
Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........18
Stoelen, veiligheidssystemen ......36
Opbergen ..................................... 61
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................70
Verlichting .................................... 89
Klimaatregeling ............................ 96
Rijden en bediening ...................109
Verzorging van de auto ..............136
Service en onderhoud ................172
Technische gegevens ................175
Klantinformatie ........................... 195
Trefwoordenlijst ......................... 198Inhoud 

Inleiding3Uw autogegevensVoer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
paragrafen "Service en onderhoud"
en "Technische gegevens", alsmede
op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatie
van vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen be‐
dienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wet‐
geving van het land waarin u zich be‐
vindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐ handleiding.Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij
uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u eer‐
steklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van deze
handleiding ■ Deze handleiding geeft een om‐ schrijving van alle voor dit model
beschikbare opties en functies.
Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties, niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van een
modelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
■ In het hoofdstuk "Kort en bondig" krijgt u een beknopt overzicht.■ De inhoudsopgave aan het beginvan de handleiding en in de afzon‐
derlijke paragrafen geeft aan waar
u de informatie kunt vinden die u
zoekt.
■ Met behulp van het trefwoordenre‐ gister kunt u specifieke informatie
zoeken.
■ In deze gebruikershandleiding wor‐
den auto's getoond met het stuur
links. De bediening van auto's met
het stuur rechts is vergelijkbaar.
■ In de gebruikershandleiding wor‐ den motoraanduidingen van de fa‐
briek gebruikt. De bijbehorende
marktaanduidingen vindt u in de paragraaf "Technische gegevens".
■ Richtingaanduidingen in de be‐ schrijvingen, zoals links, rechts,
voor of achter moeten altijd met de
blik in de rijrichting worden gezien.
■ De displays van het voertuig onder‐
steunen mogelijkerwijs uw taal niet.
■ Berichten en aanduidingen in het interieur worden  vet weergegeven. 

Instrumenten en bedieningsorganen77Peilsensor motorolieDe bewaking van het motoroliepeil is
alleen juist bij een koude motor en als
de auto op een vlakke ondergrond
geparkeerd staat.
Als het oliepijl bij het inschakelen van het contact juist is, verschijnt gedu‐
rende korte tijd  OLIEPEIL
CORRECT  in het driver information
center.
Als het motoroliepeil boven minimum
is, drukt u binnen 30 seconden na het inschakelen van het contact op de
boordcomputerknop aan het uiteinde
van de ruitenwisserhendel. Het be‐ richt  OLIEPEIL  verschijnt samen met
de blokjes ter aanduiding van het olie‐
peil.
Naarmate het oliepeil daalt, worden
de blokjes op het display vervangen
door streepjes.▢▢▢▢▢▢=Maximumpeil▢▢▢- - -=Tussenpeil- - - - - -=Minimumpeil
Bij het bereiken van met minimale
motoroliepeil verschijnt  A.U.B. OLIE
BIJVULLEN  in combinatie met con‐
trolelampje A na het inschakelen
van het contact gedurende
30 seconden. Motorolie controleren
en bijvullen  3 138.
Druk op een van de knoppen van de
boordcomputer om het oliepeildisplay
af te sluiten.
Boordcomputer  3 87.
Service-display Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center ver‐
schijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende tus‐
senpozen worden gemeld.
Als de resterende afstand of tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt minder
dan 3000 km of twee maanden is,
verschijnt  ONDERHOUD OVER  in
het driver information center.
Bij het bereiken van een tellerstand
van 0 km of wanneer periodiek on‐
derhoud vereist is, lichten de contro‐
lelampen  o en  A op in de instru‐mentengroep en verschijnt
VERVANG ZSM DE MOTOROLIE  in
het Driver Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na een onderhoudsbeurt moet het
service-display worden gereset: se‐
lecteer indien beschikbaar de afstand vóór het service-display op het Driver
Information Center en houd de knop
op het uiteinde van de ruitenwisser‐
hendel gedurende ongeveer
10 seconden ingedrukt totdat de af‐
stand vóór de onderhoudsbeurt on‐
onderbroken verschijnt.
Boordcomputer  3 87.
Driver Information Center  3 85.
Service-informatie  3 172. 

Instrumenten en bedieningsorganen81Laadsysteem
p  brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Storingsindicatielamp
Z  brandt of knippert geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Brandt bij een draaiende motor Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐
teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.Knippert bij een draaiende
motor
Storing die schade aan de katalysator kan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert. On‐ middellijk de hulp van een werkplaats
inroepen.
Service-indicatie A  brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
De auto vergt een onderhoudsbeurt. Kan oplichten in combinatie met een
ander controlelampje of een melding
op het Driver Information Center
3  85.
Brandt als het roetfilter moet worden
gereinigd en het automatisch reinigen niet wordt geactiveerd  3 116.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Schakel motor uit C  brandt rood.Brandt na het inschakelen van het
contact enkele seconden.
Als  C brandt (mogelijk in combinatie
met  W en/of  R), zet dan motor on‐
middellijk af en roep de hulp van een
werkplaats in.
Afhankelijk van het type storing kan er
ook een waarschuwingsmelding op
het Driver Information Center ver‐
schijnen  3 85.
Remsysteem
R  brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Controlelampje  R blijft branden na‐
dat de ontsteking is ingeschakeld en
de handrem is aangetrokken  3 123.
Wanneer de handrem wordt losgezet,
brandt  R (mogelijk in combinatie met
C ) als het remvloeistofpeil te laag is
3  141. 

Instrumenten en bedieningsorganen85Informatiedisplays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
■ Buitentemperatuur  3 72
■ Klok  3 73
■ Kilometerteller, dagteller  3 75
■ Peilsensor motorolie  3 77
■ Service-display  3 77
■ Boordinformatie  3 85
■ Boordcomputer  3 87
Triple-Info-Display
Toont de tijd, de buitentemperatuur
en de datum als het contact aan is.
Boordinformatie
Er verschijnen berichten in het Driver
Information Center, in combinatie met
controlelamp  A of  C.
InformatieberichtenInformatieberichtenSPAARSTAND ACCUANTISLIP-SYSTEEM UITLICHTAUTOMAAT NIET CTIEFOLIEPEIL CORRECT
Storingsmeldingen Verschijnen in combinatie met con‐
trolelampje  A. Rijd voorzichtig door
en raadpleeg een werkplaats.
Druk op de knop aan het uiteinde van
de ruitenwisserhendel om de sto‐
ringsmelding te wissen. Na enkele
seconden verdwijnt de melding auto‐
matisch en blijft  A in beeld. De sto‐
ring wordt daarna opgeslagen in het
on board-systeem. 

108KlimaatregelingAirconditioning regelmatigaanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
Service
Om optimale koeling te garanderen,
wordt aangeraden het klimaatregel‐
systeem jaarlijks, voor het eerst 3 jaar
na ingebruikneming van de auto, te
laten controleren, lettend op:
■ functie- en druktest,
■ werking van de verwarming,
■ lektest,
■ controle van de aandrijfriemen,
■ afvoer van condensor en verdam‐ per reinigen,
■ prestatietest. 

172Service en onderhoudService en onderhoudAlgemene informatie..................172
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐
middelen en onderdelen ............173Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐
veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar
in de werkplaats.
Servicedisplay  3 77.
Motoraanduiding  3 176.
Europese service-intervallen - uitgezonderd Bus
Onderhoud van uw auto is nodig om de 40.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.Europese service-intervallen -
alleen Bus Onderhoud van uw auto is nodig om
de 30.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
De Europese service-intervallen gel‐
den voor de volgende landen:
Andorra, België, Denemarken, Duits‐
land, Engeland, Estland, Finland,
Frankrijk, Griekenland, Hongarije,
Ierland, IJsland, Israël, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen,
Luxemburg, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië,
Slowakije, Spanje, Tsjechische Re‐
publiek, Zweden, Zwitserland.
Service-intervallen Roemeniëen Bulgarije
Onderhoud van uw auto is nodig om de 30.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het service-
display. 

Service en onderhoud173
Service-intervallen Rusland,
Oekraïne en Turkije Onderhoud van uw auto is nodig om
de 20.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het service-
display.
Internationale service-
intervallen
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
De internationale service-intervallen
gelden voor de volgende landen:
Albanië, Bosnië-Herzegovina, Cy‐
prus, Kosovo, Macedonië, Malta,
Montenegro, Servië, Zuid-Afrika.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de uit‐
voerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het Service- en ga‐
rantieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van ser‐
vice essentieel is bij aanspraken op
garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.
Servicedisplay De service-interval is gebaseerd op
diverse parameters afhankelijk van
het gebruik.
De Service-display, in het Driver In‐
formation Center, geeft de volgende
onderhoudsbeurt aan. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Servicedisplay  3 77.
Peilsensor motorolie  3 77.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen
en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.Schade als gevolg van het gebruikvan producten die niet voldoen aan
deze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de