88Inleiding
1RADIO (BAND) .....................99
Radio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen .....99
2 CD....................................... 113
Cd/mp3/wma-weergave
starten ................................. 113
3 Achteruit zoeken ...................99
Radio: achteruit zoeken ........99
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan .............110
4 Radiozendertoetsen 1...6 ....100
Lang indrukken: zender
opslaan ............................... 100
Kort indrukken: zender
selecteren ........................... 100
5 m-knop .................................. 90
Indrukken: het infotain‐
mentsysteem in-/
uitschakelen .......................... 90
Draaien: volume
aanpassen ............................ 906Vooruit zoeken ......................99
Radio: vooruit zoeken ...........99
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................110
7 AS (1/2) ............................... 100
Automatische
geheugenniveaus
(voorkeuzezenders) ............100
Kort indrukken: autostore-
lijst selecteren .....................100
Lang indrukken: zenders
automatisch opslaan ...........100
8 FAV (1/2/3) .......................... 101
Favorietenlijst
(voorkeuzezenders) ............101
9 TP....................................... 104
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen ........................ 104
Als het infotainment‐
systeem uitgeschakeld is:
weergave van tijd en datum 104
10 Cd uitwerpen ....................... 11011CONFIG ................................ 97
Instellingenmenu openen ......97
12 MP3: mapniveau lager ........110
13 INFO ..................................... 84
Radio: informatie over de
momenteel afspelende
zender ................................... 99
CD/MP3/WMA: informatie
over de momenteel
geplaatste cd ...................... 110
14 Multifunctionele knop ............91
Draaien: menu-opties
markeren of numerieke
waarden instellen .................91
Indrukken: de
gemarkeerde optie
selecteren/inschakelen;
ingestelde waarde
bevestigen; functie uit-/
inschakelen ........................... 91
15 Cd-sleuf ............................... 110
90Inleiding
4Volume verlagen ...................90
5 Kort indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........128
of gesprekslijst sluiten .........128
of mute in-/uitschakelen ........90
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 116Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen, multifunctieknoppen en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 84
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 84
■ het spraakherkenningssysteem 3 116
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen is de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met de X-knop terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 30 minuten automatisch weer uit.Volume instellen
Draai aan de X-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit het maximale inschakel‐ volume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
■ het maximale inschakelvolume 3 97
■ het volume voor verkeersberichten 3 97
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 97
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Inleiding91
Mute
Druk op de PHONE-toets (wanneer
de telefoonportal beschikbaar is: en‐ kele seconden indrukken) om het ge‐
luid van audiobronnen te
onderdrukken.
Om de onderdrukking van het geluid
opnieuw te annuleren: draai aan de
X -knop of druk opnieuw op de
PHONE -toets (indien telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in‐
drukken).
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume. Het
volume wordt zonodig automatisch
verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op de RADIO-toets om het ra‐
diohoofdmenu te openen of om tus‐
sen verschillende frequentiebereiken
te wisselen.Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 99.
Audiospelers
Druk op de toets CD / AUX /
CD/AUX om naar de menu's CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om tus‐
sen deze menu's over te schakelen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.
Gedetailleerde beschrijving van: ■ CD-spelerfuncties 3 110
■ AUX-ingangsfuncties 3 113
■ USB-poortfuncties 3 114
Telefoon
Druk op de PHONE-toets om het te‐
lefoonmenu op te roepen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met opties voor het in‐ voeren of selecteren van telefoon‐
nummers te openen.Gedetailleerde beschrijving van de
functies van het mobieletelefoonpor‐
taal 3 122.
Basisbediening
Multifunctionele knop
De multifunctionele knop is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's.
Draai aan de multifunctionele knop:
■ CD 400/CD 400plus: een menu‐ optie markeren
■ CD 300: een menuoptie weergeven
■ een numerieke waarde instellen.
Druk op de multifunctionele knop: ■ CD 400/CD 400plus: gemarkeerde optie selecteren of activeren
■ CD 300: om de getoonde optie te selecteren of te activeren
■ een ingestelde waarde bevestigen
■ een systeemfunctie in- of uitscha‐ kelen.
98Inleiding
Selecteer de gewenste optie.Volume van verkeersberichten(TA)
Het volume van verkeersberichten kan proportioneel ten opzichte vanhet normale audiovolume worden
verhoogd of verlaagd.
Druk op de CONFIG
-toets om het
systeeminstellingenmenu te openen.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radio-
instellingen , RDS-opties en TA-
volume .
CD 300: selecteer Audio-instellingen,
RDS-opties en TA-volume .
Stel de gewenste waarde voor volu‐
meverhoging of -verlaging in.
Personaliseren (alleen bij CD 400plus)
Verschillende systeeminstellingen
van het infotainmentsysteem kunnen
afzonderlijk in het geheugen worden
opgeslagen voor elke voertuigsleutel
(bestuurder) van de auto.
Opgeslagen instellingen Door de voertuigsleutel uit het con‐
tactslot te nemen, worden de vol‐
gende instellingen automatisch opge‐
slagen voor de gebruikte sleutel:
■ laatste volume-instellingen: een vo‐
lumeniveau voor alle geluidsbron‐
nen (radio, cd-speler, AUX, USB)
die niet gekoppeld zijn aan de tele‐
foon en een voor het telefoongeluid
■ alle voorkeuze-instellingen van ra‐ diozenders■ alle tooninstellingen: elk van dezeinstellingen wordt afzonderlijk op‐
geslagen voor elk van de volgende geluidsbronnen: AM, FM, DAB,
cd-speler, AUX, USB
■ laatste actieve geluidsbron
■ laatste actieve radiozender (afzon‐ derlijk voor elk frequentiebereik)
■ laatste actieve weergavemodus
■ laatste positie in Audio/MP3-CD in‐
clusief tracknummer en map
■ toestand van de instelling nummers
shuffelen (cd-speler)
■ toestand van de TP-instelling (Traf‐
fic Programme)
■ cursorpositie voor elk menu in het display
Persoonlijke voorkeuren
uit-/inschakelen Druk op de CONFIG-toets om het
systeeminstellingenmenu te openen.
Selecteer Auto-instellingen en vervol‐
gens Comfortinstellingen .
Zet Pers. inst. voor bestuurder op
Aan of Uit.
Radio103
Bijwerken zenderlijsten
Als de zenders in de frequentiebe‐ reikspecifieke zenderlijst niet meer
kunnen worden ontvangen:
Selecteer het bijbehorende com‐
mando om een zenderlijst bij te wer‐
ken.
CD 400plus: de dubbele tuner van het
Infotainmentsysteem werkt de FM-
zenderlijst op de achtergrond continu bij. Handmatig updaten is niet nodig.
Het zoeken naar zenders wordt ge‐
start. Als het zoeken is voltooid, wordt de laatst ontvangen zender weerge‐
geven.
Druk op de multifunctionele knop om
het zenderzoeken te af te breken.
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Categorielijsten Tal van RDS-zenders zenden eenPTY-code 3 104 uit die het uitgezon‐
den programmatype aangeeft (bijv.nieuws). Sommige zenders wijzigen
ook de PTY-code afhankelijk van de inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Zoeken op een programmatype dat
door de zender wordt opgegeven: se‐
lecteer de specifieke categorielijstop‐
tie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypen.
Selecteer het gewenste programma‐ type.
CD 400/CD 400plus: Er verschijnt
een lijst met zenders die een pro‐
gramma van het geselecteerde type
uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
CD 300: de volgende te ontvangen
zender van het geselecteerde type
wordt gezocht en afgespeeld.
De categorielijst wordt tijdens de up‐
date van de zenderlijst die bij het des‐
betreffende frequentiebereik hoort
eveneens bijgewerkt.
104Radio
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
DAB-berichten
Naast muziekprogramma's zenden
tal van DAB-zenders 3 106 diverse
berichtcategorieën uit.
De momenteel ontvangen DAB-
service (programma) wordt onderbro‐
ken wanneer berichten van voorheen geactiveerde categorieën in de wacht
staan.
Het activeren van berichtcategorieën
Selecteer DAB-berichten in het DAB-
menu.Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse categorieën aan‐
kondigingen tegelijk worden geselec‐
teerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont‐
vangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐
voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.Voordelen van RDS
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem alleen af
op RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op de zendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde zen‐
der.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radioteksten weer die bijv. informa‐
tie over het actuele programma
kunnen bevatten.
RDS configureren Om het menu voor de RDS-
configuratie op te roepen:
Druk op de CONFIG-toets.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radio-
instellingen en vervolgens RDS-
opties .
106Radio
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen
Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem in- en uit te schakelen:
Druk op de TP-toets.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, verschijnt [ ] in het radiohoofd‐
menu.
■ Er worden alleen verkeersinforma‐ tiezenders weergegeven.
■ Als de actuele zender geen ver‐ keersinformatiezender is, wordt er
automatisch naar de volgende ver‐
keersinformatiezender gezocht.
■ Wanneer een verkeersinformatie‐ zender is gevonden, wordt [TP] in
het hoofdmenu van de radio weer‐
gegeven.
■ Verkeersberichten worden op het van tevoren ingestelde TA-volume3 97 weergegeven.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, wordt de cd-/mp3-weergave
voor de duur van het verkeersbe‐
richt onderbroken.Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel verkeersinformatie in en
draai het volume van het infotain‐
mentsysteem helemaal omlaag.
Verkeersberichten blokkeren
Om verkeersberichten te blokkeren,
bijv. tijdens afspelen van CD/MP3:
Druk op de knop TP of de multifunc‐
tionele knop om het annuleringsbe‐
richt op de display te bevestigen.
Het verkeersbericht wordt onderbro‐
ken, maar verkeersinformatie blijft in‐ geschakeld.
EON (Enhanced Other Networks)
Met EON kunt u naar verkeersberich‐
ten luisteren ook als de zender waar‐
naar u luistert zelf geen verkeersin‐
formatie uitzendt. Als een dergelijke
zender is ingeschakeld, wordt net als
bij verkeersinformatiezenders TP op
het display in zwart weergegeven.Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
108Radio
■Automatische links DAB-FM : als
deze functie ingeschakeld is, scha‐ kelt het systeem over naar eenovereenkomstige FM-zender van
de actieve DAB-service (indien be‐
schikbaar) als het DAB-signaal te
zwak is om door de radio te worden opgevangen.
■ Dynamische geluidsaanpas. : als
deze functie geactiveerd is, wordt
het dynamische bereik van het
DAB-signaal gereduceerd. Dat
houdt in dat het volume van hard
geluid wel, maar dat van zacht ge‐
luid niet wordt gereduceerd. Daar‐
door kan het volume van het Info‐
tainment zo worden afgesteld dat
zacht geluid goed hoorbaar is zon‐
der dat hard geluid te hard klinkt.
■ Frequentieband : na het selecteren
van deze optie kan worden bepaald
welke DAB-frequentiebereiken
door het Infotainmentsysteem die‐
nen te worden ontvangen.