INHOUDSOPGAVE4
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen...........260
Gebruik van de audiotoetsen
op het stuurwiel........................ 262
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting....................... 263
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem ............ 265
5-3. Gebruik van de radio
Bediening radio .......................... 267
5-4. Afspelen van audio-CD's en
discs met MP3-/WMA-
bestanden
Bediening CD-speler ............... 270
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op
een iPod....................................... 277
Afspelen van bestanden op
een USB-geheugen ...............283
Gebruik van de
AUX-aansluiting..................... 2885-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
Bluetooth
®-audio/telefoon ...289
Gebruik van de toetsen op
het stuurwiel .............................. 294
Voor de eerste keer registreren
van een Bluetooth
®-
audiosysteem ............................ 295
Voor de eerste keer registreren
van een Bluetooth
®-
telefoon ....................................... 296
5-7. Instelmenu
Instellen van een Bluetooth
®
compatibele draagbare
speler ........................................... 297
Instellen Bluetooth
®-
audiosysteem ........................... 300
Instellen van een mobiele
telefoon ........................................ 301
Beveiliging en
systeemconfiguratie...............303
Gebruik van het
telefoonboek............................ 306
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth
®
compatibele draagbare
speler .......................................... 309
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen .................................................311
Ontvangen van een
telefoongesprek ....................... 313
Voeren van een
telefoongesprek ....................... 314
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®.................................... 315
5Audiosysteem
INHOUDSOPGAVE6
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
5-19. Bluetooth®-telefoon
(Lexus display-audiosysteem)
Gebruik van een Bluetooth
®-
telefoon ....................................... 373
Een gesprek tot stand
brengen ....................................... 375
Beantwoorden van een
oproep ......................................... 378
Voeren van een
telefoongesprek ...................... 379
Gebruik van een Bluetooth
®-
telefoonbericht.......................... 381
Gebruik van de toetsen
op het stuurwiel....................... 383
Instellingen Bluetooth
®-
telefoon ...................................... 384
5-20.Telefoonboek (Lexus display-
audiosysteem)
Instellingen contacten ............. 386
Berichtinstellingen .................... 389
5-21. Bluetooth
® (Lexus display-
audiosysteem)
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen).......... 390
Bluetooth
®...................................393
5-22.Overige functies (Lexus display-
audiosysteem)
Scherm “Informatie”..................399
MirrorLink™ ............................... 400
USB-foto........................................403
Spraakcommandosysteem ... 4056-1. Gebruik van de airconditioning
en de achterruitverwarming
Airconditioning (auto's met
navigatiesysteem of Lexus
display-audiosysteem) ......... 408
Automatische airconditioning
(auto's zonder navigatie-
systeem of Lexus display-
audiosysteem) ............................417
Stuurwielverwarming/
stoelverwarming...................... 424
• Stuurwielverwarming ......... 424
• Stoelverwarming .................. 425
6-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ................. 426
• Hoofdschakelaar leeslampjes/
interieurverlichting .............. 426
• Leeslampjes/
interieurverlichting voor ... 427
• Interieurverlichting
achter ........................................ 427
6-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden .......... 428
• Dashboardkastje .................. 429
• Consolevak............................. 429
• Bekerhouders/fleshouders/
portiervakken ........................430
• Extra opbergvakken ............ 431
Voorzieningen
in de bagageruimte ................ 433
6Voorzieningen in het
interieur
381-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheidsgordels
●Trek het schoudergedeelte zo ver
naar buiten dat de gordel goed
tegen de schouder aan ligt en niet
van de schouder af glijdt of tegen de
nek aan ligt.
●Plaats het heupgedeelte van de gor-
del zo laag mogelijk over de heupen.
●Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop
mogelijk in de stoel zitten met uw
rug stevig tegen de leuning.
●Zorg ervoor dat de veiligheidsgor-
del niet gedraaid zit.
Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te druk-
ken totdat er een klikkend geluid
hoorbaar is.
De gordel kan worden losgemaakt
door de ontgrendelknop in te druk-
ken.
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgordel
dragen.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Vast- en losmaken van de veiligheidsgordel
Ontgrendelknop
1
2
421-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel om de nek
van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door met een
schaar.
■Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat branden als een gordelspanner is geactiveerd. De
veiligheidsgordel kan in dit geval niet meer worden gebruikt en moet worden vervan-
gen door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Verstelbaar bovenste bevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over het midden van de schouder ligt. De gordel mag
niet tegen de nek aanliggen, maar ook niet van uw schouder afglijden. Als u hier niet
voor zorgt, wordt de mate van bescherming bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeluk minder en de kans op ernstig letsel groter. (Blz. 39)
■Beschadiging en slijtage van veiligheidsgordels
●Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet beschadigd raken doordat de riem, de
gesp of de gordelsluiting bekneld raakt tussen het portier en de carrosserie.
●Controleer de veiligheidsgordels regelmatig. Let op beschadigingen, zoals scheuren
en rafels en op losse onderdelen. Gebruik een beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk vervangen. Een beschadigde veiligheidsgordel kan
de veiligheid van de desbetreffende inzittende niet waarborgen.
●Controleer of de gordel en de gesp vastzitten en of de gordel niet gedraaid is.
Neem direct contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de veilig-
heidsgordel niet goed werkt.
●Laat de stoelen, inclusief de gordels, vervangen als de auto betrokken is geweest bij
een ernstige aanrijding, ook al is er geen zichtbare schade.
●Breng geen wijzigingen aan de veiligheidsgordels aan en probeer ze niet zelf te
plaatsen, verwijderen, demonteren of af te voeren. Laat reparaties altijd uitvoeren
door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Als de veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gebruikt, werken ze mogelijk niet meer naar behoren.
631-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje/kinderzitje
Plaats het zitje zodanig achterin
dat het kind naar achteren kijkt.
Voer de veiligheidsgordel door
het zitje en steek de gesp in de
gordelsluiting. Controleer of de
gordel niet gedraaid is. Trek het
heupdeel van de gordel strak.
Plaats een blokkeerclip naast de
gesp van de veiligheidsgordel
door de gordel door de openin-
gen in de clip te leiden.
■In de rijrichting geplaatst kinderzitje
Zet de hoofdsteun in de hoogste
stand.
Een baby- of kinderzitje plaatsen met behulp van een veiligheidsgordel
1
2
3
1
641-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrichting
kijkt.
Voer de veiligheidsgordel door
het zitje en steek de gesp in de
gordelsluiting. Controleer of de
gordel niet gedraaid is. Trek het
heupdeel van de gordel strak.
Plaats een blokkeerclip naast de
gesp van de veiligheidsgordel
door de gordel door de openin-
gen in de clip te leiden.
■Zitkussen
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrichting
kijkt.
2
3
4
1
651-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Plaats het kind op het zitkussen.
Zet het kind vast met de veilig-
heidsgordel volgens de aanwij-
zingen van de fabrikant en steek
de gesp in de gordelsluiting. Con-
troleer of de gordel niet gedraaid
is.
Controleer of de schoudergordel
goed over de schouder van het kind
loopt en het heupgedeelte zo laag
mogelijk ligt. (Blz. 38)
Druk de ontgrendelknop op de gordel-
sluiting in en laat de gordel helemaal
oprollen.
Open de bevestigingen aan de
onderzijde van de rugleuning.
2
Verwijderen van een baby- of kinderzitje dat is vastgezet met een vei-
ligheidsgordel
Plaatsen met ISOfix-bevestigingssysteem (ISOfix-baby- of kinderzitje)
1
691-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WA A R S C H U W I N G
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes, neem dan
contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor het vervangen of plaat-
sen van het baby- of kinderzitje.
●Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of de schoudergordel over het mid-
den van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet langs de nek van het kind
lopen maar mag ook niet van de schouder van het kind vallen. Als de gordel niet
goed over de schouder ligt, kan het kind bij plotseling remmen of uitwijken of bij een
aanrijding ernstig letsel oplopen.
●Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting is vergrendeld en of de veiligheids-
gordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar links en naar rechts en naar voren en naar ach-
teren om te controleren of het goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
■Het correct vastzetten van het zitje aan de bevestigingspunten
Controleer bij het gebruik van de onderste bevestigingspunten of er geen vreemde
voorwerpen rond de bevestigingspunten aanwezig zijn en of de gordel niet klem zit
achter het baby- of kinderzitje. Controleer of het baby- of kinderzitje goed vastzit. Als
het zitje niet stevig vastzit, kan het kind of een andere passagier bij hard remmen, een
uitwijkmanoeuvre of een ongeval ernstig letsel oplopen.