Page 101 of 185

Klimaatregeling99
Zijdelingse luchtroosters
Open rooster door knop naar links te
schuiven.
Luchtstroom door zwenken van het
rooster richten.
Sluit rooster door knop naar rechts te
schuiven.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en de
zijruiten, alsook in de voetenruimte.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
Service
Om optimale koeling te garanderen,
wordt aangeraden het klimaatregel‐
systeem jaarlijks, voor het eerst 3 jaar na ingebruikneming van de auto, te
laten controleren, lettend op:
■ functie- en druktest,
■ werking van de verwarming,
■ lektest,
■ controle van de aandrijfriemen,
■ afvoer van condensor en verdam‐ per reinigen,
■ prestatietest.
Page 107 of 185

Rijden en bediening105
■Schakel de eerste versnelling in als
de auto op een effen ondergrond of een oplopende helling. Op een op‐lopende helling bovendien de voor‐
wielen van de stoeprand weg‐
draaien.
Schakel de achteruitversnelling in
als de auto op een aflopende hel‐ ling staat. Bovendien de voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
■ Vergrendel de auto.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐
tomatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot stilstand komt.Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het dieselpartikelfilter verwijdert
schadelijke roetdeeltjes uit de uitlaat‐ gassen. Het systeem heeft een zelf‐
reinigende functie die tijdens het rij‐ den automatisch wordt geactiveerd,
zonder dat hier een melding over ver‐
schijnt. Het filter wordt geregenereerd door achtergebleven roetdeeltjes pe‐
riodiek bij een hoge temperatuur te
verbranden. Dit proces vindt in be‐
paalde rijomstandigheden automa‐
tisch plaats en kan tot 25 minuten du‐
ren. Dit neemt normaal 15 minuten in
beslag. Autostop is niet beschikbaar
en het brandstofverbruik kan in deze
periode hoger zijn. Enige geur- en
rookontwikkeling tijdens deze proce‐
dure is normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter geregenereerd
moet worden maar de recente rijom‐
standigheden geen automatische re‐
generatie toelieten, knippert controle‐ lamp [. Tegelijkertijd kan er een
bericht op het Driver Information Cen‐
ter verschijnen 3 78.
Controlelampje [ brandt wanneer
het roetfilter vol is. Start het regene‐
reren zo snel mogelijk om schade aan
de motor te vermijden.
Page 181 of 185

179
Belading........................................ 55
Beladingsinformatie .....................60
Berichten brandstofsysteem .........85
Beslagen lampglazen ..................91
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 28
Binnenverlichting .................92, 136
Bolle vorm .................................... 27
Boordgereedschap .....................141
Brandstof .................................... 117
Brandstofblokkeersysteem ...85, 102
Brandstoffilter aftappen ...............77
Brandstofkeuzeschakelaar ..........69
Brandstofmeter ............................ 68
Brandstofverbruik .........................78
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 121
Brandstof voor benzinemotoren 117
Brandstof voor dieselmotoren ...118
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 118
Buitenspiegels .............................. 27
Buitentemperatuur .......................63
Buitenverlichting ........................... 88
C
Car Pass ...................................... 19
Centrale vergrendeling ................20
Claxon ................................... 13, 62
Contactslotstanden ....................101
Controlelampen ......................67, 70Controle over de auto ................100
Controles .................................... 125
Cruise control ...................... 78, 114
D Dagrijlicht ................................ 78, 89
Dagteller ...................................... 67
Dakbelasting ................................. 60
Dakconsole .................................. 54
Dakdrager .................................... 59
Dakdragers ................................... 60
Datum ........................................... 78
Derde remlicht ........................... 134
Dimlicht of grootlicht .....................88
Driepuntsgordel ........................... 39
Driver Information Center .............78
E Ecomodus (E) ............................. 110
Elektrisch bediende ruiten ...........28
Elektrische aansluitingen .............65
Elektrische verstelling ..................27
Elektrisch systeem...................... 137
Elektronische rijprogramma's ....110
Elektronisch klimaatregelsysteem 96
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .................75, 113
ESP (elektronisch stabiliteits‐ programma)............................. 113
Event Data Recorders (EDR) .....175F
Frontaal airbagsysteem ...............45
G
Geautomatiseerde versnellingsbak ......................107
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignaal .............................. 78
Geluidssignaal gordelverklikker ....78
Geluidssignaal maximumsnelheid 78
Geluidssignalen ........................... 84
Generieke waarschuwing .............72
Gereedschap ............................. 141
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gloeilamp vervangen ................131
Gordels ......................................... 38
Gordelverklikker ........................... 72
Grootlicht ............................... 78, 88
H Halogeenkoplampen .................131
Handbediende ruiten ...................28
Handgeschakelde modus ..........109
Handgeschakelde versnellingsbak ......................106
Handmatige dimfunctie ................28
Handmatig verstellen ...................27
Handrem ..................................... 111
Handschoenenkastje ...................54