BELANGRIJK
61) Een storing van het
waarschuwingslampje wordt aangegeven door het aangaan van het waarschuwingslampje
. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit.
Wat het betekentWat te doen
groenSTADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht
en het dimlicht worden ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een
bericht op het display) wanneer deze functie in
gebruik is (zie de paragraaf “Follow me home” in "
Buitenverlichting"in het hoofdstuk "Kennismaking
met de auto").groen
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gebracht
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
84
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
3-10-2013 16:37 Pagina 84
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneel
Wat het betekentWat te doen
groenRICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gebracht
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
Wat het betekent
Wat te doen
blauwGROOTLICHT
Het lampje gaan branden wanneer het grootlicht
wordt ingeschakeld.
85
3-10-2013 16:37 Pagina 85
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWaarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneel
BELANGRIJK
92) Waarschuw de andereweggebruikers voor de stilstaande
auto conform de plaatselijke
wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten,
gevarendriehoek enz. Alle
inzittenden moeten de auto
verlaten en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot de
reparatie is uitgevoerd. Indien
de auto geparkeerd is op een
helling of ruw terrein, blokkeer
dan de wielen met wiggen of
andere geschikte middelen (zie
voor de juiste procedure voor het
veilig parkeren van de auto, de
paragraaf "Parkeren" in het
hoofdstuk "Starten en rijden").
93) Overhandig de informatiefolder aan het personeel dat de band zal
repareren die behandeld is met
de "Fix&Go automatic" kit. 94) Reparatie is niet mogelijk als de
wielvelg beschadigd is (groef is
vervormd, waardoor lucht kan
ontsnappen). Verwijder niet het
eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp
(schroef of spijker).
95) Bedien de compressor niet langer dan 20 minuten achter
elkaar. Gevaar voor oververhitting.
De snelle bandenreparatiekit is
niet geschikt voor definitieve
reparatie. Banden gerepareerd
met de snelle bandenreparatiekit
mogen slechts tijdelijk gebruikt
worden.
86
A0L0082
127
3-10-2013 16:37 Pagina 127
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA1750 Turbo Benzine VERSIESkm x 100020 40 60 80 100 120
Maanden 12 24 36 48 60 72
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen ●●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning
brengen ●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren ●●●●●●
Bevestigingen voertuig controleren ●●●
Bevestigingen mechanische onderdelen controleren ●●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen ●●●●●●
Stand/slijtage wisserblad ruitenwisser controleren ●●●●●●
Controleren of het slot van de bagageruimte schoon is, of de
verbindingen schoon en gesmeerd zijn ●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
koolstof monocoque, aerodynamische bodemplaat, pijpen en
slangen (uitlaat, brandstoftoevoersysteem, remmen) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen enz.) ●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken en schijven voorremmen
controleren en de werking van remblokslijtagesensor controleren ●●●●●●
145
3-10-2013 16:37 Pagina 145
PERIODIEKE
CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistof;
❒ ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserblad.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒ als de auto gebruikt wordt in
veeleisende omstandigheden, bijv. op
het circuit;
❒ het rijden op stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden
bij lage snelheden of als de auto lang
niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
❒ sloten van achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen
smeren; ❒
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (stofkappen - hoezen -
bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
Gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als een
uitzondering. De auto is ontworpen en
gebouwd voor gebruik op de weg.
148
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 148
ACCUHet elektrolyt van de accu A fig. 118
hoeft niet te worden bijgevuld met
gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
122) 123) 124) 125)25)4)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
verlichting in respectievelijk het
interieur en de bagageruimte blijft
branden.
❒ schakel de interieurverlichting uit; de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem dat de binnenverlichting
automatisch uitschakelt;
❒ houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒ maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan de paragraaf "Langdurige
stilstand van de auto” in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt;
het gekwalificeerde personeel zal dan
het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
122) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
vonkvormende apparaten uit de
buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
123) Als de accu met onvoldoende vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
118
A0L0138
156
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 156
ALFABETISCH
REGISTER
Aansteker ..................................... 36
ABS ............................................... 44 – Ingreep van het systeem ........... 44
Accu .............................................. 156 – advies voor verlengen levensduur ................................ 156
– vervangen ................................. 156
Accu (opladen) ............................... 140
Achterruitsproeier – vloeistofniveau achterruitsproeier ...................... 151
Achteruitkijkspiegels ....................... 18 – Binnenspiegel............................ 18
Afmetingen..................................... 179
Afsluiter van de brandstoftoevoer ... 34
Alarmknipperlichten........................ 34"Alfa DNA"-systeem ...................... 48
– All Weather modus .................... 50
– “Dynamic” modus ..................... 48
– “Natural” modus ........................ 48
– “Race” modus ........................... 49
– Rijmodi ...................................... 48Alfa Romeo code systeem ............ 10
Asbak ............................................ 37
ASR-systeem (AntiSlip Regulation) ................................... 45Bagageruimte – Openen ..................................... 40
Bagageruimte / Motorkap .............. 40
Bagageruimteverlichting – lamp vervangen ......................... 135
Banden
– Banden met velgbeschermers ....................... 176
– bandenspanning ....................... 178
– Fix&Go automatic (kit) ............... 125
– standaard banden ..................... 177
– verklaring van de bandcodes..... 175
– winterbanden ............................ 177
Banden - onderhoud ...................... 157
Bedieningselementen ..................... 34
Bedieningsknoppen ....................... 67
Bekerhouder .................................. 37
Bougies (type) ................................ 169
Brandblusser.................................. 37
Brandstofbesparing........................ 118
Brandstofmeter .............................. 66
Brandstoftoevoer ........................... 170
Brandstofverbruik........................... 186
Buitenspiegels – Buitenspiegels ........................... 18
Buitenverlichting ............................. 28
Carrosserie
– bescherming tegen atmosferische invloeden ............ 160
– carrosseriecodes ....................... 168
– garantie ..................................... 160 – onderhoud ................................ 161
Carrosserieversies .......................... 168
CBC-systeem (Cornering Brake Control) ........................................ 44
Centrale portiervergrendeling ......... 34
CO2-emissie .................................. 187
Contactslot .................................... 15 – Stuurslot ................................... 15
Cruise-control ................................ 31
Dagrijlichten (DRL) ........................ 28
De motor starten ............................ 124 – Rollend starten .......................... 124
– Starten met hulpaccu ................ 124
Derde remlicht – lamp vervangen ......................... 134
De sleutels ..................................... 11 – Sleutel met afstandsbediening ..................... 11
– Sleutel zonder afstandsbediening ..................... 11
Diefstalalarm .................................. 13
Dimlicht – lamp vervangen ......................... 132
DTC-systeem (Drag Torque Control) ........................................ 45EBD-systeem................................ 44
Een lamp vervangen....................... 129 – Algemene instructies ................. 129“Electronic Q2”-systeem
(“E-Q2”) ....................................... 46
ALFABETISCH REGISTER