Instrumenten en bedieningsorganen87Schakel motor uitC brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Brandt samen met andere controle‐
lampen ( bijv., p , I en R), begeleid
door een geluidssignaal en een bijbe‐
horend bericht op het Driver Informa‐ tion Center: schakel motor onmiddel‐
lijk uit en raadpleeg een werkplaats.
Remsysteem
R brandt rood.
Licht op als de handrem wordt gelost
en het remvloeistofpeil te laag is
3 142.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt na het inschakelen van het
contact als de handrem aangetrokken is 3 123 en dooft wanneer de hand‐
rem wordt losgezet.
Bij een remstoringsmelding op het
Driver Information Center is er een storing in het remsysteem. Onmiddel‐
lijk de hulp van een werkplaats inroe‐ pen.
Remsysteem 3 122.
Antiblokkeersysteem
(ABS)
u brandt geel.
Brandt korte tijd nadat het contact is
ingeschakeld. Het systeem is nadat
u dooft bedrijfsgereed.
Als controlelamp u niet na enkele
seconden dooft of onderweg oplicht,
is er een storing in het ABS. Contro‐ lelamp F kan ook oplichten op de in‐
strumentengroep samen met een bij‐
behorend bericht op het Driver Infor‐
mation Center. Het remsysteem blijft
zonder ingrepen van het ABS wer‐
ken.
Als controlelampen u, F , R en C
branden, is ABS gedeactiveerd en
verschijnt er een bijbehorend berichtop het Driver Information Center. On‐ middellijk de hulp van een werkplaats
inroepen.
Antiblokkeerremsysteem (ABS)
3 123.
Opschakelen
k of j brandt.
Wij raden u in dat geval omwille van een zuiniger verbruik aan om te scha‐
kelen.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP) v knippert of brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Knippert tijdens het rijden
Het systeem grijpt actief in. Het mo‐
torvermogen kan worden begrensd en de auto kan automatisch iets wor‐
den afgeremd.
Rijden en bediening123
storing in het remsysteem. Onmiddel‐
lijk de hulp van een werkplaats
inroepen.
Controlelamp R 3 87.
Boordinformatie 3 91.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeerremsysteem (ABS)
voorkomt dat de wielen blokkeren.
Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rem‐
pedaal tijdens het hele remproces
volledig intrappen, ongeacht het tik‐
ken van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Controlelamp u 3 87.
Storing
Als controlelamp u na het inschake‐
len van het contact niet enkele secon‐ den dooft of onderweg oplicht, is ereen storing in het ABS. Controlelamp
F 3 86 kan ook oplichten op de in‐
strumentengroep samen met een bij‐
behorend bericht op het Driver Infor‐
mation Center. Het remsysteem blijft
zonder ingrepen van het ABS wer‐
ken.9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen de
neiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop mogelijk niet meer bestuurbaar en kan uitbreken.
Als controlelampen u, F , R 3 87 en
C 3 87 branden, is het ABS en de
ESP gedeactiveerd en verschijnt er
een bijbehorend bericht op het Driver Information Center. Oorzaak van de
storing onmiddellijk door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Boordinformatie 3 91.
Handrem
Handrem altijd zonder indrukken van
de ontgrendelknop stevig aantrek‐
ken, op op- of aflopende hellingen al‐ tijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets oplichten, de ont‐
grendelingsknop indrukken en de
hendel helemaal omlaagzetten.
Om minder kracht te hoeven uitoefe‐
nen bij het aantrekken van de hand‐
rem, tegelijkertijd het rempedaal be‐
dienen.
Controlelamp R 3 87.
154Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring1Accu (met elektronisch sleutel‐
systeem)2APC reserveaccu (met elektro‐
nisch sleutelsysteem)3Interieurverwarming4Aanpassingen5Aanpassingen6Interieurverwarming7Extra airco8Hulpverwarming9Elektrische buitenspiegels, extra aanpassingen10Verwarmbare buitenspiegels11Radio, multimedia, elektrische
buitenspiegels, diagnoseaan‐
sluiting12Multimedia, trekhaak13Brandstofinspuitsysteem, interi‐
eurverlichtingNr.Stroomkring14Brandstofinspuitsysteem,
bandenspanningscontrolesys‐
teem, elektronisch sleutelsys‐
teem15Alarmknipperlichten, richting‐
aanwijzers16Centrale vergrendeling17Grootlicht links, grootlicht rechts, achterlichten, dagrijlicht links18Mistlampen voor, mistachter‐
lichten, kentekenverlichting19Alarm, claxon, automatische
verlichting, wisser20Instrumentengroep21Lichtschakelaar22Achterruitwisser, sproeierpomp
voorruit, claxon23APC algemene accu24Achteruitrijlichten25Start/Stop-knop motor26Brandstofinspuiting, startmotorNr.Stroomkring27Airbag, stuurslot28Elektrisch verstelbare passa‐
giersruit29Stuurbekrachtiging30Remlichten31APC reserveaccu (met elektro‐
nisch sleutelsysteem)32Servicedisplay33Aansteker, 12 V-aansluiting34Grootlicht rechts, grootlicht links, koplampen, dagrijlicht rechts35Remlichten, ABS, startbeveili‐
ging36Interieurverlichting, airco37Starten met elektronisch sleutel‐
systeem38Achterruitwisser39Waarschuwingssignalen4012V-aansluiting bagageruimte41Motor elektrisch bediende ruit4212V-aansluiting achterin
176Service en onderhoud
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Remvloeistof moet worden opgesla‐
gen in een afgesloten verpakking om absorptie van vocht tegen te gaan.
Verontreiniging van de remvloeistofvoorkomen.
190TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 115
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............174, 180
Aanduidingen op banden ..........156
Aanhangerkoppeling ..................135
Aanhangerstabilisatie ................136
Aanhanger trekken ....................135
Aansteker .................................... 79
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 137
Accu ........................................... 143
Accu, starthulp gebruiken ...........167
Achterdeuren ............................... 32
Achterklep..................................... 33 Achterlichten .............................. 147
Achterruitverwarming ................... 42
Achterste zijruiten ........................42
Achteruitkijkcamera ...................131
Achteruitrijlichten .................98, 148
Afmetingen auto ........................183
Airbag deactiveren ....................... 58 Airbag-deactivering ...................... 85
Airbag en gordelspanners ...........85
Airbaglabel.................................... 54
Airbagsysteem ............................. 54
Airconditioning ........................... 102
Airconditioning achterin .............105Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 111
Alarmknipperlichten .....................97
Algemene informatie .................. 135
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 113
Andere auto slepen ...................169
Antiblokkeersysteem .................123
Antiblokkeersysteem (ABS) .........87
Anti-vries..................................... 141
Armsteun ..................................... 46
Asbakken ..................................... 79
Autogegevens ............................ 180
Autokrik....................................... 155
Automatisch blokkering brandstof ................................. 117
Automatische dimfunctie .............40
Automatische verlichting .............. 95
Automatisch vergrendelen ...........31
Auto ontgrendelen .........................6
Auto reinigen .............................. 170
Auto slepen ................................ 169
Auto stallen ................................. 137
Autostop ....................................... 89
Auto wassen ............................... 170
B Bagageruimte .............................. 33
Bagageruimte-afdekking .............70
Bagageruimteverlichting ...............99