De autoradio moet in het hiervoor
bestemde vak A fig. 87 gemonteerd
worden; toegang tot dit vak wordt
verkregen door te drukken op de twee
borglipjes in het vak zelf; de
voedingskabels kunnen hier gevonden
worden.
57)BELANGRIJK
57) Neem voor verbinding van de
radio met de inbouwvoorbereiding
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om elk probleem
te voorkomen dat de veiligheid
van de auto in gevaar brengt.
OPTIONELE
ACCESSORIESAls men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(radio, diefstalalarm, satellietbewaking
via GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met
het gespecialiseerde personeel van het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen
de meest geschikte apparatuur uit
het assortiment Lineaccessori
Alfa Romeo aanbevelen en controleren
of de elektrische installatie berekend
is op de vereiste belasting en of het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
58)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:fig. 88Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van zend-/
ontvangstapparatuur op voorwaarde
dat deze door een gespecialiseerd
bedrijf op vakkundige wijze en
overeenkomstig de aanwijzingen van de
fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van
de auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
88
DISPOSITIVI-ELETTRONICI
80
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
59) Voor het overspuiten van de
bumpers of eventueel bijwerken
van de laklaag in de zone van
de sensoren, dient men zich
uitsluitend tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk te richten. Het
verkeerd opbrengen van de lak
kan de werking van de
parkeersensoren negatief
beïnvloeden.
60) De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens
deze manoeuvres altijd of er geen
mensen (vooral kinderen) of
dieren in het manoeuvregebied
aanwezig zijn. De
parkeersensoren dienen als hulp
voor de bestuurder, die echter
nooit zijn aandacht mag laten
verslappen tijdens potentieel
gevaarlijke manoeuvres, ook al
worden ze met lage snelheden
verricht.
TANKENZet de motor af alvorens te tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije 95 RON
benzine die aan de Europese norm
EN228 voldoet. Het octaangetal
(R.O.N) moet ten minste 95 bedragen.
Om beschadiging aan de katalysator
te voorkomen, de tank nooit bijvullen,
niet in noodgevallen en evenmin met
een minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend dieselolie die aan de
Europese norm EN590 voldoet. Het
gebruik van andere producten of
mengsels kan de motor onherstelbaar
beschadigen en derhalve de garantie
voor de veroorzaakte schade ongeldig
maken.
Werking bij lage
temperaturen
Bij zeer lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de dieselolie
onvoldoende worden wegens de
vorming van paraffine met een slechte
werking van het
brandstoftoevoersysteem als gevolg.Om deze problemen te voorkomen, zijn
afhankelijk van het seizoen
verschillende soorten dieselolie
beschikbaar: zomerdiesel, winterdiesel
en arctische diesel (koude landen,
bergen).
Als diesel wordt getankt met
specificaties die niet geschikt zijn voor
de gebruikstemperatuur, wordt
geadviseerd om TUTELA DIESEL ART
additief in de op de verpakking
aangegeven verhoudingen met de
brandstof te mengen. Schenk het
additief vóór de brandstof in de tank.
Als de auto gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare brandstof te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om
de tank meer dan 50% gevuld te
houden.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
85
BEDIENINGSKNOPPEN
fig. 100: om het weergegeven
scherm en de betreffende opties naar
boven te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verhogen.
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Lang indrukken om naar
het standaardscherm terug te keren.
: om het weergegeven menu en
de betreffende opties naar beneden
te doorlopen of om de weergegeven
waarde te verlagen.
BELANGRIJK De knoppen
en
activeren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
❒zorgen binnen het menu voor het
naar beneden en naar boven
doorlopen van de opties;❒zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
waarden.
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen "
"en"
", waarna
verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden (Setup)
worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende
opties:
❒MENU
❒VERLICHTING
❒PIEP SNELHEID
❒SENSOR KOPLAMPEN (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
❒REGENSENSOR (voor bepaalde
versies/markten)
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN
❒EERSTE PAGINA (voor bepaalde
versies/markten)
❒AUTOCLOSE❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
(zoemervolume)
❒PIEP VEILIGHEIDSGORDELS/
CONTROLEZOEMER
❒SERVICE
❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒"DAYTIME RUNNING LIGHTS"
❒ADAPTIEVE LICHTEN (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
❒INSTAPVERLICHTING
❒MENU VERLATEN
OpmerkingBij auto's met radio-
navigatiesystemen (voor bepaalde
versies/markten) worden sommige
menuopties op de display van het
navigatiesysteem weergegeven.
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/
knop om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
❒druk op de knoppen ""of
"
" (deze telkens indrukken) om
de nieuwe instelling te selecteren;
100
A0K0541
92
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop, op
het display gaat het eerder
ingestelde volumeniveau knipperen;
❒druk op de knop ""of"
"
om de instelling uit te voeren;
❒druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of druk langdurig op de knop om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Piep veiligheidsgordels
(Inschakeling zoemer
voor SBR-aanwijzing)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-
systeem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de
paragraaf “SBR-systeem” in het
hoofdstuk “Veiligheid”).
Ga als volgt te werk om deze functie
opnieuw te activeren:
❒druk kortstondig op de knop
SET/
; op de display knippert
"OFF". Druk op de knop "
"of"
" en "On" wordt getoond;❒druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het vorige
menuscherm of druk langdurig op de
knop om terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Service
(Geprogrammeerd
onderhoud)
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de kilometerstand en de
intervallen (nog resterende dagen)
waarmee de servicebeurten uitgevoerd
moeten worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
❒druk kort op de SET/knop: het
display geeft het interval in kilometers
of mijlen aan, op grond van wat
eerder is ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden");
❒druk op de SET/
knop om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm.BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld, zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg". Dit
bericht verschijnt automatisch wanneer
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, vanaf 2.000 km (of het
equivalent in mijl) vóór de servicebeurt.
Dit bericht wordt elke 200 km (of het
equivalent in mijl) herhaald. Onder
de 200 km wordt dit bericht met kortere
intervallen weergegeven. De weergave
is afhankelijk van de meeteenheid die
is ingesteld, d.w.z. in km of mijl.
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is
vervallen en de sleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt het
bericht "Service" op het display,
gevolgd door het aantal resterende
kilometers of mijlen. Ga naar het Alfa
Romeo Servicenetwerk om de
werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten
en het bericht te laten resetten.
98
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
Geeft de hoeveelheid brandstof in de
tank aan.
Het reservelampje op de meter gaat
branden wanneer er nog8à10liter
brandstof in de tank is; tank in dat geval
brandstof bij zodra dit mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.KOELVLOEISTOF
TEMPERATUURMETER
De wijzer geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en meldt
de gebruiker wanneer de
koelvloeistoftemperatuur hoger is dan
circa 50°C.
Onder normale omstandigheden kan de
wijzer op verschillende standen staan,
afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden.
Het waarschuwingslampje gaat
branden wanneer de
koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Zet
in dit geval de motor af en neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer geeft informatie
over de werking van het voertuig
weer op de display, wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van de auto worden bewaakt. Beide
functies werken onafhankelijk van
elkaar.
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
❒Actieradius
❒Afgelegde afstand
❒Gemiddeld brandstofverbruik
❒Huidig brandstofverbruik
❒Gemiddelde snelheid
❒Reistijd.
103
WAARSCHUWINGSLAMPJES OP INSTRUMENTENPANEELWaarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneel
Wat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer het remvloeistofniveau in het
reservoir zich onder het minimumpeil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Aangetrokken handrem
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer de handrem wordt
aangetrokken. Als de auto in beweging is, klinkt
er ook een geluidssignaal.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden (of
het symbool op het display blijft staan), neem dan
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.roodgeelSTORING EBD
Wanneer de lampjes
(rood) en
(geel) bij
draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er
een storing in het EBD-systeem of is het systeem
niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa
Romeo Servicepunt om het systeem onmiddellijk
te laten controleren.
108
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Wat het betekent Wat te doen
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Als het lampje vast blijft branden, dan is er een
storing in het airbagsysteem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
63) 64)
roodVEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden
bij stilstaande auto als de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet
goed omgelegde veiligheidsgordels, gaat het
lampje knipperen en klinkt er een geluidssignaal.Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de zoemer van het SBR-
systeem (Seat Belt Reminder) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.roodSTORING DYNAMO
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het voorkomen dat
het lampje iets later dooft).Als het waarschuwingslampje blijft branden (of
het symbool op het display blijft staan), neem dan
zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
109
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneel
BELANGRIJK
63) Als het
waarschuwingslampje niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden
tijdens het rijden (terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de
veiligheidssystemen; in dit geval worden de airbags misschien niet opgeblazen of werken de gordelspanners niet
goed indien een ongeval optreedt of, in een zeer beperkt aantal gevallen, werken ze op het verkeerde moment. Laat
het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
64) Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven als het waarschuwingslampje
(op het paneeltje
boven de achteruitkijkspiegel) langer dan de gebruikelijke 4 seconden blijft knipperen. Bovendien schakelt het
airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit. In dat geval kan het lampje
mogelijk geen storingen
in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
110
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL