Radio29
Na het activeren van de functie TA
kunt u:
■ alleen zoeken naar RDS-zenders
op het golfbereik FM die verkeers‐
informatie meezenden
■ verkeersinformatie ontvangen tij‐ dens het gebruik van de cd-/media‐speler
■ verkeersinformatie ontvangen op een voorgeprogrammeerd mini‐
mumvolume, zelfs bij uitgescha‐
keld radiovolume
Na het activeren van de functie TA en
bij de cd-/mediaspeler in de modus
mute/pauze wordt de functie
mute/pauze genegeerd en begint het
automatisch afstemmen op een zen‐
der die verkeersberichten meezendt.
Na afloop van de verkeersberichten
werkt de functie mute/oauze weer.
Bij een verkeersbericht kan het vo‐
lume hoger dan normaal zijn. Na af‐
loop van de verkeersberichten is het
volume weer normaal.Modus Verkeersinformatie (TP)
Met de functie TP kan de gebruiker
zoeken op zenders die alleen regel‐
matig verkeersberichten uitzenden 1)
.
Na het activeren van deze functie ver‐
schijnt TP op het display.
In sommige landen zijn er radiozen‐
ders die zelfs na het activeren van de functie TP geen verkeersinformatie
uitzenden.
Modus Regionaal (REG)
Soms zenden RDS-zenders op ver‐
schillende frequenties programma's uit die regionaal van elkaar verschil‐
len.
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
REG op het radio met cd-speler au‐
diosysteem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat REG op het display ver‐
schijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie REG AAN of
REG UITGebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
Regionaal op het radio met cd / mp3-
speler audiosysteem te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken tot‐
dat Regionaal op het display ver‐
schijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie Regionaal AAN
of Regionaal UIT
Als de REG-modus geactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar fre‐
quenties van de momenteel ontvan‐
gen RDS -zender met hetzelfde regio‐
nale programma.
Als de REG-modus gedeactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar fre‐
quenties van de momenteel ontvan‐
gen RDS -zender met verschillende
regionale programma's.1) Alleen radio met cd / mp3-speler .
Cd-speler31Cd-spelerAlgemene informatie....................31
Gebruik ........................................ 32Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's afspelen.
Alleen radio met cd / mp3-speler : De
cd-speler kan ook mp3-cd's afspelen.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
■ Cd-rom ( radio met cd-speler ).
■ Cd-rom, cd-r en cd-rw ( radio met
cd / mp3-speler ).
Het systeem is geschikt voor de vol‐
gende samplingfrequenties voor mp3 cd's (alleen radio met cd / mp3-
speler ):
■ 44,1 kHz, stereo (96 - 320 kbps)
■ 22,05 kHz, mono of stereo (32 - 80 kbps)
■ Variabele bitsnelheden ( VBR)
Gebruikte cd-r's en cd-rw's moeten
conform specificatie ISO9660 ge‐
brand zijn.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Bij Mixed-Mode-cd’s (met een com‐
binatie van audio en data, bijv.
mp3) worden alleen de mp3-audio‐ tracks herkend en afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's;
zie hieronder.
32Cd-speler
■Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om ze
tegen vuil en beschadiging te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
De volgende beperkingen gelden
voor mp3 cd's (alleen radio met cd /
mp3-speler ):
■ Alleen mp3-bestanden kunnen worden gelezen. Andere gecompri‐meerde audiobestandsindelingen
kunnen niet worden afgespeeld.
■ Als de mp3-bestanden op een cd-r of cd-rw in submappen zijn gestruc‐
tureerd, is de structuur gecompri‐
meerd tot een enkellaagsstructuur
waarin submappen op het niveau
van de hoofdmappen staan.Gebruik
Cd afspelen starten Radio met cd-speler:
Schakel het infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is: het afspelen van decd start automatisch.
Als er al een cd in de module zit, drukt
u op de toets SRC: cd-weergave
wordt gestart en de cd-track gaat ver‐ der op hetzelfde punt waar deze was
gestopt.
Als u op de toets SRC drukt zonder
dat er een cd aanwezig is, verschijnt
Geen cd op het display. Als dit bericht
verschijnt, wordt de geluidsonder‐
drukkingsfunctie automatisch geacti‐
veerd. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de ra‐
diomodus.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets _ of 6 één of meerdere
malen kort in.Snel vooruit of achteruit
Houd de toets _ of 6 ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van de huidige audiotrack.
Pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de draaiknop ON/OFF te druk‐
ken. Op het display verschijnt Pauze.
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk op de ON/OFF draaiknop om te
deactiveren.
U kunt de pauzefunctie ook deactive‐ ren door de audiobron te wijzigen.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het dis‐
play:
■ T1 (track 01): toont het nummer van
de track op de cd
■ 0:42 : toont de tijd die is verstreken
sinds het starten van de track
Cd-speler33
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na korte tijd
automatisch weer naar binnen ge‐
trokken. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de ra‐
diomodus.
Radio met cd / mp3-speler:
Schakel het Infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde
naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is.
Tijdens het laden van de cd verschijnt
Cd lezen op het display. Na het lezen
van de informatie op de cd start de cd-
weergave automatisch.
Als er al een cd in het Infotainment‐
systeem zit, drukt u op de toets
MEDIA op het Infotainmentsysteem
of de knop SRC/OK op het stuurwiel:
de cd-weergave gaat verder op het‐
zelfde punt waar deze was gestopt.Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt
verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets k of l één of meer‐
dere malen kort in.
Een album of een track selecteren -
mp3 cd
Druk op de toets R of S om albums/
mappen enz. te selecteren.
Druk op de toets k of l om een
nummer van de albums/mappen enz. te selecteren.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets k of l ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van
de huidige audiotrack.
Mute / pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de toets MUTE te drukken. Op
het display verschijnt Pauze.Druk opnieuw op de toets MUTE om
te deactiveren.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het display
als de betreffende menufunctie is ge‐ selecteerd:
■ CD Track 5 (track 05): toont het
nummer van de track op de cd
■ 0:42 : toont de tijd die is verstreken
sinds het starten van de track
Mp3-cd-tekstinformatie (ID3-tag)
De mp3 ( ID3-TAG)-informatie ( bijv. ti‐
tel van nummer, naam van artiest,
naam van album enz.) op de cd kan
op het display worden getoond. Bij
het ontbreken van ID3-TAG-informa‐
tie verschijnt alleen de bestandsnaam
op het display.
AUX-ingang35AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............35
Gebruik ........................................ 35Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijv. een draag‐ bare cd-speler met een 3,5 mm-stek‐
ker aan te sluiten op de AUX-ingang.
Gebruik
Druk op het Infotainmentsysteem meerdere malen op de toets MEDIA
om de AUX-modus te activeren en
schakel het externe audioapparaat in.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat aan‐ sluit of loskoppelt, bijv. een draag‐
bare cd-speler, schakelt u de spe‐ ler en het infotainment-systeem uit
om problemen met de geluidskwa‐
liteit en mogelijke schade aan de
apparatuur te voorkomen.
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX-ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf. Met de bedieningsorganen op
het Infotainmentsysteem kunt u niet
naar een andere track, map of af‐
speellijst gaan.
De naam van de artiest of het num‐
mer wordt niet op het display weer‐
gegeven.
USB-poort39
■ Configureer de iPod voor gebruikals een externe schijf. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de
iPod
■ Als de configuratie is gemaakt op een Apple -computer, configureert u
deze op een Windows-pc
■ Sla de muziektracks op als audio‐ bestanden die compatibel met het
Infotainmentsysteem zijn
Deze handelingen beïnvloeden de
geluidskwaliteit of bruikbaarheid van
de iPod-tracks niet nadelig.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen
De mediaspeler registreert het aan‐
sluiten van een USB-audioapparaat op de USB-poort. Na het inschakelen van het contact wordt er een library
aangemaakt en automatisch weerge‐
geven.
De mediaspeler heeft slechts één li‐
brary. Bij het aansluiten van een
nieuw USB-apparaat wordt er in
plaats van de bestaande library een
nieuwe aangemaakt.Na het aansluiten kunt u het externe audioapparaat alleen met de stuurbe‐ dieningsknoppen, de toetsen van het
Infotainmentsysteem en gesproken
opdrachten bedienen.
Bedieningsorganen Infotainment 3 8.
Stuurbedieningsknoppen 3 8.
Stemherkenningssysteem 3 42.
Bediening van displayscherm Met de stuurbedieningsknoppen doormenuopties op het display bladerenen geselecteerde opties bevestigen:
■ Druk op R of S om door de me‐
nuopties op het display te bladeren.
■ Druk op SRC/OK om geselec‐
teerde opties te bevestigen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Weergave starten Ga als volgt te werk om de audiobron
in mediaspeler te veranderen:
■ MEDIA -toets op het infotainment‐
systeem indrukken.- of -
■ Druk meerdere malen op de knop SRC/OK van de stuurbedienings‐
knoppen.
Na het activeren van de mediaspeler
start de weergave automatisch als
Auto play ingeschakeld is.
Let op
Wij raden u aan om de automatische afspeelfunctie in te schakelen, zodat audiotracks bij het inschakelen van
het contact automatisch worden af‐
gespeeld.
Als Auto play uitgeschakeld is, kunt u
de weergave met de stemherken‐
ningsfunctie starten:
1. Druk op s en wacht op het ge‐
luidssignaal.
2. Zeg " Spelen".
Stemherkenningssysteem 3 42.
40USB-poort
Volgende / vorige track
selecteren
Volgende / vorige track selecteren tij‐ dens weergave van een track op de
mediaspeler:
■ Druk op het stuurwiel op de knop R of S.
- of -
■ Druk op het Infotainmentsysteem op de toets _ of 6.
Volume aanpassen
Pas het volume van de mediaspeler
als volgt aan:
Druk op de stuurbedieningsknoppen
op < of ].
Pauze / einde pauze Laat de mediaspeler als volgt pauze‐
ren:
■ Druk op het stuurwiel op de knop à / ESC
- of -
■ Druk op het Infotainmentsysteem op de toets MUTE.Beëindig de pauze van de mediaspe‐
ler als volgt:
■ Druk opnieuw op de knop à / ESC
- of -
■ Knop MUTE opnieuw indrukken.
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet wijzigen.
Tracks in willekeurige volgorde
afspelen
Ga als volgt te werk om tracks tijdelijk in een willekeurige volgorde af te spe‐ len:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer Willekeurig en druk op
SRC/OK .Selecteer een categorie (bijv.
artiesten, albums, genres)
Ga als volgt te werk om alle tracks in
een specifieke categorie te selecte‐
ren en af te spelen:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer met R of S één van de
onderstaande categorieën:
ARTIESTEN
ALBUMS
GENRES
PLAYLIST
MAPPEN
4. Druk op SRC/OK om de geselec‐
teerde optie te bevestigen.
5. Blader met R of S door de be‐
schikbare opties in de gekozen
categorie en selecteer ALLES.
- of -
Blader met R of S door de be‐
schikbare opties in de gekozen
50Stemherkenning
opgevat. Wellicht moet u tijdens het
geven van uw gesproken opdracht alle ruiten en het schuifdak sluiten
en vragen of alle inzittenden stil wil‐
len zijn.
■ Wacht na het activeren van de stemherkenning altijd op het ge‐
luidssignaal alvorens u spreekt. om
te voorkomen dat het systeem de
gesproken opdracht maar deels op‐
neemt en het niet herkent.
■ Wanneer het systeem de gespro‐ ken opdracht niet herkent, wordt u
gevraagd deze te herhalen. Wan‐
neer de gesproken opdracht nog
niet wordt herkend, wordt de lijst
met gesproken opdrachten spraak‐ labels afgespeeld. Herhaal de ge‐
wenste gesproken opdracht bij het afspelen ervan.
Mocht het systeem de gesproken opdracht nog steeds niet herken‐nen, wordt de stemherkenning au‐
tomatisch uitgeschakeld.
■ Als er binnen enkele seconden na het activeren van de stemherken‐
ning geen gesproken opdracht
volgt, wordt het systeem automa‐
tisch uitgeschakeld.
Belangrijke opmerkingen over
taalondersteuning ■ Gesproken opdrachten zijn zoda‐ nig geprogrammeerd dat ze door
het systeem in een bepaalde taal
worden herkend. Het systeem hoeft
echter niet een specifieke stem te
herkennen. Daarom kunnen ge‐
sproken opdrachten ongeacht de
spreker worden herkend.
■ Het systeem kan gesproken op‐ drachten in verschillende talen her‐
kennen, maar herkent gesproken
opdrachten alleen op basis van de
op dat moment ingestelde taal.
■ Het stemherkenningssysteem werkt met de volgende talen:
Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Nederlands,
Pools, Braziliaans Portugees.Raadpleeg uw Opel Partner voor
het wijzigen van de taal van het
handsfreesysteem (met stemher‐
kenning).
■ Niet alle talen voor het display van het Infotainmentsysteem zijn ook
beschikbaar voor de stemherken‐
ning.