Page 179 of 291

VEILIGHEID
177
2
KNIEAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 14
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar kussen dat
in een speciale ruimte onder de onderste afschermkap van
de stuurkolom is geplaatst, op kniehoogte: deze airbag
bied extra bescherming bij een frontale botsing.
Handmatige uitschakeling van frontairbag
en zijairbag aan passagierszijde
Mocht het toch absoluut noodzakelijkzijn om een kind op
de passagiersstoel te vervoeren, dan moeten de frontairbag
en zijairbag aan passagierszijde uitgeschakeld worden.
Het lampje op het instrumentenpaneel
“
blijft continu
branden tot de frontairbag en de zijairbag aan passagier-
szijde weer worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Om de frontairbag aan passagierszijde en
de zijairbags (voor bepaalde versies/markten) uit te schake-
len, de paragrafen “Multifunctioneel display” en “Hercon-
figureerbaar multifunctioneel display” in het hoofdstuk
“1” raadplegen.
fig. 14
L0E0069m
Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren
op de passagiersstoel van auto's met een ac-
tieve passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs
de dood van het kind tot gevolg hebben. Daa-
rom moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in ge-
monteerd wordt op de voorste passagiersstoel.
Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorko-
men dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard. Schakel de passagiersairbag on-
middellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.04 Pagina 177
Page 183 of 291

VEILIGHEID
181
2
Als de contactsleutel in stand MAR staat, zelfs
als de motor is uitgezet, kunnen de airbags
ook geactiveerd worden als de auto door
een andere auto wordt aangereden. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is ingeschakeld, en ook
al staat de auto stil, GEEN tegen de rijrichting in ge-
monteerd kinderzitje op de voorstoel gemonteerd
worden. Als bij een botsing de airbag wordt opge-
blazen, kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs tot
de dood van het kind. Daarom moet de passagier-
sairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinder-
zitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voor-
ste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk weer in
als het kinderzitje is verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP staat, bij een onge-
val geen enkel veiligheidssysteem (airbags of gor-
delspanners) geactiveerd wordt. In dat geval duidt
de uitgebleven activering niet op een storing van
het systeem.
Wanneer de contactsleutel naar MAR is ge-
draaid, gaat het “waarschuwingslampje
aan en knippert gedurende enkele seconden
om u eraan te herinneren dat de passagiersairbag
in werking zal treden in geval van een aanrijding.
Daarna moet het lampje uitgaan. Reinig de stoelen niet met water of stoom on-
der druk (met de hand of in een automatische
autowasstraat). De frontairbags hebben een hogere active-
ringsdrempel dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee active-
ringsdrempel liggen, treden alleen de gordelspan-
ners in werking. Hang geen starre voorwerpen aan de kledin-
ghaken of de steunhandgrepen. De airbag vervangt de veiligheidsgordels niet;
maar verhoogt hun doeltreffendheid. Omdat
de frontairbags niet worden ingeschakeld bij
frontale botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de inzittenden uitsluitend
door de veiligheidsgordels beschermd, die dus al-
tijd gedragen moeten worden.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.04 Pagina 181
Page 200 of 291
198
NOODGEVALLEN
❍informatiefolder (zie fig. 3), voor een correct gebruik
van de snelle bandenreparatiekit en die overhandigd
moet worden aan het personeel dat de behandelde
band moet repareren;
❍compressor D-fig. 2 – met drukmeter en aansluitnip-
pels, te vinden in de bagageruimte;
❍een paar beschermende handschoenen in het zijvak
van de compressor;
❍adapters voor het oppompen van verschillende ele-
menten.
De snelle bandenreparatiekit bevat tevens een schroeven-
draaier en een trekoog.
fig. 3
L0E0076m
FIX & GO AUTOMATIC KITDe Fix & Go Automatic snelle bandenreparatiekit bevindt
zich in de bagageruimte.
De kit fig. 2 bevat:
❍een busje A met afdichtmiddel, voorzien van:
– vulleiding B;
– een sticker met de tekst “max. 80 km/h” die na
het repareren van de band op een voor de bestuur-
der goed zichtbare plaats (op het dashboard) moet
worden aangebracht;
fig. 2
L0E0075m
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.08 Pagina 198
Page 215 of 291
NOODGEVALLEN
213
4
LED
LED
D1S (*)/H7
H1 (*)/H7
PY 24W
LED
WY5W
LED
LED
W5W
H11
W16W
W16W
5L/5K
12V 5W
12V 5W
W5W
–
–
D
D
B
–
A
–
–
C
E
B
B
–
C
C
A
–
–
55 W
55 W
24 W
–
5 W
–
–
5 W
55 W
16 W
16 W
–
5 W
5 W
5 W
(*) Xenon gasontladingslamp
Lampen Type Vermogen Figuur ref. Stadslichten voor/dagverlichtingStadslicht achterDimlichtGrootlichtRichtingaanwijzer voorRichtingaanwijzer achterRichtingaanwijzer op flankRemlichtenDerde remlichtKentekenverlichtingMistlampenMistachterlichtAchteruitrijlichtPlafondverlichting voor (witte leds) Plafondverlichting achter
Ve r lichting dashboardkastje/plafondverlichting bagageruimteInstaplichten in de spiegels
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 213
Page 224 of 291
222
NOODGEVALLEN
fig. 34
L0E0173m
fig. 36
L0E0175m
fig. 35
L0E0174m
DASHBOARDKASTVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❍open het dashboardkastje, en verwijder lampjessa-
menstel A-fig. 34;
❍vervang lampje B door het uit de zijcontacten los te
maken; controleer of het nieuwe lampje correct tus-
sen de contacten wordt vastgeklemd.
SPIEGELVERLICHTING
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❍open de afdekking A-fig. 35 op de spiegel;
❍verwijder lampje B door het los te maken op de met
de pijltjes aangegeven punten; ❍vervang lampje C-fig. 36 door het uit de zijcontacten
los te maken; controleer of het nieuwe lampje correct
tussen de contacten is vastgeklemd.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 222
Page 225 of 291

NOODGEVALLEN
223
4
ZEKERINGEN VERVANGENALGEMENE INFORMATIE
De elektrische installatie wordt beveiligd door zekeringen:
bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van de installa-
tie brandt de zekering door. Als een elektrisch onderdeel
niet werkt, moet gecontroleerd worden of de zekering niet
is doorgebrand: de geleidende band A fig. 37 mag niet on-
derbroken zijn. Als dit wel het geval is, dan moet de ze-
kering worden vervangen door een nieuw exemplaar met
dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
Bintacte zekering
C zekering met doorgebrande geleidende band.
Gebruik, om een zekering te vervangen, het tangetje
D-fig. 37 dat bevestigd
is aan de zekeringenkast onder
het dashboard.
Zie de tabellen op de volgende pagina's om de zekering te
identificeren.
fig. 37
L0E0085m
Neem contact op met het Lancia Servicenet-
werk als de zekering weer doorbrandt. Vervang een doorgebrande zekering nooit
door een metalen draad of ander materiaal. Vervang een doorgebrande zekering nooit
door een exemplaar met een hogere stroom-
sterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering (MEGA- ZEKERING,
MIDI-ZEKERING, MAXI-ZEKERING) door-
brandt, contact opnemen met het Lancia
Servicenetwerk. Voordat een zekering vervangen wordt, con-
troleren of de contactsleutel uit het contact-
slot is genomen en of alle elektrische appa-
raten zijn uitgeschakeld. Als een hoofdzekering van de veiligheidssys-
temen (airbagsysteem, remsysteem), vermo-
genssystemen (motor, versnellingsbak) actie-
ve wielophanging (voor bepaalde versies/markten)
of stuurinrichting doorbrandt, contact opnemen met
het Lancia Servicenetwerk.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 223
Page 226 of 291
224
NOODGEVALLEN
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
Zekeringenkast op het dashboard
Om toegang te krijgen tot de zekeringenkast in het dashboard, de drie schroeven A-fig. 38 losdraaien en klepje
B verwijderen.
fig. 38
L0E0208m
fig. 39
L0E0209m
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 224
Page 229 of 291

NOODGEVALLEN
227
4
F12
F12
F13
F13
F31
F33
F34
F35
F36
F37
F38
F39
F40
F41
7,5
15
7,5
15
5
20
20
5
20
7,5
10
10
30
7,5
39
39
39
39
39
39
39
39
39
39
39
39
39
39
ZEKERINGENTABELELEKTRISCHE APPARATUUR ZEKERING AMPÈRE AFBEELDINGDimlicht rechtsDimlicht rechts (Xenon gasontladingslamp) Dimlicht links, koplampverstellingDimlicht links (Xenon gasontladingslamp) Relaisbobine ventilator klimaatregeling, Body ComputerElektrische ruitbediening linksachterElektrische ruitbediening rechtsachter
Achteruitrijlicht, relaisbobines zekeringenkast motorruimte,
bediening rempedaal (normaal gesloten contact), water in dieselsensor, debietmeter
Regeleenheid centrale portiervergrendeling, brandstofklepje, dead lock, opening achterklep
Derde remlicht, instrumentenpaneel, Knooppunt Zelfaanpassende koplampen, regeleenheid op linker gasontladingskoplamp
Plafondverlichting voor, plafondverlichting midden achter, verlichting
zonnekleppen bestuurders- en passagierszijde, bagageruimteverlichting,
verlichting dashboardkastje (Platinum uitrustingsniveau met optioneel schuifdak)
Inbouwvoorbereiding radio/Radio/Radio-navigatiesysteem,
Knooppunt Blue&Me
TM, alarmsirene, alarmsysteem op plafondverlichting,
klimaatregeleenheid, regeleenheid bewaking bandenspanning,
stekker diagnoseaansluiting, plafondverlichting achterAchterruitverwarmingOntwaseming elektrische buitenspiegels, ontwaseming op ruitensproeiers
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 227