Page 201 of 280
Zekeringenkast in de bagageruimte
De zekeringenkast (fig. 181) bevindt
zich links in de bagageruimte onder het
deksel aan de zijkant.
Neem voor toegang contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.181
A0K0529
197
Page 206 of 280
BELANGRIJK
129) Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
130) Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.
131) Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
132) Alvorens een zekering te vervangen, moet men controleren of de contactsleutel uit het slot is genomen en of alle
stroomverbruikers uit staan en/of zijn uitgeschakeld.
133) Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motorsysteem,
transmissiesysteem) of stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
202
NOODGEVALLEN
Page 207 of 280

ACCU OPLADENBELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Neem contact
op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om deze handeling te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag ampèrage
gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
VERSIES ZONDER
Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.VERSIES MET
Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒koppel de stekker A fig. 182 van de
accusensor C op de minklem D (–)
van de accu los (door op de knop B
te drukken);❒sluit de pluskabel (+) van de
acculader aan op de plusklem E van
de accu en de minkabel (–) op de
klem van de sensor D zoals
aangegeven in de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na
het opladen de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A terug
op de sensor C aan zoals
aangegeven in de figuur.
182
A0K0530
203
Page 208 of 280

OPHEFFEN VAN HET
VOERTUIGAls de auto opgeheven moet worden,
neem dan contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk dat uitgerust is
met garagekrikken en hefbruggen.
BELANGRIJK Bij versies met
zijbekleding moet men goed opletten bij
het plaatsen van de hefarmen.
SLEPEN VAN DE
AUTOHet bij de auto geleverde sleepoog
bevindt zich in de gereedschapshouder
onder de bekleding van de
bagageruimte.
MONTAGE VAN HET
SLEEPOOG
Verwijder de dop A door op het
onderste gedeelte te drukken, neem
het sleepoog B uit de
gereedschapshouder en draai het
stevig op de schroefdraadpen aan de
voor- fig. 183) of achterzijde ((fig. 184).
134) 135) 136)
BELANGRIJK
134) Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel naar MAR en
vervolgens naar STOP worden
gedraaid, zonder hem uit het
contactslot te nemen. Als
de sleutel uit het contactslot
wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot
ingeschakeld waardoor de auto
niet kan worden bestuurd.
Controleer tevens of de
versnellingsbak in de vrijstand
staat (controleer bij versies met
Alfa TCT automatische
transmissie of de keuzehendel in
de standNstaat)
183
A0K0623
184
A0K0704
204
NOODGEVALLEN
Page 212 of 280

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk
voor een lange levensduur van de auto
onder optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Alfa Romeo een
reeks controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 30.000 kilometer
(voor 1.4 benzineversies) of elke 35.000
kilometer (voor 1750 Turbo Benzine-
en dieselversies) uitgevoerd moeten
worden.
Vóór 30.000/35.000 km en vervolgens
tussen elke twee servicebeurten is
het sowieso nodig om bepaalde items
van het Geprogrammeerde
Onderhoudsplan te controleren (bijv.
periodieke controle van het niveau van
de vloeistoffen, bandenspanning, etc.).De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door
het Alfa Romeo Servicenetwerk
uitgevoerd. Eventuele reparaties die
nodig blijken tijdens het uitvoeren van
de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
na toestemming van de klant. Als
de auto dikwijls gebruikt wordt voor het
trekken van aanhangers, dan moet
een korter interval tussen de
onderhoudsbeurten worden
aangehouden.WAARSCHUWING
Op 2000 km vóór de volgende
servicebeurt zal de display een melding
tonen.
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het
niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
208
ONDERHOUD EN ZORG
Page 214 of 280

km x 100030 60 90 120 150 180
Maanden24 48 72 96 120 144Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●●
Olieniveau van de elektrohydraulische actuator controleren en eventueel bijvullen
(versies met Alfa TCT)●
De aandrijfriem(en) van hulporganen vervangen●
De getande distributieriem vervangen (*)●
Bougies vervangen (**)●●●●●●
Luchtfilterelement vervangen●●●
Motorolie en oliefilter vervangen (of elke 24 maanden) (***)●●●●●●
Remvloeistof verversen(****)●●●
Pollenfilter vervangen(*****)●●●●●●(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de vier
jaar worden vervangen of in elk geval om de vijf jaar.
(**) Voor 1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade
aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type enmerk zijn
(zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houdt u zich strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijnin het
Geprogrammeerde Onderhoudsschema; neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
(***) Als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan moeten de motorolie en het motoroliefilter elke 12 maanden worden vervangen.
(****) De remvloeistof moet elke 24 maanden ververst worden.
(*****) Het pollenfilter moet elke 12 maanden vervangen worden.
210
ONDERHOUD EN ZORG
Page 224 of 280

MOTORKOELVLOEISTOF
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
34)
140)
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
141) 142)
BELANGRIJK De koplampsproeiers
zullen niet werken bij een laag
ruitensproeiervloeistofniveau, ook al
blijven de ruitensproeiers/
achterruitsproeier werken. Voor
bepaalde versies/markten is er een
referentieteken E op de peilstok (zie
vorige pagina's): ALLEEN de
voorruit-/achterruitsproeier werkt met
het peil beneden dit referentieteken.
REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat.
Als het vloeistofniveau te laag is, draai
dan de reservoirdop E los en vul de
vloeistof vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens" bij.
35)
143) 144)
OLIE
BEDIENINGSSYSTEEM
ALFA TCT
VERSNELLINGBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
4)
BELANGRIJK
31) Let erop dat de verschillende
types vloeistoffen tijdens het
bijvullen niet verwisseld worden:
ze mogen absoluut niet onderling
gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
32) Het oliepeil mag het MAX-teken
nooit overschrijden.
33) Voeg geen olie met andere
specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.34) PARAFLU
UP
anti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik voor
het bijvullen hetzelfde
vloeistoftype als het type dat al in
het koelsysteem zit. PARAFLU
UP
mag niet met andere typen
anti-vriesvloeistoffen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product,
start dan in geen geval de motor
en neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
35) Vermijd dat remvloeistof, die
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Spoel bij
contact onmiddellijk af met water.
220
ONDERHOUD EN ZORG
Page 225 of 280

BELANGRIJK
137) Rook nooit als u
werkzaamheden in de
motorruimte verricht. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn en in brand vliegen.
138) Wees bijzonder voorzichtig
bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
139) Wacht voor het bijvullen van de
olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
140) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.141) Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht. Herhaaldelijke werking
van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of
snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
142) Bepaalde in de handel
verkrijgbare additieven voor
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte
bevat warme onderdelen die bij
contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.
143) Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
144) Het symbool
op de
verpakking geeft een synthetische
remvloeistof aan, die dus
verschilt van een minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
3) Gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de olie en de
filters te laten vervangen.
4) Gebruikte transmissievloeistof
bevat stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Men adviseert om
voor het vervangen van de olie
contact op te nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
221