Telefoon99
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het
systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden
gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt.Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Telefoon101met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Voorwaarden Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 98.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
102Telefoon
■De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 98.
Handsfreemodus activeren
Druk op de toets y / @ op het bedie‐
ningspaneel van het Infotainmentsys‐
teem. Het hoofdmenu van de telefoon verschijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het
Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 98.Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐ horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren Handmatig een nummer invoeren
Druk in het hoofdmenu telefoon op de knop MENU-TUNE om naar Menu
telefoon te gaan.
Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het hoofdmenu telefoon op de knop MENU-TUNE om naar Menu
telefoon te gaan.
Selecteer de submenuoptie
Telefoonboek . Het volgende scherm
verschijnt.
Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Telefoon103
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐ mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Sorteervolgorde van telefoonboek
aanpassen
Na het koppelen en verbinden van
een mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem, wordt het telefoonboek
van de mobiele telefoon met num‐
mers en namen automatisch naar het Infotainmentsysteem gedownload.
Het telefoonboek op het Infotainment‐
systeem kan op Voornaam of
Achternaam worden gesorteerd.
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Telefoonboek sorteren .
Selecteer de gewenste optie.Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.
Druk in het hoofdmenu telefoon op de knop MENU-TUNE om naar Menu
telefoon te gaan. Selecteer de sub‐
menuoptie Gesprekslijsten .
Eventueel kunt u de toets y / @ in‐
drukken.
Het volgende scherm verschijnt.
Selecteer de gewenste gesprekslijst,
bijv. Gemiste oproepen . Er verschijnt
een menu met de betreffende ge‐ sprekslijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op de toets 7 op het stuurwiel
om naar het menu Opnieuw kiezen te
gaan.
Druk opnieuw op de toets 7 om te
kiezen.
Druk op de toets xn op het stuur‐
wiel om het menu Opnieuw kiezen af
te sluiten. Gebruik eventueel de knop
MENU-TUNE om Nee op het display
te selecteren.
104Telefoon
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de
betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt beëindigd.
Oproep beantwoorden: selecteer
Aannemen op het display.
Oproep weigeren: selecteer
Weigeren op het display.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Tweede oproep beantwoorden en
huidig gesprek beëindigen: selecteer Aannemen op het display.
Tweede oproep weigeren en huidig gesprek voortzetten: selecteer
Weigeren op het display.
Beltoon wijzigen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Beltoon . Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare beltonen.
Selecteer de gewenste beltoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het beltoonvolume 3 77.
Functies tijdens een
telefoongesprek Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu van de tele‐
foon als volgt.
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer in het menu Verbonden de
submenuoptie Gesprek via handset
om het gesprek door te schakelen
naar de mobiele telefoon. Het vol‐
gende display verschijnt.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Zet in het menu Verbonden de sub‐
menuoptie Mic dempen op Aan . De
beller kan u niet meer horen.
Microfoon opnieuw activeren: zet de
submenuoptie Mic dempen weer op
Uit .
106TrefwoordenlijstAAfspelen van een cd starten .........89
Algemene aanwijzingen ............
................................ 88, 91, 92, 97
AUX-ingang ............................... 91
Bluetooth-muziek ......................95
CD-speler .................................. 88
Infotainmentsysteem .................66
Telefoon .................................... 97
USB-poort ................................. 92
Algemene informatie..................... 95
Antidiefstalfunctie ........................67
Audioknoppen op stuurwiel ..........68
Automatische volumeregeling ......77
Autostore-lijsten ............................ 80
Zenders ophalen .......................80
Zenders opslaan .......................80
AUX-functie activeren ...................91
AUX-ingang Algemene aanwijzingen ............91
Bediening .................................. 91
Inschakelen ............................... 91
Volume aanpassen ...................91
B Basisbediening ............................. 75
Bediening ............................. 95, 101
AUX-ingang ............................... 91
Bluetooth-muziek ......................95CD-speler.................................. 89
Menu ......................................... 75
Radio ......................................... 79
Telefoon .................................. 101
USB-poort ................................. 93
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................68
Stuurwiel ................................... 68
Telefoon .................................... 97
Bedieningspaneel Infotainment ....68
Bel Beltoon .................................... 101
Functies tijdens het gesprek ...101
Inkomend gesprek ..................101
Telefoongesprek initiëren ........101
Beltoon Beltoon selecteren ..................101
Beltoonvolume .......................... 77
Bluetooth Bluetooth-muziek ......................95
Bluetooth-verbinding .................98
Telefoon .................................. 101
Bluetooth-muziek Algemene aanwijzingen ............95
Bediening .................................. 95
Inschakelen ............................... 95
Voorwaarden ............................. 95
Bluetooth-verbinding ....................98
107
CCategorielijst ................................. 81
Cd-menu ....................................... 89
CD-speler Afspelen van een cd starten .....89
Algemene aanwijzingen ............88
Cd plaatsen ............................... 89
Cd-menu ................................... 89
Een cd verwijderen.................... 89
Gebruik...................................... 89
Inschakelen ............................... 89
CD-speler activeren ......................89
D
DAB .............................................. 85
Datuminstellingen .........................73
De radio inschakelen ....................79
Digital Audio Broadcasting ...........85
Dynamisch audioaanpassing .......85
F
Favoriete lijsten ............................ 81
Zenders ophalen .......................81
Zenders opslaan .......................81
Favorietenlijst ............................... 81
Frequentiebereikmenu's ...............81
Frequentiebereik selecteren .........79
Functie Opnieuw kiezen .............101G
Gebruik ....................... 73, 79, 89, 91
AUX-ingang ............................... 91
Bluetooth-muziek ......................95
CD-speler .................................. 89
Menu ......................................... 75
Radio ......................................... 79
Telefoon .................................. 101
USB-poort ................................. 93
Geluidsinstellingen .......................76
Gesprekslijsten ........................... 101
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................. 101
I
Infotainmentsysteem inschakelen 73
K Knop MENU-TUNE....................... 75
M
Maximaal inschakelvolume........... 77
Menubediening ............................. 75
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................105
Mute.............................................. 73
N Noodoproep ................................ 100O
Opgeslagen audiobestanden afspelen..................................... 93
Overzicht bedieningselementen ...68
R Radio Afstemmen op een zender ........79
Autostorelijsten.......................... 80
Bereik selecteren ......................85
Categorielijst ............................. 81
DAB configureren ......................85
DAB-berichten ........................... 81
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 85
Dynamisch audioaanpassing ....85
Favoriete lijsten ......................... 81
Frequentiebereik selecteren .....79
Frequentiebereikmenu's............ 81
Gebruik...................................... 79
Inschakelen ............................... 79
Radio Data System (RDS) ........83
RDS configureren...................... 83
Regio-instelling.......................... 83
Verkeersberichten .....................83
Verkeersinformatie ....................83
Zender zoeken .......................... 79
Zenderlijsten.............................. 81
Zenderlijsten bijwerken .............81
110FlexDockFlexDockAlgemene informatie..................110
Gebruik ...................................... 111Algemene informatie
FlexDock bestaat uit een ingebouwde
basisplaat en verschillende typen
cradles die aan de basisplaat kunnen worden bevestigd. Door het plaatsenvan een iPhone of een andere smart‐ phone in de cradle kan de smart‐
phone via het Infotainmentsysteem,
de knoppen op het stuurwiel of het
touchscreen worden bediend.
Voor nadere informatie over het ge‐
bruik van de cradle verwijzen wij u
naar de bij elke cradle meegeleverde
handleiding van de cradle.9 Waarschuwing
Met het FlexDock verbonden toe‐
stellen moeten zodanig worden
gebruikt dat de bestuurder niet
wordt afgeleid en dat de verkeers‐ veiligheid op geen enkel moment
in het geding komt. Houd u altijd
aan de betreffende wet- en regel‐
geving van het land waarin u rijdt.
Deze wetgeving kan verschillen
van de informatie in deze handlei‐
ding. Zet bij twijfel uw auto aan de kant en bedien de apparatuur ter‐
wijl u stilstaat.
Let op
Gebruik via de USB-aansluiting niet
tegelijkertijd een andere audiobron
om superposities van beide audio‐
bronnen te voorkomen.
Voorzichtig
Laat de mobiele telefoon ter voor‐
koming van diefstal bij het verlaten van de auto niet in het FlexDockachter.