164InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............164
Bluetooth-verbinding ..................166
Noodoproep ............................... 169
Bediening ................................... 170
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ..................173Algemene aanwijzingen
De Mobiele telefoon portal biedt de mogelijkheid om de telefoongesprek‐
ken van de mobiele telefoon via een
microfoon en luidspreker in de auto te
voeren en om de belangrijkste func‐
ties van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem van de auto te
bedienen.
De Mobiele telefoon portal werkt via
de afstandsbediening op het stuur, een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio. De me‐
nugestuurde functies en status ver‐
schijnen op het infodisplay.
De weergave van de belangrijkste in‐ houd van het telefoondisplay op het
Info display zorgt voor een overzich‐
telijke en comfortabele bediening.
Bij een actieve telefoonverbinding
wordt het radiogeluid uitgeschakeld.
Na beëindigen van de telefoonverbin‐
ding wordt het radiogeluid weer inge‐
schakeld.Algemene aanwijzingen ten
aanzien van deze
Gebruiksaanwijzing
Gedetailleerde functiebeschrijvingen
van uw Infotainmentsysteem vindt u
in de gebruiksaanwijzing van uw In‐
fotainmentsysteem.
Niet alle functies van het mobiele te‐
lefoonportaal worden door elke tele‐
foon ondersteund. De functionaliteit
van de telefoon hangt af van de ge‐
bruikte mobiele telefoon en de net‐
werkexploitant. Voor nadere informa‐
tie verwijzen wij u naar de gebruiks‐ aanwijzing van de mobiele telefoon
en de netwerkexploitant.9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan de kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.
Inleiding165
Bediening van de mobieletelefoon
Mobiele telefoons beïnvloeden uw
omgeving. Daarom gelden er be‐
paalde veiligheidsregels en regelin‐ gen. Ga voorafgaand aan het gebruik van de telefoonfunctie na welke rege‐
lingen van toepassing zijn.9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth™
De Mobiele telefoon portal onder‐
steunt Bluetooth™ Handsfree Profile
V. 1.5 en is gespecificeerd volgens
Bluetooth™ Special Interest Group
(SIG).
Nadere informatie over de specifica‐
tie vindt u op Internet onder
http://qualweb.bluetooth.org. De
Bluetooth™ kwalificeringscode van
de Mobiele telefoon portal luidt
B02237.
Om veiligheidsredenen dient bij het
combineren van de apparaten een
minimaal 4-cijferige en toevallig ge‐
kozen PIN-code te worden gebruikt.
Conformiteitsverklaring Wij verklaren bij deze dat de Mobiele
telefoon protal voldoet aan de basis‐
vereisten en andere geldende bepa‐
lingen van de richtlijn 1999/5/EC.Het spraakherkenningssysteem
bedienen
Gebruik de spraakherkenningsfunc‐
tie niet in noodgevallen. Uw stem kan
in stresssituaties zo anders klinken
dat deze niet meer voldoende wordt
herkend. De gewenste verbinding
kan hierdoor wellicht niet snel genoeg tot stand gebracht worden.
Bedieningselementen
De Mobiele telefoon portal werkt via
een afstandsbediening op het stuur,
een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio.
Zodra de Mobiele telefoon portal in‐
geschakeld is en de mobiele telefoon aangemeld is, verschijnt de startpa‐
gina op het display.
Inleiding169
3.Start de verbindingsfunctie van de
mobiele telefoon (raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de mo‐
biele telefoon).
4. Voer Bluetooth PIN in het Infotain‐
mentsysteem in.
5. Voer de "Bluetooth PIN" op de mobiele telefoon in.
De Bluetooth™-verbinding tussen de
mobiele telefoon en het Infotainment‐ systeem is tot stand gebracht.
Handsfree
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
Activeer Handsfree . Het geluid wordt
via de luidsprekers van de auto ge‐
leid.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Alarmnummer bellen
Vorm het noodnummer (vb. 112).
De verbinding met de alarmcentrale
wordt tot stand gebracht.
Geef het servicepersoneel antwoord
op de eventuele vragen.
Beëindiging van het gesprek
met het alarmnummer
Selecteer het Ophangen-menupunt.
of:
Druk de p-knop in.
170Inleiding9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem via Blue‐
tooth™ een verbinding opgebouwd
is, kunt u een groot aantal functies
van de mobiele telefoon ook via het
Infotainmentsysteem bedienen.
U kunt via het Infotainmentsysteem
met de in de mobiele telefoon opge‐
slagen telefoonnummers bijv. een
verbinding tot stand brengen of de te‐ lefoonnummers wijzigen.
In de regel blijft het ook mogelijk om
de bediening via de mobiele telefoon
te doen, bijv. gesprekken aannemen
of het regelen van het volume.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem over‐
gedragen. Dit kan afhankelijk van het merk telefoon enige tijd in beslag ne‐
men. Gedurende deze periode kunt u de mobiele telefoon slechts beperkt
via het Infotainmentsysteem gebrui‐
ken.
Sommige telefoons ondersteunen
niet alle functies van de Mobiele tele‐
foon portal. Dientengevolge werken deze specifieke telefoons wellicht an‐
ders dan zoals beschreven in de func‐
tiebeschrijving in de handleiding.
Afgezien van de bediening via de be‐ dieningselementen op het stuur kun‐
nen enkele functies ook met een
spraakherkenningssysteem worden
bediend 3 175.Telefoneren
Voor het intoetsen van een telefoon‐
nummer zijn er drie verschillende op‐ ties mogelijk:
■ telefoonnummer handmatig intoet‐ sen
■ het telefoonnummer uit het tele‐ foonboek selecteren
■ telefoonummer uit een gesprek‐ kenlijst kiezen (uitgaande gesprek‐
ken, binnenkomende gesprekken en gemiste oproepen)
KiezenTelefoonnummer handmatig intoet‐
sen
In het telefoonmenu:
Selecteer het Kiezen -menupunt.
172Inleiding
Selecteer menu-item Filtering.
Door aanvinken van het vakje filtert
het systeem actief. De telefoonboek‐
vermeldingen verschijnen alfabetisch
(abc, def, …).
Kies de gewenste vermelding en start het nummer kiezen.
Bellijst
Een telefoonnummer uit de gesprek‐
kenlijsten kiezen
Selecteer het Bellijst -menupunt.
Er verschijnt een lijst met de meest
recent gebelde telefoonnummers. De
status van het telefoonnummer (ge‐
kozen, ontvangen of gemist) ver‐
schijnt op de voetregel.Selecteer de gewenste invoer en start het belproces.
Binnenkomend gesprek
Bij een binnenkomend telefoontje
verschijnt een keuzemenu voor het aannemen of weigeren van het ge‐
sprek.Binnenkomend gesprek beantwoor‐
den
Selecteer het Aannemen -menupunt.
of:
Druk op de p-knop.Binnenkomend gesprek weigeren
Selecteer het Weigeren -menupunt.Gesprek beëindigen
Om het telefoongesprek te beëindi‐
gen, gaat u als volgt te werk:
Druk op p.
of:
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
Selecteer Ophangen .Functies tijdens het gesprek
Sommige functies zijn alleen tijdens
het telefoneren beschikbaar.
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
Ophangen
Met deze functie beëindigt u de tele‐
foonverbinding.Micro uit
Met deze functie schakelt u de micro‐
foon van uw telefoon uit (mute).
Stemherkenning175StemherkenningStemherkenning........................175Stemherkenning
Met het spraakherkenningssysteem
kunt u sommige functies van de mo‐
biele telefoon door steminvoer bedie‐ nen. Het herkent commando's en cij‐
ferreeksen, onafhankelijk van de per‐
soon die praat. De commando's en
cijferreeksen kunnen uitgesproken
worden zonder pauze tussen de af‐
zonderlijke woorden.
U kunt telefoonnummers ook onder
willekeurige gekozen naam opslaan
(spraaklabel). Met deze naam kunt u
een telefoonverbinding maken.
Als het spraakherkenningssysteem
niet goed werkt of het uw stem niet
herkent, geeft het u klankberichten en
vraagt het u om het gewenste com‐
mando opnieuw uit te spreken. Het
spraakherkenningssysteem geeft
ook antwoord op belangrijke com‐
mando's en stelt indien nodig vragen.
U kunt de stemdialoog altijd beëindi‐
gen door opnieuw op q te drukken.Voordat u het telefoonnummer kiest,
moet aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
■ De mobiele telefoon moet bedrijfs‐ klaar zijn en er moet een Blue‐tooth™-verbinding zijn.
■ De mobiele telefoon moet verbin‐ ding met het net gemaakt hebben.
Om gesprekken die binnen de auto
worden gevoerd niet tot een onbe‐
doelde aansturing van de mobiele te‐
lefoon of de audio-installatie te laten
leiden, start het spraakherkennings‐
systeem pas nadat u het hebt aange‐ zet.
Het spraakherkenningssysteem
aanzetten
Druk op q om het spraakherken‐
ningssysteem aan te zetten en het
q -symbool verschijnt in de display.
De radio wordt op "stil" gezet voor zo‐
lang de dialoog duurt. Inkomende
verkeersberichten worden onderbro‐
ken.
176Stemherkenning
De functies kunnen uitsluitend wor‐
den uitgevoerd, als de mobiele tele‐
foon verbinding heeft gemaakt met
het telefoonnet.
Onderbreken van de dialoog
Er zijn diverse mogelijkheden om het
spraakherkenningssysteem te deac‐
tiveren en de dialoog te onderbreken:
■ Door op q te drukken
■ Tijduitschakeling: als gedurende enige tijd niets werd ingevoerd
Het spraakherkenningssysteem
wordt bovendien onderbroken door een inkomend telefoongesprek.
Bediening
Met het spraakherkenningssysteem
kunt u de mobiele telefoon gemakke‐
lijk bedienen met de steminvoerfunc‐
tie. Activeer gewoon het spraakher‐
kenningssysteem en zeg het gewen‐ ste commando. Wanneer het com‐
mando is ingevoerd, wordt u door de dialoog geleid met de overeenkom‐
stige vragen en berichten om de ge‐
wenste actie te bereiken.Zeg de commando's en cijfers met
een normale stem, zonder kunstma‐
tige pauzes tussen de cijfers. De her‐ kenning lukt het best wanneer u min‐
stens een halve seconde pauzeert na
elke drie tot vijf nummers.
Het Infotainmentsysteem reageert op
commando's met gesproken mede‐
delingen in combinatie met medede‐
lingen op het display.
Hoofdcommando's Na activering van het spraakherken‐
ningssysteem hoort u een korte toon
die aangeeft dat het spraakherken‐
ningssysteem op een opdracht
wacht.
De volgende opdrachten staan ter be‐
schikking:
■ " Opbellen "
■ " Herhalen "
■ " Opslaan "
■ " Wissen "
■ " Telefoonboek "
■ " Help "
■ " Afbreken "Zie hieronder voor een gedetailleerde
beschrijving van deze commando's.
"Opbellen"
Met deze opdracht kunt u een tele‐
foonnummer invoeren dat onder een
naam (voice tag) in het telefoonboek
opgeslagen is of waarmee een ver‐
binding tot stand moet worden ge‐
bracht. Na dit commando zijn de vol‐
gende commando's beschikbaar:
■ " Nummer ": de verbinding wordt tot
stand gebracht met het ingevoerde
nummer.
■ " Naam ": de verbinding wordt tot
stand gebracht met de voice tag."Nummer"
Nadat u dit commando hebt gegeven, wordt u gevraagd om het nummer in
te voeren. Het Infotainmentsysteem
herhaalt de herkende cijfers. Daarna
kunt u meer nummers invoeren of de
volgende commando's geven:
■ " Opbellen " of "Overnemen ": de in‐
voer is geaccepteerd.
■ " Corrigeren ": het laatste cijferblok
wordt gewist.
Stemherkenning177
■ "Wissen ": de volledige invoer wordt
gewist.
■ " Help ": de dialoog wordt beëindigd
en alle in deze context beschikbare
opdrachten worden opgesomd.
■ " Plus ": bij een buitenlands gesprek
wordt begonnen met een pluste‐
ken.
■ " Meer cijfers. ": er worden bijko‐
mende cijfers toegevoegd.
■ " Afbreken ": einde van het nummer‐
vormproces. Nadat de correctie
werd aangevraagd, worden alle
eerder ingevoerde cijferblokken
herhaald met uitzondering van het
laatste blok. Als alle invoeren zijn
gewist, wordt u opnieuw gevraagd
om een telefoonnummer in te voe‐
ren.
Bij een spreekpauze van meer dan
één seconde tussen de individuele
cijfers gaat het Infotainmentsysteem
ervan uit dat de invoer van het cijfer‐
blok afgerond is en herhaalt dan het
cijferblok.Om een buitenslandse oproep te ma‐ ken, kunt u het woord " Plus" (+) zeg‐
gen, voordat u het nummer zegt. Met de plus kunt u een oproep maken
vanuit dat land zonder de buiten‐
landse nummercode van het land in
kwestie te kennen. Zeg vervolgens
het landnummer.
Het landnummer komt overeen met
het conventionele formaat, d.i. 49
voor Duitsland, 44 voor Groot-Brittan‐
nië, enz. De "0" mag niet in de net‐
werkcode (nummercode) zijn opge‐
nomen, behalve in Italië.
Voorbeeld van een dialoog tussen
gebruiker en stembesturing voor het
kiezen van een Telefoonnummer:
Gebruiker: " Opbellen"
Stemoutput: " Naam of Nummer ? "
Gebruiker: " Nummer"
Stemoutput: " Het nummer,
alstublieft! "
Gebruiker: " Plus Vier Negen "
Stemoutput herhaalt: " Plus Vier
Negen "
Gebruiker: " Zeven Drie Eèn "Stemoutput herhaalt: " Zeven Drie
Eèn "
Gebruiker: " Eèn Eèn Negen Negen "
Stemoutput herhaalt: " Eèn Eèn
Negen Negen "
Gebruiker: " Corrigeren"
Stemoutput herhaalt de eerder inge‐ voerde cijferblokken: " Plus Vier
Negen - Zeven Drie Eèn "
Gebruiker: " Eèn Eèn Negen Eèn "
Stemoutput herhaalt: " Eèn Eèn
Negen Eèn "
Gebruiker: " Opbellen"
Stemoutput: " Het nummer wordt
gekozen. ""Naam"
Met deze opdracht kunt u een tele‐
foonnummer onder een naam (Voice
Tag) oproepen.
Als het systeem een naam herkent
die reeds beschikbaar is, wordt dit in
de display getoond. Het voice tag-
symbool q verschijnt rechts van de
naam. De verbinding wordt tot stand
gebracht met de voice tag.