Instrumenten en bedieningsorganen77Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking enkele seconden. Het sys‐teem is na het doven van de contro‐
lelamp klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Probeer het systeem te resetten.
Reset het systeem als volgt: 1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij an‐dere weggebruikers te hinderen.
2. Zet de auto in P.
3. Schakel het contact uit.
4. Start de auto opnieuw.
Raadpleeg een werkplaats als de
ABS-controlelamp na het resetten van het systeem blijft branden of on‐
derweg weer oplicht.Antiblokkeersysteem 3 116.
Als de waarschuwingslampen van het ABS en het reguliere remsysteemgaan branden, is er wellicht een pro‐
bleem met het remsysteem en het an‐
tiblokkeersysteem.
Laat de auto wegslepen naar de
werkplaats.
Slepen 3 183.
SPORT-modus Sport licht op als de SPORT-modus
wordt geselecteerd.
SPORT-modus 3 111.
Bergmodus Berg licht op als de bergmodus wordt
geselecteerd.
Bergmodus 3 111.
Hold-modus Stilhouden licht op als de hold-modus
wordt geselecteerd.
Hold-modus 3 111.Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Bij het starten van de auto licht dit lampje kort geel op. Raadpleeg een
werkplaats als dat niet het geval is.
Als het systeem normaal werkt, gaat
het lampje uit.
Brandt groen Het systeem wordt ingeschakeld en isgebruiksklaar.
Knippert geel
Het systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 130.
Elektronische
stabiliteitsregeling UIT
a brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
116Rijden en bedieningVoorzichtig
Bij doorslaan van de wielen of het
bergop "vasthouden" van de auto
met alleen het gaspedaal kan de
elektrische aandrijving bescha‐
digd raken. Laat de banden niet
doorslaan als u vast zit. Houd de auto bij het stoppen bergop alleen met de rem op zijn plaats.
Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐ hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remvertraging
wordt echter alleen bereikt wanneer u het rempedaal stevig bedient. Hier‐
voor is aanzienlijk meer kracht nodig.
De remweg wordt langer. Alvorens de
reis te vervolgen, de hulp van een
werkplaats inroepen.
Bij uitgeschakelde auto verdwijnt de
rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal intrappen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor niet verminderd, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 76.
Antiblokkeersysteem Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rem‐
pedaal tijdens het hele remproces
volledig intrappen, ongeacht het tik‐
ken van het pedaal. De druk op het rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u misschien kunt
horen.
Controlelamp u 3 77.
Storing9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
156Verzorging van de auto
Wanneer de motor ten minste
1 minuut niet heeft gedraaid, is het
maximale vloeistofpeil bovenaan het
reservoirhuis. Wanneer de motor
draait, moet het vloeistofpeil binnen het juiste bereik tussen de merkjes
MIN en MAX staan. Laat het hydrau‐
lische systeem op lekkage inspecte‐
ren als dat niet het geval is.
Controleer na werkzaamheden aan
het hydraulische remsysteem of het
oliepeil bij een draaiende motor op
het juiste peil tussen de merkjes MIN
en MAX staat.
Gebruik uitsluitend hoogwaardige,
voor de auto goedgekeurde remvloei‐ stof. De hulp van een werkplaats in‐
roepen.
Remvloeistof 3 189.
Accu9 Gevaar
Alleen een geschoolde onder‐
houdsmonteur met de juiste ken‐
nis en gereedschappen mag de
hoogspanningsaccu inspecteren,
testen of vervangen.
Raadpleeg een werkplaats als de
hoogspanningsaccu onderhoud
vergt.
Deze auto heeft een hoogspannings‐
accu en een standaard 12 V-accu.
Na een botsing kan het sensorsys‐
teem het hoogspanningssysteem af‐
sluiten. In dit geval wordt de hoog‐
spanningsaccu ontkoppeld en start
de auto niet. Er verschijnt een onder‐ houdsmelding op het Driver Informa‐
tion Centre (DIC). Bied de auto bij eenwerkplaats aan voor onderhoud voor‐
dat u deze weer gebruikt.
Als eer een airbag geactiveerd is
3 200.
Voor minder direct zonlicht op uw
auto en een langere levensduur van
de hoogspanningsaccu is er een dek‐ zeil bij uw Opel Partner verkrijgbaar.
Uw Opel Ampera dealer kan u vertel‐ len hoe u de hoogspanningsaccu
kunt recyclen.
Laat de auto op het stopcontact aan‐
gesloten, ook na het volledig opladen,
om de hoogspanningsaccu voor de
volgende rit op temperatuur te hou‐
den. Dit is met name bij extreem hoge of lage temperaturen van belang.
Vermeld het vervangingsnummer op
het label van de originele accu als u
een nieuwe 12 V-accu nodig hebt. De
auto heeft een Absorbed Glass Mat
(AGM) 12 V -accu. Bij het gebruik van
een standaard 12 V-accu gaat de 12 V-accu minder lang mee. Let op:
bij het gebruik van een 12 V-accuo‐
plaadapparaat op de 12 V -AGM-accu
heeft het oplaadapparaat wellicht een
Verzorging van de auto165
Minizeke‐
ringenGebruik50Ronddraaien -
achteruitkijkcamera,
voedingsmodule
accessoires,
controle banden‐
spanning, motoren
koplamphoogtere‐
geling51Ronddraaien - voor
ABS/oplaadbaar
energieopslagsys‐
teem (hoogspan‐
ningsaccu)52Motorregelmodule/
transmissieregel‐
module - rond‐
draaienMinizeke‐
ringenGebruik53Omzettermodule
tractievermogen -
ronddraaien54Ronddraaien -
regelmodule brand‐
stofsysteem, regel‐
module airco,
boordopladerJ-case zeke‐
ringenGebruik16–18–19Elektrische ruitbe‐
diening voorin20–21Elektronische
regelmodule anti‐
blokkeersysteem23–27–28–J-case zeke‐
ringenGebruik29–30Motor antiblok‐
keersysteem42Koelventilator
rechts43Voorruitwissers44Oplader45–48Koelventilator
links
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er sto‐ ringen optreden.
190Service en onderhoud
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐
temperaturen.
Motorkoelvloeistof en antivries
Gebruik alleen voor de auto goedge‐
keurde long life coolant (LLC) anti-
vries, raadpleeg een werkplaats.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐
bestendig is tot ca. –28 °C. Deze con‐ centratie het gehele jaar in stand hou‐
den. Extra koelvloeistofadditieven die
bedoeld zijn om extra corrosiebesten‐ digheid te bieden of om kleine lekken
te dichten kunnen functiestoringen
veroorzaken. Aansprakelijkheid voor
eventuele gevolgen van het gebruik
van extra koelvloeistofadditieven wordt niet aanvaard.
Remvloeistof
Gebruik uitsluitend hoge prestatie
remvloeistof die voor de auto is goed‐ gekeurd, raadpleeg een garage.Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Remvloeistof moet worden opgesla‐
gen in een afgesloten verpakking om
absorptie van vocht tegen te gaan.
Verontreiniging van de remvloeistof
voorkomen.
204TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 106
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............189, 193
Aanduidingen op banden ..........170
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 148
Accu ........................................... 156
Accumeter .................................... 70
Achterbank de rugleuning neerklappen .......61
Achterlichten .............................. 159
Achterruitverwarming ................... 35
Achteruitkijkcamera ...................129
Achteruitrijlichten .................93, 159
Actieradius totaal ..........................71
Afmetingen auto ........................197
Airbag deactiveren ....................... 50
Airbag-deactivering ...................... 75
Airbag en gordelspanners ...........74
Airbagsysteem ............................. 45
Alarmknipperlichten .....................92
Algemene informatie .................. 147
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 105
Andere auto slepen ...................184
Antiblokkeersysteem .................116
Antiblokkeersysteem (ABS) .........77
Armsteun ...................................... 60Armsteun met opbergruimte ........59
Autogegevens ............................ 193
Automatische dimfunctie .............33
Automatische verlichting .............. 90
Automatisch geregelde airconditioning .......................... 96
Automatisch vergrendelen ...........26
Auto ontgrendelen .........................6
Auto optakelen ........................... 148
Auto slepen ................................ 183
Auto stallen ................................. 149
AUX-ingang .................................. 59
B Bagageruimte ........................ 27, 61
Bagageruimte-afdekking .............62
Banden ...................................... 170
Bandenreparatieset ...................175
Bandenspanning .......................170
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 78, 171
Bandenspanningswaarden ........199
Bediening ........................... 110, 114
Bedieningsorganen ......................65
Bedrijfsmodi elektrisch voertuig. .......................................... 17, 110
Bekerhouders .............................. 58
Bekleding .................................... 187
Beladingsinformatie .....................64
Bergmodus ................................... 77