2244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■De Lexus Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
●Hoeksensoren voor:
• Het contact AAN staat.
• De selectiehendel in een andere stand dan P staat.
• de rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
(Bij een willekeurige snelheid als de selectiehendel in stand R staat.)
●Hoeksensoren en binnenste sensoren achter:
• Het contact AAN staat.
• Schakelstand R is geselecteerd.
■Weergave Lexus Parking Assist-sensor
Wanneer er een obstakel wordt gesignaleerd als het Rear View Monitor-systeem of de
Lexus Parking Assist Monitor in werking is, verschijnt er een waarschuwing in de boven-
ste hoek van het scherm, zelfs als de weergave is uitgeschakeld.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is beperkt tot het gebied rond de bumper van de
auto.
●De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de capaciteit van de
sensor om een obstakel correct te signaleren. Specifieke situaties waarin dit voor kan
komen ziet u hieronder.
• Er zit vuil, sneeuw of ijs op de sensor. (Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
• Wanneer de sensor bevroren is. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem
oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het display of dat obstakels niet
worden gesignaleerd.
• De sensor is op een of andere manier afgedekt.
• De auto helt sterk over naar één zijde.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
• Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die ultrasone geluidsgolven pro-
duceren.
• Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije omgeving.
• De sensor is bedekt met een laklaag of een overvloedige hoeveelheid regenwater.
• De auto is uitgerust met een staafantenne of een draadloze antenne.
• Er zijn sleepogen geplaatst.
• Als de bumper of sensor een sterke schok ondergaat.
• De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
• In fel zonlicht of zeer koud weer.
• Objecten direct onder de bumper worden niet gesignaleerd.
• Als het obstakel zich te dicht bij de sensor bevindt.
• Als er geen originele Lexus-wielophanging is gemonteerd (verlaagde wielop-
hanging, enz.).
• Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen niet gesignaleerd.
Naast bovenstaande voorbeelden zijn er situaties waarin verkeersborden en andere
objecten vanwege hun vorm door de sensor dichterbij worden gezien dan ze in wer-
kelijkheid zijn.
2254-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●De vorm van een obstakel kan ervoor zorgen dat een sensor het obstakel niet signa-
leert. Let goed op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw auto
●Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het obstakel en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie onmogelijk zijn.
• Mogelijk worden obstakels niet gesignaleerd als deze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
• Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine vertraging. Zelfs
als er met lage snelheid wordt gereden, bestaat de mogelijkheid dat het obstakel
binnen het detectiegebied van de sensoren komt voordat het display wordt weerge-
geven en het waarschuwingssignaal hoorbaar is.
• Smalle paaltjes of objecten die lager zijn dan de sensor worden mogelijk niet gesig-
naleerd wanneer u ze nadert, zelfs als ze eenmaal zijn gesignaleerd.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen als de audio-installatie hard
staat of als de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid produceert.
■Als er geen melding op het multi-informatiedisplay verschijnt
Blz. 523
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. geluidsvolume zoemer) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
WA A R S C H U W I N G
■Waarschuwing bij het gebruik van de Lexus Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Rijd als het systeem is ingeschakeld niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de sensoren en de reactietijden zijn beperkt. Controleer tij-
dens het voor- of achteruitrijden of de omgeving (vooral naast de auto) veilig is en rijd
langzaam. Regel de snelheid met het rempedaal.
●Monteer geen accessoires binnen de detectiegebieden van de sensoren.
2264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Als de Lexus Parking Assist-sensor wordt gebruikt
In de volgende gevallen werkt het systeem mogelijk niet goed als gevolg van een sto-
ring in een sensor, enz. Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Het bedieningsdisplay van de Lexus Parking Assist-sensor knippert en er klinkt een
zoemer terwijl er geen obstakel is gesignaleerd.
●Als het gedeelte rond de sensor in aanraking komt met iets of wordt blootgesteld aan
een krachtige schok.
●Als de bumper ergens tegenaan komt.
●Als het display continu te zien is en er geen piepsignaal klinkt, behalve wanneer de
toets “Mute” van de zoemer is ingeschakeld.
●Controleer eerst de sensor als er een weergavefout optreedt.
Als de fout zich voordoet terwijl er geen ijs, sneeuw of modder op de sensor zit, is de
sensor waarschijnlijk defect.
■Opmerkingen bij het wassen van de auto
Stel de omgeving van de sensoren niet bloot aan sterke waterstralen of stoom.
De sensor kan hierdoor defect raken.
227
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Rear View Monitor-systeem
Het beeld achter de auto wordt weergegeven wanneer de schakelstand R is en
het contact AAN staat.
Het Rear View Monitor-systeem wordt gedeactiveerd wanneer de selectiehendel in
een andere stand dan R staat.
Met Lexus display-audiosysteem: Wanneer de selectiehendel in stand R wordt gezet
en een functietoets (bijvoorbeeld MENU) wordt ingedrukt, wordt het Rear View
Monitor-systeem uitgeschakeld en schakelt het scherm over naar de modus van de
toets die werd ingedrukt.
: Indien aanwezig
Het Rear View Monitor-systeem helpt de bestuurder bij het achteruitrijden
door rijlijnen en het gebied achter de auto op een scherm weer te geven, bij-
voorbeeld bij het parkeren.
De afbeeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voorbeeld en
verschillen mogelijk van het werkelijke beeld op het scherm.
Met binnenspiegelMet Lexus display-audiosysteem
2294-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Permanent uitschakelen van het scherm.
Houd de toets AUTO gedurende 12 tot 15 seconden ingedrukt.
Het scherm wordt na 6 seconden uit- en ingeschakeld. Blijf de toets inge-
drukt houden totdat het scherm opnieuw wordt uitgeschakeld.
De indicator moet oranje gaan knipperen.
Het scherm wordt niet automatisch opnieuw ingeschakeld nadat het con-
tact UIT en AAN is gezet.
●Handmatig inschakelen van het scherm.
Druk op de toets AUTO. De indicator moet groen worden.
■Beschrijving scherm
Het scherm van het Rear View Monitor-systeem wordt weergegeven als de
selectiehendel in stand R wordt gezet terwijl het contact AAN staat.
Voertuigbreedtereferentielijn
Deze lijn geeft een richting aan wanneer de auto achteruit wordt ingeparkeerd.
De weergegeven breedte is groter dan de werkelijke breedte van de auto.
Voertuighartlijn
Deze lijnen geven naar schatting het midden van de auto boven de grond aan.
Afstandslijn (rood)
De lijn toont de afstand achter de auto, een punt op ongeveer 0,5 m van de bum-
perrand.
Afstandslijn (blauw)
De lijn toont de afstand achter de auto, een punt op ongeveer 1 m van de bumper-
rand.
Display Lexus Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
Type met Lexus display-audiosysteem: Als een obstakel wordt gesignaleerd terwijl
de Lexus Parking Assist-sensor in werking is, verschijnt in de rechter bovenhoek
van het scherm een display.
Gebruik van het Rear View Monitor-systeem
1
2
3
4
5
258
CT200h_OM_OM76135E_(EE)5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen.............. 260
Gebruik van de audiotoetsen
op het stuurwiel ...........................262
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting.......................... 263
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van
het audiosysteem ....................... 265
5-3. Gebruik van de radio
Bediening radio............................... 267
5-4. Afspelen van audio-CD's en
discs met MP3-/WMA-
bestanden
Bediening CD-speler ...................270
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op
een iPod .......................................... 277
Afspelen van bestanden op
een USB-geheugen .................. 283
Gebruik van de
AUX-aansluiting......................... 288
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
Bluetooth
®-audio/telefoon ...... 289
Gebruik van de toetsen op
het stuurwiel ................................. 294
Voor de eerste keer registreren
van een Bluetooth
®-
audiosysteem ............................... 295
Voor de eerste keer registreren
van een Bluetooth
®-
telefoon .......................................... 296
5-7. Instelmenu
Instellen van een Bluetooth
®
compatibele draagbare
speler................................................297
Instellen Bluetooth
®-
audiosysteem ...............................300
Instellen van een mobiele
telefoon ........................................... 301Beveiliging en
systeemconfiguratie ..................303
Gebruik van het
telefoonboek ................................306
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth®
compatibele draagbare
speler...............................................309
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen..................................................... 311
Ontvangen van een
telefoongesprek........................... 313
Voeren van een
telefoongesprek........................... 314
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®........................................ 315
5-11. Basishandelingen
(Lexus display-audiosysteem)
Lexus display-audiosysteem .......321
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ............................... 327
USB/AUX-aansluiting................. 328
5-12. Instellen (Lexus display-
audiosysteem)
Instelmenu ........................................330
Algemene instellingen ................. 331
Spraakinstellingen......................... 334
Display-instellingen ...................... 335
5-13. Gebruik van het audiosysteem
(Lexus display-audiosysteem)
Selecteren van de
audiobron ...................................... 337
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem ...............338
Audio-instellingen......................... 339
Bediening menuscherm
audiosysteem ............................... 342
5-14. Gebruik van de radio (Lexus
display-audiosysteem)
Bediening radio.............................. 345
259
5Audiosysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)5-15. Afspelen van een audio-CD en
discs met MP3-/WMA-/AAC-
bestanden (Lexus display-
audiosysteem)
Bediening CD-speler .................. 347
5-16. Gebruik van een extern apparaat (Lexus display-audiosysteem)
Afspelen van bestanden op
een iPod ......................................... 353
Gebruik van een USB-geheugen............................357
Gebruik van de AUX-aansluiting......................... 362
5-17. Bluetooth
®-verbinding
(Lexus display-audiosysteem)
Stappen voor het gebruik van Bluetooth
®-apparaten ............ 363
Registreren van een Bluetooth
®-apparaat ............... 365
Selecteren van een
Bluetooth
®-apparaat ............... 366
Verbinding maken met een Bluetooth
®-audiospeler ..........367
Verbinding maken met een Bluetooth
®-telefoon ................ 368
Weergeven van gegevens van
een Bluetooth
®-apparaat ...... 369
Gedetailleerde Bluetooth®-
instellingen .....................................370
5-18. Bluetooth
®-audio
(Lexus display-audiosysteem)
Afspelen van bestanden via Bluetooth
®-audio........................ 371 5-19. Bluetooth
®-telefoon
(Lexus display-audiosysteem)
Gebruik van een Bluetooth
®-
telefoon........................................... 373
Een gesprek tot stand brengen .......................................... 375
Beantwoorden van een
oproep ............................................ 378
Voeren van een telefoongesprek.......................... 379
Gebruik van een Bluetooth
®-
telefoonbericht
........................... 381
Gebruik van de toetsen
op het stuurwiel...........................383
Instellingen Bluetooth
®-
telefoon...........................................384
5-20.Telefoonboek (Lexus display- audiosysteem)
Instellingen contacte n .................386
Berichtinstellingen ........................389
5-21. Bluetooth
® (Lexus display-
audiosysteem)
Wa t m o e t u d o e n a l s . . .
(Problemen oplossen) ..............390
Bluetooth
®....................................... 393
5-22.Overige functies (Lexus display- audiosysteem)
Scherm “Informatie”..................... 399
MirrorLink™....................................400
USB-foto ........................................... 403
Spraakcommandosysteem........405
Sommige functies kunnen niet worden bediend tijdens het rijden.
2605-1. Basishandelingen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Soorten audiosystemen*
Auto's zonder Lexus display-audiosysteem of navigatiesysteem
Onderstaande afbeelding heeft betrekking op auto's met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kan iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
Auto's met Lexus display-audiosysteem
Blz. 321
Auto's met navigatiesysteem
Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem voor meer informatie
indien uw auto is uitgerust met een navigatiesysteem.
■Houder draagbare audiospeler (indien aanwezig)
■Gebruik van mobiele telefoons
Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zijn via de luidsprekers
als het audiosysteem ingeschakeld is.
: Indien aanwezig
Er kan een draagbare audiospeler worden
geplaatst met behulp van een houder voor de
draagbare audiospeler.
Afhankelijk van de vorm en het formaat van de
draagbare audiospeler, kan deze mogelijk niet
in de houder worden geplaatst.