Page 128 of 280

BELANGRIJK
68) Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het aangaan van het waarschuwingslampje
. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
BELANGRIJK
13) Als het lampje
, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, niet gaat branden of tijdens het rijden
continu blijft branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem
dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK
14) Water in het brandstoftoevoercircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en een onregelmatige werking van
de motor veroorzaken. Als het lampje
op het instrumentenpaneel gaat branden (samen met een bericht op het
display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten
aftappen. Als het lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de
tank terecht is gekomen: zet de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
124
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 139 of 280
VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.VEILIGHEIDSGORDELS .................136
S.B.R. SYSTEEM (SEAT BELT
REMINDER) ....................................137
GORDELSPANNERS.......................139
VEILIG KINDEREN VERVOEREN .....141
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS) .................143
INBOUWVOORBEREIDING
UNIVERSEEL "ISOFIX"
KINDERZITJE ..................................146
FRONTAIRBAGS .............................150
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG -
HOOFDAIRBAG) .............................154
135
Page 146 of 280

Kinderen moeten veilig en comfortabel
op hun zitplaats blijven. Voor zover
de eigenschappen van de gebruikte
kinderzitjes dit toelaten, is het
raadzaam om kinderzitjes zo lang
mogelijk tegen de rijrichting in te
monteren (tot het kind minstens 3–4
jaar oud is), omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
77) 78)
Om het meest geschikte kinderzitje te
kiezen, moet rekening worden
gehouden met het gewicht van het
kind; er zijn verschillende types
kinderzitjes en men dient steeds het
type te kiezen dat het meest geschikt is
voor het kind.
Kinderen langer dan 1,50 m worden
voor wat betreft beveiligingssystemen
gelijkgesteld met volwassenen en
moeten de standaard veiligheidsgordels
dragen.In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de richtlijn ECE-R44,
ze zijn onderverdeeld in vijf
gewichtsgroepen:
Groep GewichtsgroepGroep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Alle beveiligingssystemen moeten de
typegoedkeuring hebben, alsook een
goed vastgehecht plaatje met het
controleteken dat nooit niet mag
worden verwijderd.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-
assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het
gebruik van deze kinderzitjes wordt ten
zeerste aanbevolen, omdat ze speciaal
voor Alfa Romeo voertuigen ontworpen
zijn.
BELANGRIJK
77) ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT
een kinderzitje achterstevoren op
de passagiersstoel van auto's
met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook,
kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Het is raadzaam
kinderen altijd in kinderzitjes
op de achterbank te vervoeren: bij
een ongeval biedt de achterbank
de meeste bescherming.
78) Op de zonneklep is een etiket
met symbolen aangebracht dat
eraan herinnert dat de airbag
verplicht uitgeschakeld moet
worden als een naar achteren
gericht kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd
de aanwijzingen op de zonneklep
aan passagierzijde in acht (zie
de paragraaf “Frontairbag”).
142
VEILIGHEID
Page 153 of 280

Belangrijke
aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van
kinderen
❒Monteer kinderzitjes altijd op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming
biedt.
❒Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
tot ze 2 jaar zijn.
❒Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk
tegen de voorstoel aan te monteren.
❒Als de voorste passagiersairbag
buiten werking is gesteld, controleer
dan of het lampje
op de sierlijst
boven de achteruitkijkspiegel vast
brandt om er zeker van te zijn dat
deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en
dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken.❒Elk tegenhoudsysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in een zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet
langs de hals van het kind loopt.
❒Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
❒Controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒Laat een kind nooit de het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of
achter zijn rug omleggen.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
BELANGRIJK
81) De afbeelding dient slechts ter
illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.82) Als een Universeel ISOFIX
kinderzitje niet aan alle drie de
verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje
het kind niet goed kunnen
beschermen. In geval van een
aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs
kunnen overlijden.
83) Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is
op de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als de vergrendeling
hoorbaar vastklikt. De instructies
voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval
worden opgevolgd. De fabrikant
van het kinderzitje is verplicht
deze instructies bij het kinderzitje
te leveren.
84) Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
149
Page 154 of 280

FRONTAIRBAGS“SMART BAG” SYSTEEM
(MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en de passagier.
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit niet dat het systeem
slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor maar
een aanvulling op de veiligheidsgordels,
die u altijd moet dragen. Bij een
botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
85) 86) 88)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere
voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 120.
120
A0K0364
150
VEILIGHEID
Page 155 of 280
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen
fig. 121: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
87)
FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
89)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht.Uitschakeling airbags
aan passagierszijde:
frontairbag en zijairbag
ter bescherming van
bekken, borst en
schouders (zijairbag)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en zijairbag
voor bescherming van bekken, borst en
schouders aan passagierszijde
(zijairbag) uit.
Als de airbags uitgeschakeld zijn, gaat
er een lampje
branden in de
bekleding boven de achteruitkijkspiegel
fig. 122.
121
A0K0135
122
A0K0660
151
Page 156 of 280
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN KINDERZITJES: WAARSCHUWING123
A0K0801
152
VEILIGHEID
Page 157 of 280

BELANGRIJK
85) Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag,
op de zijkant van de dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het
dashboard aan passagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
86) Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan worden.
Rijd niet met voorover gebogen lichaam. Ga goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
87) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Daarom
moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard. Schakel de passagiersairbag
onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
88) Raadpleeg voor het uitschakelen van deze airbags de paragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk “Kennismaking met
de auto”.
89) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
153