
8In één oogopslag
11. Zijruitontwaseming. 12 . Instrumentenpaneel. 13. Voorruitontwaseming. 14 . Zonnesensor. 15. Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 16. Airbag passagier. 17. Multifunctioneel display / Autoradio. 18. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters. 19. Schakelaar alarmknipperlichten en centrale vergrendeling.
Cockpit
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2. Stuurkolomschakelaars touchscreen. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer. 5. Hendel motorkapontgrendeling. 6. Hendel stuurwielverstelling. 7. Airbag bestuurder. Claxon. 8. Koplampverstelling. 9. Rij drukschakelaars. 10. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters.
20. Bedieningspaneel verwarming/airconditioning. 21. 12V-aansluiting. USB-/Jack-aansluiting. Extra USB-aansluiting. 22. Open opbergvak. Bekerhouder. 23. Versnellingshendel. 24. Schakelaar Grip Control. 25. Parkeerrem. 26. Schakelaar openen/sluiten zonnescherm panoramadak. 2 7. Afsluitbaar opbergvak. 28. 12V-aansluiting achter.

16
103, 105/106
127
94
52
13 4
15 0
27
32
In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
Het branden van een verklikkerlampje geeft u informatie over de status van de desbetreffende functie. A.Uitschakeling van de parkeerhulp voor en achter. of Inschakeling van het Park Assist-systeem. Inschakeling van het Park Assist-systeem.
Rij drukschakelaars
1. Open het dashboardkastje. 2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3. Selecteer de stand: "ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje met de rug in de rijrichting is bevestigd. 4. Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Airbag vóór aan passagierszijde
C. Uitschakeling van het Stop & Start-systeem.
D. Uitschakeling van de interieurbeveiliging.
E.Inschakeling van de elektrische kinderbeveiliging.
Veiligheid voor alle inzittenden
A. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordels vóór. B.Verklikkerlampje storing van één van de airbags.
Veiligheidsgordels vóór en
airbag vóór aan passagierszijde
C. Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór aan passagierszijde. B. Uitschakeling van het CDS-/ASR-systeem.

1
27
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het display.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " OFF ". De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen.
Zet de schakelaar in de stand " ON " om de frontairbag aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".

34
Controle tijdens het rijden
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de verlichting van het dashboard en het touchscreen handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving.
Twee knoppen
Druk, als de verlichting brandt, op de knop B om de dashboardverlichting en de sfeerverlichting sterker te laten branden of op de knop A om de verlichting te dimmen. Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Eén knop
Actief Druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te variëren, laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Touchscreen
Druk op MENU om het "HOOFDMENU"weer te geven en selecteer vervolgens "Instellingen" . Selecteer "Systeemconfiguratie" en vervolgens "Lichtsterkte" . Druk op "Display uitschakelen" . Het touchscreen wordt volledig uitgeschakeld. Druk nogmaals op het touchscreen (op een willekeurig gedeelte) om het in te schakelen.
Niet actief De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting van de auto is uitgeschakeld of, bij auto's met dagrijverlichting, in de dagstand staat.

49
2
Toegang tot de auto
Noodbediening Hiermee kunt u de portieren mechanisch vergrendelen en ontgrendelen in het geval van een storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Bestuurdersportier
Steek de sleutel in het slot om het portier te vergrendelen of ontgrendelen.
Overige portieren
Controleer bij de achterportieren of de kinderbeveiliging is uitgeschakeld. Ver wijder met de sleutel het zwarte afdekkapje op de zijkant van het portier. Steek de sleutel zonder te forceren in de
opening en duw vervolgens, zonder te draaien, de nok het portier in. Ver wijder de sleutel en plaats het afdekkapje terug.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Storing afstandsbediening
Synchroniseren
Zet het contact af. Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) . Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening. Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit het contactslot. De afstandsbediening werkt nu weer.
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden. Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.
Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk als de storing niet is verholpen.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit lampje op het dashboard, een geluidssignaal, en een melding op het display. Wip het deksel los door een kleine schroevendraaier in de uitsparing te steken. Til de deksel op. Ver wijder de lege batterij.
Plaats de nieuwe batterij in de juiste richting. Klik het deksel vast.

64
Comfort
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven. Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag). Laat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open. Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ververst
wordt. Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie de desbetreffende rubriek).

71
3
Comfort
Indeling van het
interieur
1. Dashboardkastje met verlichting (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2. Open opbergvak (volgens uitvoering)3. 12V-aansluiting (120 W )
Houd u aan dit vermogen om te voorkomen dat uw accessoires beschadigd raken. 4. USB-/Jack-aansluiting (zie de volgende bladzijden voor meer informatie) 5. Open opbergvakken6. Bekerhouder7. Afsluitbaar opbergvak8. Portier vakken

72
Comfort
12V-aansluiting
Dashboardkastje
met verlichting
In het dashboardkastje kunnen een fles mineraalwater, de boorddocumentatie enz. worden opgeborgen. In het deksel zijn voorgevormde vakken aangebracht voor o.a. een bril. Trek de handgreep omhoog om het dashboardkastje te openen. De verlichting treedt in werking zodra het dashboardkastje wordt geopend (volgens uitvoering). De schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde A bevindt zich in het dashboardkastje. Als uw auto is voorzien van airconditioning, bevat het dashboardkastje een ventilatieopening B die dezelfde gekoelde lucht aanvoert als de uitstroomopeningen in het i n t e r i e u r.
Til, wanneer u een accessoire van 12 V (maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het deksel op en sluit een geschikte adapter aan.