ABSOLUUT LEZEN!
K
BRANDSTOF TANKEN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garan-
tie tot gevolg hebben.
MOTOR STARTEN
Controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap
het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand Men wacht tot de waarschuwingslampjes
Y
en
m
doven; draai de start-/contactsleutel in stand Den laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer daarom niet boven gras, dro-
ge bladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van invloed zijn
op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorkomen.
001-019 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.10 Pagina 2
4VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
DASHBOARD........................................................................ 5
SYMBOLEN ........................................................................... 6
FIAT CODE ........................................................................... 6
DE SLEUTELS ....................................................................... 7
DIEFSTALALARM ................................................................. 10
START-/CONTACTSLOT .................................................... 12
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 13
INSTRUMENTEN ................................................................ 14
DISPLAY................................................................................... 16
GEAR SHIFT INDICATOR................................................. 17
ONDERHOUDSMETER...................................................... 18
TRIP COMPUTER................................................................. 19
ZITPLAATSEN VOOR ......................................................... 19
ZITPLAATSEN ACHTER ..................................................... 22
OPSTELLING STOELEN..................................................... 24
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 25
STUURWIEL .......................................................................... 26
SPIEGELS ................................................................................ 27
VERWARMING EN VENTILATIE ..................................... 29
AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND ....................... 33
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH
MET GESCHEIDEN REGELING........................................ 39
DRIEZONE-AIRCONDITIONING................................... 47
BUITENVERLICHTING ...................................................... 49
RUITEN REINIGEN ............................................................. 52SNELHEIDSREGELAAR (CRUISE-CONTROL)............... 56
SNELHEIDSBEGRENZER.................................................... 59
PLAFONDVERLICHTING ................................................. 62
BEDIENINGSKNOPPEN..................................................... 63
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR............................... 66
INTERIEURUITRUSTING.................................................... 67
PORTIEREN .......................................................................... 71
ROLHOES VOOR AFDEKKEN BAGAGERUIMTE ....... 75
RUITBEDIENING ................................................................. 76
MOTORKAP .......................................................................... 78
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 79
WIELOPHANGING MET LUCHTVERING.................... 80
AANWIJZINGEN VOOR HET LADEN .......................... 81
KOPLAMPEN ........................................................................ 83
ABS .......................................................................................... 84
ESC .......................................................................................... 86
GRIP CONTROL.................................................................. 88
EOBD ...................................................................................... 89
iTPMS....................................................................................... 90
PARKEERSENSOREN ......................................................... 92
AUTORADIO......................................................................... 93
EXTRA ACCESSOIRES ....................................................... 94
TANKEN MET DE AUTO................................................... 95
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 96
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
S S
E E
L L
E E
M M
E E
N N
T T
E E
N N
001-019 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.10 Pagina 4
19
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage bij een normaal
gebruik van de auto. Hevig
en/of langdurig wrijven met kledingac-
cessoires zoals metalen gespen, sier-
knopen en klittenbandsluitingen, moet
echter absoluut worden vermeden om-
dat hierdoor grote druk ontstaat op een
bepaalde plek op de bekleding, waar-
door deze plek kan slijten en de bekle-
ding beschadigd wordt . Afstand tot de bestemming
Geeft de nog af te leggen afstand aan tot
de ingestelde bestemming als het naviga-
tiesysteem is ingeschakeld.
Afgelegde afstand
Geeft de afgelegde afstand aan, berekend
vanaf het begin van de rit na de resetpro-
cedure (gegevens op nul zetten).
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan, berekend vanaf het begin van de rit na
de resetprocedure (gegevens op nul zet-
ten).
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid aan, bere-
kend vanaf het begin van de rit na de res-
etprocedure (gegevens op nul zetten).
TRIPCOMPUTERMet de tripcomputer kunnen, door her-
haaldelijk op de knop fig. 16aan het uit-
einde van de hendel te drukken, achter-
eenvolgens de onderstaande gegevens
worden getoond:
actieradius auto, huidig brandstof-
verbruik, afstand tot de bestem-
ming, trip 1 (afgelegde afstand, ge-
middeld brandstofverbruik, gemid-
delde snelheid) en trip 2 (afgelegde
afstand, gemiddeld brandstofver-
bruik, gemiddelde snelheid).
Deze informatie wordt weergegeven op
het display van het CONNECT info-tele-
maticasysteem.
Op nul zetten (reset): om de gegevens
op nul te zetten; houd langer dan 2 se-
conden de knop ingedrukt die is afgebeeld
in fig. 16.
Actieradius van de auto
Geeft de geschatte afstand aan die nog kan
worden afgelegd met de brandstof in de
brandstoftank, waarbij er van uit wordt ge-
gaan dat het rijgedrag niet verandert.
Huidig verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan dat berekend wordt over de laatst ver-
streken seconden van de rit.
fig. 16
F0P0041m
ZITPLAATSEN VOOR
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
001-019 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.10 Pagina 19
84VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voorschriften
met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moe-
ten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
ABSAls u niet eerder in een auto met ABS hebt
gereden, raden wij u aan het systeem eerst
een paar keer uit te proberen op een glad
wegdek. Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Bovendien
raden wij u aan de volgende aanwijzingen
aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet ver-
hogen. Daarom moet op gladde weg-
gedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige
risico’s worden genomen.
ATTENTIE!
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt , dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt : u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 03/12/13 09.55 Pagina 84
85
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>
op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien aanwezig),
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESC)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het rem-
circuit aanzienlijk, waardoor sneller en
krachtiger door het systeem wordt ge-
remd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESC, uitgeschakeld bij
een storing in het ESC (lampje
™
brandt).
Als het ABS in werking
treedt , merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt ; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>
, x
en STOP op het in-
strumentenpaneel en verschijnt er een
melding (indien aanwezig) op het multi-
functionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje
x
op het ins-
trumentenpaneel gaat branden (op
het multifunctionele display (indien
aanwezig) verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk. Als er vloei-
stof lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht .
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 03/12/13 09.55 Pagina 85
115
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEID
HANDMATIGE
UITSCHAKELING VAN
DE PASSAGIERSAIRBAGS
(voor bepaalde versies/markten)
Als een kind absoluut op een van de voor-
stoelen vervoerd moet worden, schakel
dan de passagiersairbag en zijairbags voor
bescherming van borst en schouders uit
(voor bepaalde markten/versies).
Het uitschakelingsmechanisme f
fig. 14
zit
op de rand van het dashboardkastje; om
het te kunnen bereiken het kastje openen.
fig. 14
F0P0115m
Gebruik de contactsleutel om het palle-
tje van het uitschakelingsmechanisme opUIT
te draaien om de airbag uit te scha-
kelen of op A
AAN
om deze in te schakelen.
Het waarschuwingslampje
“
op het ins-
trumentenpaneel blijft constant branden
tot de frontairbag en de zijairbag voor be-
scherming van de borst (voor bepaalde
versies/marken) weer ingeschakeld wor-
den.
ZIJAIRBAGSHet voertuig is uitgerust met zijairbags aan
de voorkant voor bestuurder en passagier
(voor bepaalde versies/markten) airbags
aan de zijkant voor bescherming van borst
en schouders en hoofdairbags (voor be-
paalde versies/markten) voor het be-
schermen van de hoofden van de inzit-
tenden voor- en achterin. Zijairbags aan
de voorkant (voor bepaalde versies/mark-
ten) beschermen de inzittenden bij mid-
delzware zijdelingse botsingen, door de
airbag tussen de inzittende en de interi-
eurdelen van de zijdelingse structuur van
het voertuig op te blazen. Als de zijairbags
niet worden opgeblazen bij andere soor-
ten botsingen (frontale botsingen, achter-
op, over de kop slaan enz.), wijst dit niet
op een storing van het systeem.
De zijairbags (voor bepaalde versies/mark-
ten) zijn geen vervanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvulling. Draag
dus altijd veiligheidsgordels, zoals trou-
wens bij de wet voorgeschreven is in alle
Europese landen en de meeste landen
daarbuiten.
In geval van een botsing aan de zijkant zorgt
een elektronische regeleenheid ervoor dat
de airbags worden opgeblazen. De kussens
worden onmiddellijk opgeblazen tussen de
inzittenden en de voertuigdelen die tot let-
sel zouden kunnen leiden;
097-118 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.22 Pagina 115
126LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel aan de carrosserie worden be-
vestigd waarbij de richtlijnen die hierna zijn
opgenomen, moeten worden aangehou-
den. Schakel een lage versnelling in tijdens het
afdalen om te voorkomen dat u constant
moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de
trekhaak rust, moet worden afgetrokken
van het laadvermogen van de auto.
Om er zeker van te zijn dat u het maxi-
mum toelaatbaar aanhangergewicht niet
overschrijdt (aangegeven op de type-
goedkeuring), moet u er rekening mee
houden dat het maximum betrekking
heeft op het totale gewicht van de aan-
hangwagen of caravan, inclusief accessoi-
res en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die
voor auto’s met aanhanger gelden. U mag
in geen geval sneller rijden dan 100 km/h.
Het ABS werkt niet op het
remsysteem van de aanhan-
ger. Wees daarom extra voorzichtig
op gladde wegen.
ATTENTIE!
Voer in geen geval modifica-
ties aan het remsysteem van
de auto uit. Het remsysteem van de
aanhanger moet geheel onafhanke-
lijk van het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
ATTENTIE!
119-128 SCUDO LUM NL 27/11/13 17.02 Pagina 126
129
NOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN............................................ 130
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU................................. 130
AANGETROKKEN HANDREM........................................ 130
STORING AIRBAG ............................................................... 131
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR.............. 131
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE
OPGELADEN......................................................................... 132
TE LAGE MOTOROLIEDRUK/TE HOGE
MOTOROLIETEMPERATUUR .......................................... 132
STORING ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING 133
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN............................ 133
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS............... 134
STORING EBD ...................................................................... 134
STORING IN INSPUITSYSTEEM ....................................... 134
UITGESCHAKELDE AIRBAG PASSAGIERSZIJDE ......... 134
STORING ABS ....................................................................... 135
STOP ........................................................................................ 135
BRANDSTOFRESERVE ........................................................ 136
MISTACHTERLICHTEN ...................................................... 136
ALGEMENE STORINGSMELDING................................... 136
STORING ESC ...................................................................... 136VERSLETEN REMBLOKKEN.............................................. 137
DIMLICHT.............................................................................. 137
MISTLAMPEN VOOR.......................................................... 137
ACHTERWIELOPHANGING MET LUCHTVERING ... 137
RICHTINGAANWIJZER LINKS........................................ 137
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.................................... 137
GROOTLICHT....................................................................... 137
CRUISE-CONTROL ............................................................ 138
SNELHEIDSBEGRENZER.................................................... 138
VOORGLOEI-INSTALLATIE............................................... 138
WATER IN BRANDSTOFFILTER....................................... 138
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ........................... 138
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
129-138 SCUDO LUM NL 09/12/13 09.42 Pagina 129