Parkeerplaatsassistent
Dit systeem meet de afmetingen van een
parkeerplek tussen twee auto's of obstakels en
geeft informatie over:
- de mogelijkheid te parkeren in een lege
parkeerplaats, aan de hand van een model
van uw auto en de benodigde afstanden
voor het manoeuvreren,
- de moeilijkheidsgraad van het inparkeren.
Het systeem meet geen parkeerruimtes op
waarvan de afmetingen aanmerkelijk groter of
kleiner zijn dan het model van de auto.
Weergave op het instrumentenpaneel
U hebt een beschikbare parkeerplek ontdekt:
)
Druk op de schakelaar A
om de functie te
selecteren.
)
Schakel de richtingaanwijzer aan de zijde
van de parkeerplaats in; er verschijnt een
bericht ter bevestiging van het meten.
)
Rij langs de parkeerplaats met een
snelheid van minder dan 20 km/h, en
bereid u voor op het inparkeren.
)
Zodra het systeem klaar is met het meten,
geeft het de moeilijkheidsgraad voor het
inparkeren aan met een melding op het
multifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Werking
Het controlelampje van de
parkeerplaatsassistent kan twee
verschillende toestanden aangeven:
- brandt constant:
de functie is
geselecteerd door een druk op de
schakelaar A
.
- UIT:
de functie is niet ingeschakeld.
Parkeerhulp
Deze functie signaleert met behulp van
sensoren in de bumper obstakels in de
nabijheid van de auto (personen, auto's,
bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.)
die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden door dode hoeken in het detectiebereik
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich
vlak bij de auto bevinden.
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven en
is zelf verantwoordelijk.
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Parkeerhulp achter
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het
naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de
luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan
welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan dertig centimeter,
klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
Grafi sche weergave
De grafische weergave is een aanvulling op
het geluidssignaal. Op het multifunctionele
display worden blokjes weergegeven die het
pictogram van de auto steeds dichter naderen.
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het display.
233Rijden
Parkeerhulp vóór
Storing
Als er een storing optreedt,
gaat bij het inschakelen van
de achteruitversnelling dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
branden en/of wordt er een bericht op het
display weergegeven, in combinatie met een
geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10 km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
De functie wordt automatisch
uitgeschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een
fietsendrager wordt gemonteerd (auto's
voorzien van een door CITROËN
aanbevolen trekhaak of fietsendrager).
Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren
soms bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Bij het inschakelen van
de achteruitversnelling geeft een
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen
geven als reactie op bepaalde
omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).
Uitschakelen/activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze
knop in te drukken. Het controlelampje in de
knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampje
dooft.
Aan de hand van het geluid dat via
de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het
obstakel zich voor of achter de auto
bevindt.
243Onderhoud
Additiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld door
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
)
Open de motorkap en plaats de
motorkapsteun.
)
Ver wijder de dop van het
ruitensproeiervloeistofreservoir.
)
Knijp de pipet af om te voorkomen dat er
lucht inkomt.
)
Ver wijder de pipet uit het reser voir en lees
via de doorzichtige buitenkant het niveau
af.
)
Vul indien nodig het niveau bij.
)
Plaats de dop terug op het reser voir en
sluit de motorkap.
Gegevens van de vloeistof
Voor een optimale reiniging en om bevriezing
te voorkomen, mag nimmer water worden
gebruikt voor het ver versen of bijvullen van de
vloeistof.
Wij raden u aan 's winters vloeistof op basis
van ethanol of methanol te gebruiken.
Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het
minimumniveau als volgt weergegeven:
- permanent branden van het
lampje van het roetfilter ter wijl er
een geluidssignaal klinkt en er
een melding verschijnt over het
te lage additiefniveau,
of
- permanent branden van het
ser vicelampje ter wijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
melding verschijnt over het te
lage additiefniveau.
245Onderhoud
Roetfilter (diesel)
De eerste keren dat bij een nieuwe auto
het roetfilter geregenereerd wordt, kunt
u een brandlucht ruiken. Dit is volstrekt
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval
van de niveaucontrole.
Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het
verstopt raken van het roetfilter als volgt weergegeven:
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval
van de niveaucontrole.
- tijdelijk branden van het
ser vicelampje ter wijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
bericht verschijnt dat het roetfilter
verstopt dreigt te raken.
- permanent branden van het
roetfilterlampje ter wijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
bericht verschijnt dat het roetfilter
verstopt dreigt te raken
of
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
uitgaat.
Als het lampje blijft branden, raadpleeg dan het
hoofdstuk over het additiefniveau.
Automatische transmissie
De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie ver versen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval
van de niveaucontrole.
Eco-modus
De eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal
30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de
desbetreffende paragraaf). Als u op het moment dat de eco-modus
wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent via het navigatiesysteem, wordt de
verbinding na 10 minuten verbroken.
Inschakelen van de
eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand gezet.
Uitschakelen van de
eco-modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
)
Start om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid.
Deze tijd zal echter altijd tussen de 5 en
30 minuten bedragen.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitver warming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
303
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in
uw auto functioneert.
eMyWay
01 Basisfunctie - Bedieningspaneel
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
Wanneer de eco-modus is geactiveerd schakelt
het systeem zichzelf na het afzetten van de motor
automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
INHOUD
02 Bediening op stuur
03 Werking
04 Navigatie
05 Verkeersinformatie
06 Telefoneren
07 Radio
08 Multimediaspelers
09 Audio-instellingen
10 Configuratie
11 Menustructuur display
Veelgestelde vragen blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
304
306
307
309
322
325
335
339
345
346
347
351
GPS-NAVIGATIE
MULTIMEDIA-AUTORADIO/
BLUETOOTH-TELEFOON
01
305
Selecteren:
- vorige/volgende radiozender (automatisch).
- vorige/volgende nummer van een CD of mediaspeler.
- linker of rechter gedeelte van het scherm als er een menu wordt
weergegeven.
Links/rechts voor de functie " De kaart verplaatsen
".
Huidige bewerking
afbreken, terug naar
vorige map.
Lang indrukken: terug
naar vorige weergave.
Toegang tot het menu " RADIO
" en
weergave van de zenderlijst.
Lang indrukken: weergave van het
paneel met audio-regelknoppen voor de
geluidsbron tuner.
Lang indrukken: toegang tot de " Audio-instellingen
": klankkleur, lage-/hoge-
tonenregeling, loudness, verdeling, balans links-rechts, balans voor-achter, automatische
volumecorrectie.
Toegang tot het Menu " MUSIC
" en weergave
van de tracks of de afspeellijsten van de CD/
MP3/Apple
® -apparatuur.
Lang indrukken: weergave van het paneel
met audio-regelknoppen voor de geluidsbron
"MEDIA" (CD/USB/iPod/Streaming/AUX).
Draaiknop voor het selecteren en bevestigen "OK" :
Selecteren van een item op het display en
bevestigen van uw keuze door het knopje kort in te
drukken.
Als er geen menu of lijst wordt weergegeven: druk
het knopje kort in om een contextmenu op te vragen,
afhankelijk van de weergave op het scherm.
Draaien bij weergave van de kaart: in/-uitzoomen op
de kaart.
Selecteren:
- vorige/volgende item in een lijst of een menu.
- vorige/volgende mediabestand.
- vorige/volgende radiofrequentie (stap voor stap).
- vorige/volgende MP3-bestand.
Omhoog/omlaag voor de functie " De kaart verplaatsen
".
BASISFUNCTIES