82Instrumenten en bedieningsorganenKilometerteller
Weergave van het aantal afgelegde
kilometers op de onderste regel.
Dagteller
Op de bovenste regel ziet u de afge‐
legde weg sinds de laatste reset.
Zet deze terug door enkele seconden op de knop SET/CLR te drukken
3 92.
De dagteller werkt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0.
Toerenteller
Weergave van het motortoerental.
In elke versnelling zo veel mogelijk
met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstofpeil of
gaspeil in de tank, afhankelijk van de geselecteerde brandstof.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp i. Meteen tanken
wanneer deze knippert.
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
84Instrumenten en bedieningsorganen
Druk op de toets MENU om
Informatie- menu voertuig te kiezen.
Draai het stelwiel naar de stand
Resterende levensduur olie .
Bij het verversen van de olie moet het systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Druk voor het resetten op de toets
SET/CLR . Daarom moet het contact
aanstaan terwijl de motor uit is.
Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen of een waarschu‐
wingscode op het Driver Information
Center. Laat de motorolie en het olie‐ filter binnen een week of 500 km door een werkplaats vervangen (wat het
eerst voorkomt).
Driver Information Center 3 92
Service-informatie 3 201.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de plaats van de contro‐
lelampjes variëren. Bij het inschake‐
len van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood
bereik=gevaar, belangrijke her‐
inneringGeel=waarschuwing, aanwij‐
zing, storingGroen=inschakelbevestigingBlauw
bereik=inschakelbevestigingWit=inschakelbevestiging
Instrumenten en bedieningsorganen101
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR in elke stand enkele secon‐
den in.
Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller werkt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u de
toets SET/CLR enkele seconden in.
Gemiddelde snelheid Weergave van de gemiddelde snel‐heid. De meting kan op elk momentopnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u de
toets SET/CLR enkele seconden in.
Routebegeleiding
Naast de navigatie-informatie op het
Colour-Info-Display wordt routebege‐ leiding op het Driver Information Cen‐
ter weergegeven.Persoonlijke
instellingen
U kunt de instellingen van de auto op
uw wensen afstemmen door de in‐
stellingen in het Infotainmentsysteem te veranderen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau,
zijn sommige van de hieronder be‐
schreven functies wellicht niet aan‐
wezig.
Instellingen in het
Graphic-Info-Display
CD 400
Druk op CONFIG om het instellingen‐
menu weer te geven.
Instrumenten en bedieningsorganen103
Activeert of deactiveert de instap‐
verlichting.
Duur tijdens uitstappen :
Activeert of deactiveert en veran‐
dert de duur van de uitstapverlich‐
ting.
■ Portiervergrendeling
Automatische portiervergr. : acti‐
veert of deactiveert de automati‐ sche portierontgrendelfunctie na‐
dat het contact werd uitgezet. Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelfunctie na‐
dat u begint te rijden.
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐ sche portiervergrendelfunctie wan‐
neer een portier openstaat.
Vertr. Portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de vertraagde
portiervergrendelfunctie.
■ Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb ontgr. op afstand :
Activeert of deactiveert alarmknip‐ perlichtsignaal bij het ontgrende‐ len.Portierontgr. op afstand : Verandert
de configuratie om alleen het be‐
stuurdersportier of de hele auto te ontgrendelen.
■ Fabrieksinstellingen herstellen :
Reset alle functies op standaardin‐
stellingen.
Instellingen in het
Colour-Info-Display Navi 600
Druk op de toets CONFIG. Nu ver‐
schijnt het menu Instellingen.De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele toets:
■ Talen
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Navigatie-instellingen
■ Auto-instellingen
■ Displayinstellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 79.
Radio-instellingen
Zie beschrijving van Infotainmentsys‐ teem in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem.
Instrumenten en bedieningsorganen105
■Vergrendel / ontgrendel / start op
afstand
Melding bij ontgrendelen : Activeert
of deactiveert alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Ontgrendelen op afstand : Veran‐
dert de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele auto
te ontgrendelen.
Deuren autom. opnieuw
vergrendelen : Activeert of deacti‐
veert de automatische hervergren‐
deling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
■ Terug op standaardinstellingen
Terug op standaardinstellingen :
Reset alle functies op standaardin‐
stellingen.
Displayinstellingen
Te selecteren displayinstellingen:
■ Dagdesign : Optimale instelling bij
daglicht.
■ Nachtdesign : Optimale instelling in
het donker.■ Automatisch : Het display gaat naar
een andere modus als de verlich‐
ting wordt in-/uitgeschakeld.
■ Achteruitrijcamera : Wijzigt de in‐
stellingen van de achteruitkijkca‐ mera.
■ Fotolijst : Zie beschrijving voor het
Infotainmentsysteem in de handlei‐ ding bij het Infotainmentsysteem.
Instellingen in het Colour-Info-
Display CD 600/Navi 650/Navi 950
Druk op de CONFIG-knop op het pa‐
neel van het Infotainmentsysteem om
het Configuratie-menu te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om naar boven of naar beneden door de lijst te scrollen. Druk op de multi‐functionele knop (Navi 950 /
Navi 650: druk op de buitenste ring)
om een menu-onderdeel te selecte‐
ren.
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstelling
■ Navigatie-instellingen
■ Displayinstellingen
■ Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Instrumenten en bedieningsorganen107
Automatische portiervergr.: acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelfunctie na‐
dat het contact werd uitgezet. Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunctie
nadat de auto is weggereden.
Vertr. portiervergrendeling : in- of
uitschakelen van de vertraagde
portiervergrendelfunctie.
■ Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb. vergr. op afstand : voor in- of
uitschakelen van alarmknipper‐
lichtsignaal bij het vergrendelen.
Feedback ontgrendeling op
afstand : Activeert of deactiveert
alarmknipperlichtsignaal bij het ont‐ grendelen.
Portier ontgrendelen op afstand :
voor het veranderen van de confi‐
guratie om alleen het bestuurders‐ portier of de hele auto te ontgren‐
delen.
Automatische deurrvergrendeling :
Activeert of deactiveert de automa‐ tische hervergrendeling na het ont‐grendelen zonder de auto te ope‐
nen.
■ Fabrieksinstellingen herstellen :
Reset alle functies op standaardin‐
stellingen.
Rijden en bediening151
■ einde maximumsnelheid
■ einde inhaalverbodBewegwijzering
Begin en eind van:
■ snelwegen
■ A-wegen
■ speelstratenOnderborden ■ bijkomende hints bij verkeersbor‐ den
■ verbod op aanhanger trekken
■ waarschuwing bij nat wegdek
■ waarschuwing bij ijzel
■ richtingspijlen
Snelheidsbeperkingsborden worden
in het Driver Information Center ge‐
toond tot het volgende snelheidsbe‐
perkingsbord of het einde van de
snelheidsbeperking wordt gedetec‐
teerd, of totdat een bepaalde time-out
van het verkeersbord is verstreken.
In het display zijn combinaties van
meerdere borden mogelijk.
Een uitroepteken in een kader bete‐
kent dat er een onderbord werd ge‐
detecteerd dat niet door het systeem
kan worden herkend.
Het systeem is actief tot een snelheid
van 200 km/u, afhankelijk van de
lichtomstandigheden. 's Nachts is het systeem actief tot een snelheid van
160 km/u.
Zodra de snelheid onder 55 km/u
komt, wordt het display gereset en
wordt de inhoud van de pagina met
verkeersborden gewist. De volgende
herkende snelheidsindicatie zal wor‐
den weergegeven.