Page 88 of 252

86
Parkeerhulp
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
Inschakelen van de achteruitversnelling
Een geluidssignaal bevestigt dat het
systeem in werking treedt zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is. Als de auto minder dan
ongeveer 30 centimeter van het obstakel
verwijderd is, is het geluidssignaal continu
hoorbaar.
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
PARKEERHULP ACHTER
De parkeerhulp achter met geluidssignalen
en/of een grafische weergave bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper. Het systeem waarschuwt
de bestuurder voor elk obstakel (persoon,
auto, boom, hek, …) dat zich binnen het
bereik van het systeem achter de auto
bevindt.
Het waarschuwt u niet voor objecten die
zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is.
Activeren/Deactiveren
Druk op deze schakelaar om
het systeem te activeren of te
deactiveren.
Storing
Als het systeem bij het inschakelen van de
achteruitversnelling niet werkt, gaat het lampje
van de schakelaar branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
display. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van een
aanhanger of de montage van een
fietsdrager (auto met een door PEUGEOT
aanbevolen trekhaak of fietsdrager).
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Weergave op het display
Geadviseerd wordt het systeem uit te
schakelen als de auto is voorzien van een
ladder achterop of als lading wordt vervoerd
die langer is dan de auto. De geactiveerde of gedeactiveerde toestand
van het systeem wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Page 96 of 252

94
Airbags
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
De airbags zijn speciaal ontworpen voor een
betere veiligheid van de inzittenden bij ernstige
aanrijdingen: ze vormen een aanvulling op
de werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren
in dat geval de frontale en zijdelingse
aanrijdingen waaraan de registratiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk opgeblazen en zorgen voor een
betere bescherming van de inzittenden van
de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het eventueel
verlaten van de auto door de inzittenden
wordt belemmerd, - bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren, en in bepaalde
gevallen waarin de auto over de kop
slaat, treden de airbags niet in werking.
De veiligheidsgordels zorgen in deze
situaties voor uw bescherming.
De kracht van de aanrijding is afhankelijk
van het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment. Wanneer een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de passagiersstoel
is geplaatst, moet de airbag aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld. Zie in
rubriek 4 het gedeelte "Kinderen aan boord". De airbags werken alleen als het
contact aan is.
AIRBAGS
De airbags werken slechts eenmaal. Als er
een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens
hetzelfde of een volgend ongeval), werken
de airbags niet meer.
Het activeren van de airbags gaat gepaard
met wat rook en een knal, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die
in het systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan voor
gevoelige personen irriterend zijn.
De knal die bij de ontsteking wordt
geproduceerd, kan het gehoor gedurende
een korte periode enigszins verminderen.
Page 138 of 252

136
Zekering vervangen
Expert-VU_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
ZEKERINGEN DASHBOARD (RECHTS)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen. Zekeringen
F Ampère
A Functie
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Vrij
3 5 Elektronische eenheid airbags
4 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting,
sensor ESC, handbediende ventilatie, schakelaar
koppelingspedaal, koplampverstelling, pomp roetfilter
5 30 Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening
passagierszijde
6 30 Voeding ruitbediening vóór
7 5 Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8 20 Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf), aansluitingen
carrosserieopbouw (plancher cabine)
9 10 Diagnoseaansluiting laadruimte
10 30 Wagenhoogteregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11 15 Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12 15 Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische
eenheid parkeerhulp
13 5 Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting
14 15 Regensensor, automatische airconditioning, instrumentenpaneel
15 30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen carrosseriedelen\
16 - Vrij
17 40 Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels
17 10 Alleen verwarming buitenspiegels