Page 107 of 335
Instrumenten en bedieningsorganen105Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ....................105
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................112
Informatiedisplays ......................125
Boordinformatie ......................... 132
Tripcomputer .............................. 135
Persoonlijke instellingen ............138Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem, de
cruise control en een gekoppelde mo‐ biele telefoon bedienen met de knop‐
pen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 187.
Page 130 of 335

128Instrumenten en bedieningsorganen
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn
alleen beschikbaar bij auto’s met een Uplevel- of Uplevel-Combi-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken of door met het
contact aan op de resetknop tussen
de snelheidsmeter en het Driver In‐
formation Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel-, Uplevel-, en Uplevel- Combi-display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 135.
Informatiemenu ECO Druk op de knop MENU om de s
op de bovenste regel op het Uplevel-
Combi-Display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te kiezen. Druk ter bevestiging
op de toets SET/CLR.Submenu's zijn:
■Schakelindicatie : De huidige ver‐
snelling wordt aangegeven binnen
een pijl. Het cijfer erboven geeft
aan dat de bestuurder omwille van
het brandstofverbruik moet op‐
schakelen.
Eco-indexdisplay : Het actuele
brandstofverbruik wordt aangege‐
ven op een segmentdisplay. Voor
zuinig rijden pas u uw rijeigen‐
schappen aan om de volle segmen‐
ten binnen het ECO-gebied te hou‐ den. Hoe meer segmenten er ge‐vuld zijn, hoe hoger het brandstof‐
verbruik. Tegelijkertijd wordt het ac‐
tuele brandstofverbruik aangege‐
ven.
■ Grootverbruikers : lijst met de groot‐
ste comfortverbruikers die momen‐
teel zijn ingeschakeld, worden
weergegeven in afnemende volg‐
orde. De mogelijke brandstofbe‐
sparing wordt aangegeven. Een uit‐
geschakelde verbruiker verdwijnt
van de lijst en de verbruikswaarde
wordt bijgewerkt.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐ warming automatisch om de motorzwaarder te belasten. In dat gevalwordt de achterruitverwarming
Page 137 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen135
■ Wanneer u met aangetrokkenhandrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer u een geprogrammeerde snelheid overschrijdt.
■ Er verschijnt een waarschuwings‐ tekst of waarschuwingscode op het
Driver Information Centre.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Na het inschakelen van de achter‐ uitversnelling en het uittrekken van
het draagsysteem achterzijde.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnen na‐
dat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐ zerhendel 3 125.
Druk op MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren, of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
Page 334 of 335

332
T
Tanken ....................................... 221
Te laag brandstofpeil .................123
Toerenteller ............................... 113
Top-Tether-bevestigingsogen ......62
Traction Control .........................182
Traction Control-systeem UIT .... 122
Trekhaak............................. 226, 227
Trekstang.................................... 226
Tripcomputer ............................. 135
Typeplaatje ................................ 296
U Uitlaatgassen ............................. 174
Uitrol-brandstofafsluiter .............170
Uitstapverlichting .......................156
Ultrasoonparkeerhulp ................121
Uw autogegevens ..........................3
V Vaste luchtroosters ....................167
Veiligheidsgordel .........................10
Veiligheidsgordels .......................50
Veiligheidsnet .............................. 98
Velgen en banden .....................268
Ventilatie ..................................... 158
Verbanddoos ............................. 100
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ............214
Verlichting middenconsole ........155Verlichtingsfuncties..................... 155
Verlichting zonneklep ................155
Versnellingsbak ........................... 18
Versnellingsbakdisplay ..............175
Verstelbare luchtroosters ........... 166
Verwarmde spiegels ....................34
Verwarmd stuurwiel ...................106
Verwarming ................................. 50
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 158
Verwerking van sloopauto .........232
Verzorging .................................. 289
Verzorging exterieur ..................289
Verzorging interieur ...................291
Vloerafdekking bagageruimte ......93
Voertuiggewicht .........................309
Voertuigidentificatienummer ......296
Voertuigkrik................................. 266
Voordat u wegrijdt ........................ 20
Voorligger gedetecteerd .............124
Voorruit ......................................... 35
Voorstoelen .................................. 43
Voorverwarming ........................122
W
Waarschuwingslampen ..............112
Werkzaamheden uitvoeren .......232
Wieldoppen ................................ 272
Wiel verwisselen ........................277
Winterbanden ............................ 268Wis-/wasinstallatie .......................16
Wis-/wasinstallatie achterruit .....108
Wis-/wasinstallatie voorruit ........107
Wisserblad vervangen ...............238
Z
Zekeringen ................................. 259
Zekeringenkast in bagageruimte 263
Zekeringenkast in motorruimte ..260
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............262
Zitplaatsen achterin ......................50
Zonnedak ..................................... 38
Zonnekleppen .............................. 38
Zijdelings airbagsysteem .............55
Zijmarkeringslichten.................... 144
Zijrichtingaanwijzers ..................257