Spraakherkenning87
Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
commando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het corresponderende submenuworden geregeld.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Bediening Geïntegreerde
spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op de knop w links op het stuur.
92TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............92
Bluetooth-verbinding ....................93
Noodoproep ................................. 95
Bediening ..................................... 96
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................100Algemene aanwijzingen
Het telefoonportaal biedt u de moge‐
lijkheid om via een microfoon en de
luidsprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover vindt u in de gebruikers‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
Telefoon93voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportaal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificaties
vindt u op http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Om een Bluetooth-verbinding met het Infotainmentsysteem tot stand te
brengen, moet de Bluetooth-functie
van het Bluetooth-apparaat geacti‐
veerd zijn. Voor nadere informatie
verwijzen wij u naar de gebruiksaan‐
wijzing van het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.■ Koppelen is in de regel slechts één
keer noodzakelijk, tenzij het appa‐
raat van de lijst met gekoppelde ap‐ paraten wordt gewist. Als het appa‐
raat eerder verbonden was, brengt
het Infotainmentsysteem automa‐
tisch een verbinding tot stand.
■ Werken met Bluetooth is belastend
voor de accu van het apparaat. Sluit het apparaat daarom op de
stroom aan.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat verbinden . U
kunt ook Apparaatbeheer selec‐
teren om de apparatuurlijst weer
te geven en vervolgens scherm‐
toets Apparaat verbinden selecte‐
ren.
94Telefoon
3. Op het Infotainmentsysteem ver‐schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ◆Als SSP (secure simple pairing)
wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldin‐
gen op het Infotainmentsys‐
teem en het Bluetooth-appa‐
raat.
◆ Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Selecteer PIN inst. als u de pin‐
code van het Infotainmentsys‐
teem wilt wijzigen. Er verschijnt
een toetsenblok. Voer de
nieuwe pincode in en bevestig
uw invoer.
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het Blue‐
tooth-apparaat in en bevestig
uw invoer.6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de ap‐
paraatlijst wordt weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het In‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem moe‐ ten deze zijn opgeslagen in het tele‐ foongeheugen van de mobiele tele‐
foon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het Infotainmentsys‐
teem.Koppelen via de Telefoon-toepassing
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer de knop Apparaat
verbinden op het scherm.
3. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing Instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
96Telefoonworden wanneer bepaalde net‐werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐ oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Telefoontoepassing
Druk op de knop ; en selecteer het
pictogram TELEFOON (met het tele‐
foonsymbool) om het betreffende
menu weer te geven.
Het telefoonportaal bevat verschil‐
lende schermen die via tabbladen
toegankelijk zijn. Selecteer het ge‐ wenste tabblad.
Let op
Het TELEFOON hoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er via Blue‐ tooth een mobiele telefoon met het
Infotainmentsysteem verbonden is.
Een gedetailleerde beschrijving vin‐
den 3 93.Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op de ;-knop en vervolgens op
het TELEFOON -pictogram om het
betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig het tabblad
TOETSENBORD in de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok wordt
weergegeven.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer de schermtoets Bellen. Het
nummer wordt gebeld.
Veelgestelde vragen101Veelgestelde vragenVeelgestelde vragen..................101Veelgestelde vragen
Telefoon? Hoe koppel ik mijn telefoon aan het
Infotainmentsysteem?
! Druk op een telefoon te koppelen
op de kop ;, selecteer het picto‐
gram TELEFOON en de scherm‐
toets Apparaat verbinden . Volg de
instructies op uw apparaat en zorg dat Bluetooth ingeschakeld is.
Gedetailleerde beschrijving 3 93.? Hoe kan ik mijn telefooncontacten
en recente gesprekken bekijken?
! Om de contactpersonen of oproe‐
penlijst te benaderen, druk op
de ;-knop, selecteer het picto‐
gram TELEFOON en selecteer
vervolgens CONTACTEN of
RECENT . Zorg dat het telefoon‐
boek en de recente gesprekkenlijst
op de telefoon toegankelijk zijn. Af‐ hankelijk van de telefoon kan het
enige minuten duren voor het tele‐ foonboek en de recente gesprek‐
kenlijst geladen zijn.Gedetailleerde beschrijving 3 96.
Touchpad? Hoe kan ik op het touchpad een
toets selecteren? Als ik op het
touchpad tik, gebeurt er niets.
! Op het touchpad moet u drukken.
Er gebeurt niets als u het aantikt.
Gedetailleerde beschrijving 3 15.? Welke bewegingen met meerdere
vingers worden door het touchpad
ondersteund?
! Het touchpad ondersteunt diverse
bewegingen met meerdere vin‐
gers, zoals met 3 vingers omhoog/
omlaag om door de favorietenrij te
bladeren.
Gedetailleerde beschrijving 3 38.? Hoe kan ik de detectie van mijn be‐
wegingen verbeteren?
! Probeer de vingers tegelijkertijd op
het touchpad te leggen en dan de
beweging te maken. Druk niet op
het touchpad terwijl u een bewe‐
ging maakt.
Gedetailleerde beschrijving 3 15.
104TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 15
Adresboek .............................. 33, 75
Afstandsbediening op stuurwiel ....15
Algemene aanwijzingen 6, 55, 66, 92
Algemene informatie ..............58, 85
AUX ........................................... 58
Bluetooth-muziek ......................58
CD ............................................. 55
Infotainment-systeem ..................6
Navigatie ................................... 66
Radio ......................................... 49
SD ............................................. 58
Telefoonportaal ......................... 92
USB ........................................... 58
Antidiefstalfunctie ..........................7
Apps gebruiken............................. 63
Audible Touch Feedback ..............43
Audio afspelen .............................. 61
Audiobestanden ........................... 58
Automatische volumeaanpassing Automatisch volume ..................43
Bose AudioPilot ......................... 43
Automatisch volume .....................43
Auto Set ........................................ 44
AUX .............................................. 58
AUX activeren............................... 61B
BACK-knop ................................... 15
Balans........................................... 42
Bas ............................................... 42
Basisbediening Aanraakscherm ......................... 15
Afstandsbediening op stuurwiel 15
Bedieningsorganen ...................15
Contacten .................................. 33
Displays..................................... 14
Favorieten ........................... 28, 38
Instrumentenpaneel ..................15
Interactieve selectiebalk ............22
Lettertekenherkenningsveld ......25
Menu's ....................................... 38
Startscherm ............................... 22
Toepassingenbalk .....................22
Toetsenblok............................... 25
Toetsenbord .............................. 25
Touchpad .................................. 15
Vijfstandenknop ........................ 15
Bediening ............................... 87, 96
AUX ........................................... 61
Bluetooth-muziek ......................61
CD ............................................. 56
Contacten .................................. 33
Displays..................................... 14
Favorieten ................................. 28
Infotainment-systeem ................12
105
Navigatiesysteem......................68
Radio ......................................... 49
SD-kaart .................................... 61
Telefoon .................................... 96
Toetsenborden .......................... 25
USB ..................................... 61, 63
Bedieningselementen ...................15
Infotainment-systeem ..................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningselementen van infotainment............................... 15
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Bediening van het menu ...............22
Begeleiding .................................. 79
Beltoon ......................................... 96
Bestandsindelingen Audiobestanden ........................58
Filmbestanden........................... 58
Bluetooth-muziek ..........................58
Bluetooth-verbinding ....................93
Bose AudioPilot ............................ 43
C Categorielijst ................................. 49
CD-speler ..................................... 55
CD-speler activeren ......................56
Contacten ..................................... 33
Aanpassen ................................ 33
Opslaan ..................................... 33
Opvragen .................................. 33D
DAB .............................................. 52
DAB-koppeling.............................. 52
Datum ........................................... 44
Diakritische tekens .......................25
Digital Audio Broadcasting ...........52
Displaymodus ............................... 44
Displays ........................................ 14
Bestuurdersinformatiecentrum ..14
Middendisplay ........................... 14
Door de pagina's bladeren .....15, 22
Door lijsten bladeren..................... 15
E
Een schermtoets activeren ...........15
Een toepassing starten .................22
EQ ................................................ 42
Equaliser....................................... 42
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...44
Fader ............................................ 42
Favorieten..................................... 28 Clusterdisplay............................ 28
Naam wijzigen ........................... 28
Opslaan ..................................... 28
Opvragen .................................. 28
Weergave .................................. 28
Wissen ...................................... 28
Favorieten opslaan .......................28Favorieten opvragen ....................28
Favorieten weergeven ..................28
Filmbestanden .............................. 58
Films ............................................. 63
Films afspelen .............................. 63
Frequentiebereikmenu's ...............50
Frequentielijst ............................... 49
G Gebruik ....................... 12, 49, 56, 68
AUX ........................................... 61
Bedieningselementen van
infotainment............................... 15
Bluetooth-muziek ......................61
CD ............................................. 56
Displays..................................... 14
Infotainment-systeem ................12
Navigatiesysteem ......................68
SD-kaart .................................... 61
Telefoon .................................... 96
USB ..................................... 61, 63
Geluidsinstellingen .......................42
H Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 12
Het navigatiesysteem activeren ...68
Het telefoonportaal activeren .......96
Home-toets ............................. 15, 22