1303-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Alarmfuncties en waarschuwingsmeldingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informatiedisplay wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven om onverwachte ongevallen of diefstal van de auto te voorkomen als
gevolg van onjuist gebruik. Wanneer er een waarschuwingsmelding wordt weergege-
ven, neem dan de juiste maatregelen op basis van de weergegeven melding.
(Blz. 523)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures beschre-
ven in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
■Energiebesparende functie (auto's met instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van
de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op een
afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurdersportier vast of gebruik de afstandsbediening of
de mechanische sleutel om de portieren te ontgrendelen.
■Omstandigheden die de werking beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering
maken gebruik van zwakke radiogolven. In de volgende situaties kunnen storingen
optreden in de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het
Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering moge-
lijk niet goed werken:
(Oplossingen: Blz. 568)
●Wanneer de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
●In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozender,
videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of ander draadloos
communicatiemiddel bij u draagt
AlarmSituatieCorrectieprocedure
Buiten de auto hoor-
baar alarm klinkt één
keer gedurende 5
seconden (auto's met
instapfunctie)Er is geprobeerd de auto te ver-
grendelen terwijl er nog een
portier geopend was.Sluit alle portieren en ver-
grendel ze opnieuw.
Het alarm in de auto
klinkt herhaaldelijk
Het contact werd in de stand
ACC gezet terwijl het bestuur-
dersportier geopend was (het
bestuurdersportier werd ge-
opend terwijl het contact in de
stand ACC stond).
Zet het contact UIT en sluit
het bestuurdersportier.
1313-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
•Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er een andere sleutel met afstandsbediening (die radiogolven uitzendt) in de buurt
gebruikt wordt
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende apparaten die radio-
golven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit worden bevestigd
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het sys-
teem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of portiergreep, te dicht bij
de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of op een hoge plaats, of
te dicht bij het midden van de achterbumper, als de achterklep wordt geopend.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, in de bagageruimte, op de vloer of in
een portiervak of het dashboardkastje wanneer het hybridesysteem wordt gestart
of de stand van het contact wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portier-
vakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de aanwezige radiogolven
wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto
bevindt en wordt de auto vergrendeld, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in
de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesysteem
mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit bevindt.
●De portieren worden mogelijk ontgrendeld als er een grote hoeveelheid water op de
portiergreep terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of in een wasstraat
wanneer de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt. (De portie-
ren zullen na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld worden als ze niet
geopend en gesloten worden.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid
dat de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstands-
bediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de reac-
tie van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld. Trek
de handschoenen uit en raak de vergrendelsensor opnieuw aan.
1323-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Leg de sleutel op een afstand van ten minste 2 m van de auto als u de auto wast.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portie-
ren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem opnieuw aan of gebruik
de vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan het voorko-
men dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de portiergreep los en
controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
●Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektroni-
sche sleutel niet binnen een afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld. (Blz. 591)
■Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard,
wordt de sleutel mogelijk niet door het systeem gesignaleerd, waardoor het systeem
wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die voor-
komt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: gebruik de mechanische sleutel.
(Blz. 568)
●Starten van het hybridesysteem: Blz. 568
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het Smart entry-systeem met startknop) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voor-
keursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (Blz. 119, 568)
●Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact:
Blz. 568
●Uitschakelen van het hybridesysteem: Blz. 178
1423-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur
●Mensen met geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten uit de buurt blijven van de antennes van het Smart entry-
systeem met startknop. (Blz. 129)
Radiogolven kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden. Indien
nodig kan de instapfunctie worden uitgeschakeld. Neem voor meer informatie over
bijvoorbeeld de frequentie van de radiogolven en de momenten waarop deze wor-
den uitgezonden, contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Raadpleeg
vervolgens uw arts om na te gaan of de instapfunctie mag worden gebruikt.
●Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pace-
makers, CRT-pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van deze producten om te informeren of radiosignalen
invloed uitoefenen op de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effecten hebben op de werking van dergelijke
medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor meer informatie
over het uitschakelen van de instapfunctie.
1794-2. Rijprocedures
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in stand ACC of langer dan een uur AAN staat
(hybridesysteem niet in werking) terwijl stand P is geselecteerd, wordt het contact auto-
matisch UIT gezet. Deze functie kan het ontladen van de 12V-accu echter niet helemaal
voorkomen. Laat de auto niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN staan terwijl
het hybridesysteem niet in werking is.
■Geluiden en trillingen die specifiek zijn voor een hybrideauto
Blz. 74
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 117
■Als de buitentemperatuur laag is, bijvoorbeeld bij rijden in de winter
Als het hybridesysteem gestart wordt, knippert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het controlelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging kan komen.
■Omstandigheden die de werking beïnvloeden
Blz. 130
■Aanwijzing voor de instapfunctie
Blz. 131
■Als het hybridesysteem niet kan worden ingeschakeld
De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 80)
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als het controlelampje in de startknop oranje knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de auto direct nakijken door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als het controlelampje READY niet gaat branden
Neem, als het controlelampje READY niet gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct contact op met een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
■Wanneer er een storing in het hybridesysteem aanwezig is
Blz. 528
■Als de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
Blz. 484
■Bedienen van de startknop
●Eén keer kort en stevig indrukken van de startknop is voldoende om deze te bedienen.
Als de startknop niet op de juiste manier wordt ingedrukt, kan het voorkomen dat het
hybridesysteem niet start of dat de stand van het contact niet verandert. U hoeft de
startknop niet ingedrukt te houden.
●Als u probeert het hybridesysteem opnieuw te starten direct nadat het contact UIT is
gezet, dan start het hybridesysteem in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht nadat u
het contact UIT hebt gezet een paar seconden voordat u het hybridesysteem opnieuw
start.
604Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
●Als u uw mechanische sleutels verloren bent, kan een erkende Lexus-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige nieuwe originele sleutels maken. (Blz. 116)
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Als u uw elektronische sleutels bent verloren, neemt de kans dat uw auto
wordt gestolen aanmerkelijk toe. Neem direct contact op met een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. (Blz. 118)
●Is de batterij van de elektronische sleutel zwak of leeg? (Blz. 484)
●Auto's met instapfunctie
Staat het contact AAN?
Zorg dat het contact UIT staat wanneer u de portieren vergrendelt.
(Blz. 178)
●Auto's met instapfunctie
Bevindt de elektronische sleutel zich nog in de auto?
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecontroleerd of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
●De functie werkt mogelijk niet goed als gevolg van de radiogolven.
(Blz. 130)
Als u een probleem hebt, controleer dan het volgende voordat u contact
opneemt met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De portieren kunnen niet worden vergrendeld, ontgrendeld, geopend
of gesloten
U bent uw sleutels verloren
De portieren kunnen niet worden vergrendeld of ontgrendeld
620Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Sleutels ......................................................... 114
Afstandsbediening ............................... 114
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt .............................. 568
Als u uw sleutels verliest........... 116, 118
Batterij vervangen .............................484
Elektronische sleutel ........................... 114
Mechanische sleutel............................ 114
Plaatje met sleutelnummer............... 114
Startknop.................................................. 177
Waarschuwingszoemer ................. 130
Smart entry-systeem met
startknop ................................................ 129
Instapfuncties ................................ 119, 124
Plaats van antenne ..............................129
Starten van het hybridesysteem ... 177
Waarschuwingsmelding................ 537
Sneeuwkettingen ..................................255
Snelheidsmeter......................................... 97
Specificaties ........................................... 580
Spiegels
Binnenspiegel ....................................... 155
Buitenspiegels .......................................157
Buitenspiegelverwarming .... 412, 419
Make-upspiegels ............................... 436
Sportmodus............................................. 237
Spraakcommandosysteem...............405
Spraaktoets ..................... 294, 383, 405
Startblokkering ........................................ 80Startknop ................................................... 177
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht .............................................509
Auto power off-functie ..................... 179
Starten van het hybridesysteem ...177
Wijzigen van de standen van
de startknop ....................................... 178
Stoelen
Baby- en kinderzitjes
plaatsen......................................... 55, 62
Ergonomisch geheugen.................. 147
Hoofdsteunen .........................................151
Juiste zithouding ................................... 36
Rugleuningen achter
neerklappen ....................................... 145
Schoonmaken..................................... 446
Stoelverwarming ................................424
Verstellen ................................................ 143
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot verstellen............... 144
Stoelpositiegeheugen .......................... 147
Stoelverwarming .................................. 424
Stuurwiel
Audiotoetsen ............................ 262, 327
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel ........................104
Stuurwielverwarming .......................424
Telefoontoetsen ................................. 294
Toets DISP ............................................... 101
Verstellen ................................................ 153
Stuurwielverwarming ......................... 424
Supervergrendeling ............................... 85
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ........................591