl de sleutel
tegen de startknop wordt gehou-
den, klinkt er een alarm dat aan-
geeft dat het startsysteem de
elektronische sleutel niet kan waar-
nemen.
Wanneer het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen, wordt het contact in stand ACC gezet.
Trap het rempedaal stevig in en controleer of (groen) gaat
branden.
Druk de startknop in.
Laat uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het hybridesysteem nog steeds niet kan
worden bediend.
■Uitschakelen van het hybridesysteem
Zet de selectiehendel in stand P en druk op de startknop zoals u normaal
doet bij het uitschakelen van het hybridesysteem.
■Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een noodmaatregel is, wordt geadviseerd de batterij
van de elektronische sleutel zo snel mogelijk te laten vervangen als deze ont-
laden is. (Blz. 335)
■Wijzigen van de standen van het contact
Laat het rempedaal los en druk tijdens stap hierboven op de startknop.
Het hybridesysteem wordt niet ingeschakeld en de stand verandert iedere
keer dat de knop wordt ingedrukt. (Blz. 181)
■Als de elektronische sleutel niet goed werkt
Controleer of het Smart entry-systeem met startknop niet is uitgeschakeld via
de persoonlijke voorkeursinstellingen. Is de functie uitgeschakeld, schakel
hem dan in. (Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstel-
lingen: Blz. 439)
Starten van het hybridesysteem
1
2
3
4
3