Page 126 of 367

- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Automatische centrale
portiervergrendeling bij
rijdend voertuig
(Autoclose)
Als deze functie is ingeschakeld (On),
worden de portieren automatisch
vergrendeld wanneer sneller dan 20
km/h wordt gereden.
Ga als volgt te werk om de functie in-
(On) en uit (Off) te schakelen:
- druk kort op de knop MODE om een
submenu weer te geven;
- druk kort op de knop MODE, op het
display knippert ON of OFF (afhankelijk
van wat eerder is ingesteld);
druk op de knop
of
om te
kiezen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het hoofdmenu zonder op te
slaan;- druk nogmaals op de knop MODE om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
Eenheden instellen
(Meeteenheden)
Met deze functie kunnen de
meeteenheden worden ingesteld via
drie submenu’s: “Afstand”, “Verbruik”
en “Temperatuur“.
Ga als volgt te werk om de
meeteenheid in te stellen:
- druk kort op de knop MODE om de
drie submenu's weer te geven;
- druk op de knop
of
om
de submenu's te doorlopen;
- druk na het submenu te hebben
geselecteerd kort op de knop MODE;
- wanneer het submenu “Afstanden”
wordt gekozen, kort op de knop MODE
drukken om “km” of “mi” op het
display weer te geven (afhankelijk van
wat eerder is ingesteld);
druk op de knop
of
om te
kiezen;- wanneer het submenu “Verbruik ”
wordt gekozen, kort op de knop MODE
drukken om “km/l”, “l/100km” of
“mpg” op het display weer te geven
(afhankelijk van wat eerder is ingesteld);
Wanneer de meeteenheid “km” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
(km/l of l/100km) op het display
weergegeven.
Wanneer de meeteenheid “mi” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
in “mpg" op de display weergegeven.
druk op de knop
of
om
te kiezen;
- wanneer het submenu “Temperatuur”
is gekozen, kort op de knop MODE
drukken om "°C" of "°F" op het display
weer te geven (afhankelijk van wat
eerder is ingesteld);
druk op de knop
of
om te
kiezen;
Wanneer de gewenste instellingen zijn
uitgevoerd, kort op de knop MODE
drukken om terug te keren naar het
menuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het
hoofdmenu zonder op te slaan.
122
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
11-3-2014 16:50 Pagina 122
Page 213 of 367

BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan licht beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar wordt
veroorzaakt door een lage temperatuur
en de luchtvochtigheidsgraad. De
condens zal snel verdwijnen wanneer
de koplampen ingeschakeld worden.
De aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Wendt u zich tot het Fiat
servicenetwerk.
BELANGRIJK
44) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van het
lampglas met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur
van de lamp reduceren. Als het
lampglas per ongeluk toch wordt
aangeraakt, wrijf het dan schoon
met een doekje bevochtigd met
alcohol en laat het vervolgens
drogen.
BELANGRIJK
158) Wijzigingen of reparaties aan
het elektrische systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die tot
brand kunnen leiden.
159) In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten.
209
11-3-2014 16:50 Pagina 209
Page 256 of 367

BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK
54) Sommige wastunnels met
borstels van de oude generatie
en/of in slechte toestand kunnen
het lakwerk beschadigen,
waardoor strepen kunnen
ontstaan die de lak dof/mat
kunnen maken, vooral bij donkere
kleuren. Als dit mocht gebeuren,
is een lichte poetsbeurt met
speciale producten voldoende.
BELANGRIJK
5) Schoonmaakmiddelen
veroorzaken waterverontreiniging.
Om die reden mag het voertuig
alleen gewassen worden op
plaatsen waar het afvalwater
opgevangen en gezuiverd wordt.
INTERIEURControleer af en toe of er geen water
onder de matten is blijven staan
(wegens water dat van schoenen,
paraplu's, enz.. druppelt), waardoor het
plaatwerk kan gaan roesten.
193) 194)
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Gebruik een vochtige
borstel voor velours bekleding.
Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF
INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen met een
vochtige doek en een oplossing van
water en een neutraal niet-schurend
reinigingsmiddel. Gebruik voor het
verwijderen van olieachtige of
hardnekkige vlekken speciale
producten zonder oplosmiddelen die
het originele voorkomen en de kleur van
de kunststof interieurdelen niet
veranderen.
252
ONDERHOUD EN ZORG
11-3-2014 16:50 Pagina 252