4086-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Automatische airconditioning (auto's met
navigatiesysteem of Lexus display-audiosysteem)
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid wor-
den automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Auto's met Lexus display-audiosysteem: Druk op de toets MENU van het
Lexus display-audiosysteem en selecteer “Klimaatregeling” om het bedie-
ningsscherm voor de airconditioning weer te geven.
Raadpleeg “Bedieningsknop Lexus display-audiosysteem” op Blz. 323 voor
meer informatie over de bedieningsknop van het Lexus display-audiosys-
teem.
Auto's met navigatiesysteem: Druk op de toets MENU van de Remote Touch
en kies “Climate” (Klimaatregeling) om het bedieningsscherm voor de air-
conditioning weer te geven.
Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem voor meer informatie
over de Remote Touch.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van de toetsen kan iets afwijken bij auto's met rechtse
besturing.
4106-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Auto's met Lexus display-audiosysteem
Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur links
Wijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid
AUTO: Hiermee kunt u de automa-
tische modus in-/uitschakelen.
OFF: Uitschakelen van de aanjager
: Weergeven van het bedie-
ningsscherm voor de opties
(Blz. 411)
Selecteren van de luchtcirculatiemodus
Wijzigen van de ingestelde temperatuur rechts
Beweeg de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem naar links/
rechts om het gewenste item ( - ) te selecteren.
Wanneer , of is geselecteerd:
Beweeg de bedieningsknop naar voren/achteren of draai hem naar links/
rechts om te wijzigen.
Wanneer of is geselecteerd:
Beweeg de bedieningsknop naar voren/achteren of draai hem naar links/
rechts om een schermtoets te selecteren en druk vervolgens op de bedie-
ningsknop.
Auto's met navigatiesysteem
Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur links
Wijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid
Selecteren van de luchtcirculatie-
modus
Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur rechts
Weergeven van het bedieningsscherm voor de opties (Blz. 411)
Uitschakelen van de aanjager
Bedieningsscherm
1
2
3
4
5
1
15
2125
34
1
2
3
4
5
6
4116-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
Hiermee kunt u de automatische modus in-/uitschakelen.
Beweeg om instellingen te wijzigen of te selecteren de Remote Touch-knop om
de schermtoets te selecteren en druk vervolgens op de Remote Touch-knop om
de geselecteerde functie in te voeren.
■Bedieningsscherm voor opties
Selecteer op het klimaatregelingsscherm om het bedieningsscherm
voor opties weer te geven. De functies kunnen in en uit worden geschakeld.
Hiermee kunt u de koel- en ontvochtigingsfunctie aan-/uitzetten
Afzonderlijk instellen van de temperatuur voor de bestuurder en voor de
voorpassagier (DUAL-modus) (Blz. 411)
Voorkomen van ijsvorming op de voorruit en de ruitenwisserbladen
(indien aanwezig) (Blz. 413)
Verwijderen van pollen uit de lucht (pollenverwijderingsmodus)
(Blz. 413)
■Gebruik van de automatische modus
Druk op de toets AUTO.
Wijzig de ingestelde temperatuur.
Druk op de toets OFF om de procedure te beëindigen.
■Controlelampje automatische modus
Als de instelling van de aanjagersnelheid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld voor de andere functies dan die wor-
den bediend.
7
Auto's met Lexus display-audiosys-
teemAuto's met navigatiesysteem
Bedieningspaneel airconditioning
1
2
3
4
1
2
3
4176-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
Automatische airconditioning (auto's zonder
navigatiesysteem of Lexus display-audiosysteem)
■Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Druk op om de temperatuur te verhogen en op om de tem-
peratuur te verlagen.
■Wijzigen van de instelling van de aanjagersnelheid
Druk op om de aanjagersnelheid te verhogen en op om
de aanjagersnelheid te verlagen.
Druk op de toets OFF om de aanjager uit te schakelen.
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid wor-
den automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van de toetsen kan iets afwijken bij auto's met rechtse
besturing.
Bedieningspaneel
4487-1. Onderhoud en verzorging
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Reinigingsmiddelen
●Gebruik de volgende reinigingsmiddelen niet, omdat ze verkleuring van het interieur
of strepen en beschadigingen van gelakte oppervlakken kunnen veroorzaken:
• Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals wasbenzine en terpen-
tine, alkalische of zuurhoudende middelen, textielverf en bleekmiddel
• Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals thinner, wasbenzine en
alcohol
●Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard of andere gelakte delen van het
interieur kunnen beschadigd raken.
■Voorkomen van beschadiging van lederen bekleding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om beschadiging en vroegtijdige
slijtage van lederen bekleding te voorkomen:
●Verwijder stof en vuil onmiddellijk van de bekleding.
●Stel de auto niet langdurig bloot aan direct zonlicht. Parkeer uw auto in de schaduw,
vooral bij warm weer.
●Leg geen vinyl of plastic voorwerpen of artikelen die was bevatten op de bekleding,
aangezien ze bij hoge temperaturen in het interieur mogelijk aan het leer vast blijven
kleven.
■Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet met water.
Water dat in contact komt met elektrische onderdelen boven of onder de vloerbedek-
king, kan schade aan de verschillende systemen van de auto veroorzaken, bijvoor-
beeld aan het audiosysteem. Water kan bovendien roest aan de carrosserie
veroorzaken.
■Schoonmaken van de binnenzijde van de achterruit
●Gebruik geen ruitenreiniger om de achterruit schoon te maken. Hierdoor kunnen de
verwarmingsdraden en antenne beschadigd raken. Veeg de ruit voorzichtig schoon
met een doek en lauw water. Veeg de ruit schoon in dezelfde richting als de verwar-
mingsdraden en antenne.
●Voorkom beschadiging van de verwarmingsdraden en de antenne.
5218-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band niet lek is.
Als de band lek is: Blz. 542, 554
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afgekoeld.
●Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uit gaat, controleer dan of de
bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit. (Blz. 470)
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande handelingen
zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten afkoelen.
■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door een
natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning kan gaan branden door een
natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op den duur optreedt
of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt door temperatuurverande-
ringen. In dat geval zal het waarschuwingslampje na een paar minuten uitgaan als de
banden weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door een reservewiel (auto's met compact reservewiel
en bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet uitgaan, ook
al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage bandenspanning zal na een paar minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet juist werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Blz. 472
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden nadat
het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden nadat het
gedurende 1 minuut geknipperd heeft wanneer het contact AAN wordt gezet, laat het
systeem dan controleren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoorbaar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
5728-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Sluit het deksel van de speciale hulpstartaansluiting en plaats het deksel van
de zekeringenkast weer in de oorspronkelijke positie.
Laat, nadat het hybridesysteem is gestart, de auto zo snel mogelijk nakijken door
een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Starten van het hybridesysteem wanneer de 12V-accu ontladen is
Het hybridesysteem kan niet worden gestart door de auto aan te duwen.
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit als het hybridesysteem is uitgeschakeld.
●Schakel niet-noodzakelijke elektrische verbruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bijvoorbeeld in een file.
■Als de 12V-accu verwijderd of ontladen is
●Mogelijk start het hybridesysteem niet. (Blz. 466)
●Als de 12V-accu ontladen raakt terwijl de selectiehendel in stand P staat, is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een andere stand te zetten. In dat geval kan de
auto alleen worden gesleept met beide voorwielen van de grond, aangezien de voor-
wielen geblokkeerd zijn. (Blz. 510)
●Schakel, zodra de 12V-accu weer is aangesloten, het hybridesysteem in en controleer
met de positie-indicator of de selectiehendel in alle standen kan worden gezet.
●Zorg ervoor dat de sleutel zich niet in de auto bevindt als de 12V-accu wordt opgela-
den of vervangen. Wanneer het alarm wordt geactiveerd, kan de sleutel in de auto wor-
den ingesloten. (Blz. 86)
■Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs wanneer de auto niet in gebruik is. Dit
wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het effect van bepaalde elektrische
apparatuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt, kan de 12V-accu ontladen en
kan het hybridesysteem mogelijk niet meer worden gestart. (De 12V-accu laadt automa-
tisch op wanneer het hybridesysteem in werking is.)
WA A R S C H U W I N G
■Voorkomen van brand en explosie van de 12V-accu
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat het licht ont-
vlambare gas dat uit de 12V-accu kan komen, per ongeluk tot ontbranding komt:
●Zorg ervoor dat de startkabel aangesloten wordt op de juiste accupool en niet per
ongeluk in aanraking komt met een ander onderdeel dan de bedoelde accupool.
●Zorg ervoor dat de op de “+”-pool aangesloten startkabel niet in contact komt met
andere onderdelen of metalen oppervlakken, zoals metalen steunen en ongelakt
metaal.
●Laat de “+” en “-” klemmen van de startkabels niet in contact komen met elkaar.
●Rook niet en gebruik geen lucifers, aanstekers en open vuur in de buurt van de 12V-
accu.
9
5919-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
9
Specificaties van de auto
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere
functies. Neem voor meer informatie contact op met een erkende Lexus-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Zorg er bij het wijzigen van de instellingen voor dat de auto op een veilige plaats
staat met de selectiehendel in stand P en de parkeerrem geactiveerd.
■Wijzigen met behulp van de Remote Touch
Druk op de toets MENU op de Remote Touch.
Selecteer “Instellingen” op het scherm “Menu” en selecteer “Auto”.
Er kunnen verschillende instellingen worden gewijzigd. Raadpleeg het over-
zicht met instellingen die kunnen worden gewijzigd voor meer informatie.
■Wijzigen met behulp van de bedieningsknop van het Lexus display-audio-
systeem
Druk op de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem op de
toets MENU.
Selecteer “Instellingen” op het scherm MENU en selecteer “Auto”.
Er kunnen verschillende instellingen worden gewijzigd. Raadpleeg het over-
zicht met instellingen die kunnen worden gewijzigd voor meer informatie.
Uw auto is voorzien van verschillende elektronische functies die naargelang
uw persoonlijke voorkeur kunnen worden ingesteld. De instellingen van deze
functies kunnen worden gewijzigd via het multi-informatiedisplay, de Remote
Touch, de bedieningsknop van het Lexus display-audiosysteem of bij een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Functies van de auto aanpassen aan de persoonlijke voorkeur
1
2
1
2