100
Rijden
Draai de knop 1 in de stand "CRUISE" : de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (PAUSE).
Programmeren
U kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met de toetsen 2 en 3 : - +/- 1 km = kort indrukken, - +/- 5 km = lang indrukken, - +/- in stappen van 5 km = ingedrukt houden.
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden, gaat de ingestelde snelheid op het display knipperen. Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als de snelheid weer is gedaald tot de ingestelde snelheid.
Let tijdens het gebruik van de snelheidsregelaar op wanneer u de snelheid met de toetsen instelt; dit kan een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken. Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde wegen of bij zeer druk verkeer. Bij een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden. Om te voorkomen dat de werking van de pedalen wordt geblokkeerd: - controleer of de mat goed op zijn plaats ligt, - gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Storing
Uitschakelen van de snelheidsregelaar
Draai de knop 1 in de stand "0" : de selectie van de snelheidsregelaar wordt ongedaan gemaakt. Op het display wordt weer de kilometerteller weergegeven.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Stel de snelheid in door de wagensnelheid op het gewenste niveau te brengen en vervolgens op de toets 2 of 3 te drukken.
Uitschakelen van de snelheidsregelaar: druk op de toets 4 : het uitschakelen wordt bevestigd op het display (PAUSE).
Weer inschakelen van de snelheidsregelaar: druk nogmaals op de toets 4 .
In het geval van een storing in de snelheidsregelaar wordt de ingestelde snelheid gewist en knipperen de streepjes op het display. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.