66VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Als u geen brandstoflekkage waarneemt
en de auto kan nog verder rijden, ga dan
als volgt te werk om de brandstoftoevoer
weer te herstellen: ❒
draai de sleutel in stand S;
❒
neem de contactsleutel uit, steek de
sleutel weer in het contactslot en start
de motor op de normale wijze.
BRANDSTOFONDERBR
EEKSCHAKELAARDeze veiligheidsschakelaar, die geregeld
wordt door de regeleenheid van het air-
bagsysteem, werkt bij een botsing (onge-
acht de richting) van een bepaalde omvang,
waardoor de toevoer van brandstof wordt
gestopt en de motor afslaat.
Op het instelbare multifunctionele display
verschijnt een bericht als de brandstof-
noodschakelaar inschakelt.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, herstel
dit systeem dan niet, zodat brand
wordt voorkomen.
ATTENTIE!
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 66
71
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Open de linker zijschuifdeur
niet tijdens het tanken, omdat
hierdoor het tankluikje be-
schadigd kan raken.
PORTIERENOPENEN/SLUITEN MET DE
HAND
fig. 91
F0P0083m
fig. 90
F0P0082m
Open een portier alleen
wanneer de omstandighe-
den hiervoor veilig zijn.
ATTENTIE!
Voorportieren fig. 90
Bij het openen van de portieren en bij uit-
genomen sleutel, hoort u een akoestisch
signaal als de buitenverlichting nog brandt.
Het akoestische signaal stopt als u de ver-
lichting uitschakelt, de portieren sluit of
als u de motor start.
Bij het openen van een van de voorpor-
tieren en met de contactsleutel in het con-
tactslot, hoort u een akoestisch signaal als
een van de twee portieren niet goed ge-
sloten is; tegelijkertijd gaat het lampje
9
op het instrumentenpaneel branden.
Het slot ontgrendelen: steek de metalen
baard van de sleutel in het slot en draai de
sleutel linksom.
Het slot vergrendelen: steek de metalen
baard van de sleutel in het slot en draai de
sleutel rechtsom.Zijschuifdeuren
In geheel geopende stand worden de zij-
schuifdeuren door een vangmechanisme
opengehouden: om de deur te vergrende-
len, moet u de deur tegen de aanslag druk-
ken; om de deur te ontgrendelen moet u
de deur krachtig naar voren trekken.
Zorg er in ieder geval voor dat de geo-
pende deur op de juiste wijze is vastge-
haakt aan het vangmechanisme.
Het slot ontgrendelen: steek de metalen
baard van de sleutel in het slot en draai de
sleutel linksom.
Het slot vergrendelen: steek de metalen
baard van de sleutel in het slot en draai de
sleutel rechtsom.De zijschuifdeuren kunnen zijn voorzien
van ruiten (indien van toepassing).
De ruiten kunnen vanuit het interieur ge-
opend worden. Om de ruiten te openen,
moet u de twee nokken A-fig. 91naar el-
kaar toe drukken en de ruit openschuiven
terwijl u de nokken ingedrukt houdt, tot-
dat de gewenste openingsstand is bereikt.
Als de ruiten geopend zijn, controleer dan
of ze vergrendeld zijn.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 71
77
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
WERKING
Handmatige bediening
Druk op de knop of trek aan de knop zon-
der het weerstandspunt te passeren. De
ruit stopt zodra de knop wordt losgela-
ten.
Automatische werking
Druk op de knop of trek aan de knop tot
voorbij het weerstandspunt. De ruit opent
of sluit volledig nadat de knop is losgela-
ten: door de knop nogmaals te bedienen
stopt de beweging van de ruit.
De elektrische ruitbediening wordt uitge-
schakeld:
– 45 seconden nadat de sleutel uit het
contactslot is genomen.
– als een van de voorportieren wordt ge-
opend en de contactsleutel uit het slot
is genomen.ANTI-LETSELBEVEILIGING
Als de auto met dit systeem is uitgerust,
dan wordt als tijdens het sluiten van de
ruit een obstakel wordt geraakt, de ruit
gestopt en weer iets geopend. Als de ruit
tijdens het sluiten onverwacht opent, druk
dan op de knop totdat de ruit volledig is
geopend. Trek binnen 4 seconden aan de
knop totdat de ruit volledig gesloten is.
Tijdens deze procedure is het beveili-
gingssysteem niet actief.Anti-letselbeveiliging opnieuw
initialiseren
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet
de beveiligingsfunctie opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Open de ruit volledig en sluit de ruit ver-
volgens. De ruit sluit geleidelijk telkens
een paar centimeter iedere keer als de
knop wordt ingedrukt. Herhaal de hande-
ling totdat de ruit volledig gesloten is.
Houd de knop ten minste een seconde in-
gedrukt, nadat de ruit volledig gesloten is.
Tijdens deze procedure is het beveili-
gingssysteem niet actief.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 77
79
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
IMPERIAAL/SKIDRAGERDe bevestigingspunten zijn voorbereid in
de goot op het dak van de auto.
Bevestig de steunen van de imperiaal/ski-
drager in de daarvoor bestemde schroef-
draadgaten, zoals afgebeeld in fig. 108.
WAARSCHUWING U dient zich strikt
aan de montagevoorschriften te houden
die bij de set zijn geleverd. De montage
moet altijd door deskundige personen
worden uitgevoerd.
fig. 108
F0P0100m
Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de beves-
tigingsbouten nog goed vastzitten.
ATTENTIE!
Houdt u strikt aan de wette-
lijke regels betreffende de
maximale afmetingen.
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit reke-
ning met een verhoogde zijwindge-
voeligheid.
ATTENTIE!
Overschrijd nooit het maxi-
mum draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het rij-
den altijd goed gesloten zijn. Contro-
leer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de juis-
te wijze.
ATTENTIE!
Als de steunstang verkeerd
geplaatst wordt, kan de mo-
torkap onverwacht dichtvallen.
ATTENTIE!
Voer deze handelingen alleen
uit bij een stilstaande auto.
ATTENTIE!
Als de auto is uitgerust met een diefsta-
lalarm, dan wordt een niet goed gesloten
motorkap aangegeven door een brandend
lampje
9
in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het display.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 79
84VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voorschriften
met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moe-
ten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
ABSAls u niet eerder in een auto met ABS hebt
gereden, raden wij u aan het systeem eerst
een paar keer uit te proberen op een glad
wegdek. Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Bovendien
raden wij u aan de volgende aanwijzingen
aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet ver-
hogen. Daarom moet op gladde weg-
gedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige
risico’s worden genomen.
ATTENTIE!
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt , dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt : u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 03/12/13 09.55 Pagina 84
85
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>
op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien aanwezig),
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESC)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het rem-
circuit aanzienlijk, waardoor sneller en
krachtiger door het systeem wordt ge-
remd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESC, uitgeschakeld bij
een storing in het ESC (lampje
™
brandt).
Als het ABS in werking
treedt , merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt ; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>
, x
en STOP op het in-
strumentenpaneel en verschijnt er een
melding (indien aanwezig) op het multi-
functionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje
x
op het ins-
trumentenpaneel gaat branden (op
het multifunctionele display (indien
aanwezig) verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk. Als er vloei-
stof lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht .
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 03/12/13 09.55 Pagina 85
86VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 113
F0P0700m
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(indien aanwezig)Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESC is uitermate nut-
tig als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESC- en ASR-systeem beschikt
de auto ook over MSR (regeling van het
afremmen op de motor tijdens terug-
schakelen) en HBA (automatische rem-
drukverhoger bij noodstops) (indien aan-
wezig).ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje B-fig. 113
op de knop knipperen om de bestuurder
er op te wijzen dat de auto de stabiliteit
en de grip dreigt te verliezen.
ESC-SYSTEEM UITSCHAKELEN
Als u op de knop A-fig. 113op de mid-
denconsole drukt, wordt het ESC-systeem
uitgeschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop permanent.
Het systeem schakelt weer in:
❒
automatisch, boven 50 km/h
❒
handmatig, door de knop nogmaals in
te drukken.STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESC wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en gaat
het lampje
™
op het instrumentenpaneel
continu branden. Bovendien verschijnt een
melding op het display (zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”). Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
De prestaties van het ESC-
systeem mogen de bestuur-
der er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 03/12/13 09.55 Pagina 86
91
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Te lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje
n
gaat bran-
den en er verschijnt een speciaal bericht
op het display, om aan te geven dat de
bandenspanning lager is dan de aanbevo-
len waarde en/of dat de band langzaam
spanning verliest. Onder deze omstandig-
heden kunnen de optimale levensduur van
de banden en het benzineverbruik niet ge-
garandeerd worden.
Als twee of meerdere banden zich in voor-
noemde toestand bevinden, worden op het
display achtereenvolgens de aanwijzingen
voor elke band weergegeven.
❒
Verminder de snelheid onmiddellijk,
vermijd plotseling remmen en bruus-
ke stuurbewegingen.
❒
Stop zodra de verkeersomstandighe-
den dat toelaten.
❒
In het geval van een lekke band, de
snelle bandenreparatiekit gebruiken of
het reservewiel monteren (voor be-
paalde versies/markten);
of
❒
als u over een compressor beschikt,
bijvoorbeeld die van de snelle ban-
denreparatiekit, controleer dan de
spanning van alle vier de banden wan-
neer deze koud zijn;of
❒
als u de spanning niet onmiddellijk kunt
controleren, rijd dan heel voorzichtig
en langzaam.
Het alarm blijft actief tot de betreffende
band wordt opgepompt, gerepareerd of
vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of sta-
len velg) heeft geen sensoren.
Het geconstateerde drukverlies betekent
niet altijd dat er een vervorming van de
band zichtbaar is. Vertrouw daarom niet
alleen op een visuele controle.Storing iTPMS
Wanneer er een storing in het iT.P.M.S.
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje
n
branden en vervolgens
knipperen, gaat ook het waarschuwings-
lampje
è
branden en wordt er boven-
dien een speciaal bericht weergegeven.
In dat geval, is de bewaking van de ban-
denspanning niet langer gegarandeerd.
Dit alarm wordt ook weergegeven als
minstens een van de wielen niet uitgerust
is met een sensor (bijv. met reservewiel,
noodreservewiel of type band met stalen
velg).
Neem contact op met het Fiat Service-
netwerk om het systeem te laten contro-
leren of, na een lekke band, monteer een
band voorzien van sensor op de oor-
spronkelijke velg.
083-096 SCUDO LUM NL 03/12/13 09.55 Pagina 91